Transfiguratie nu! – online jaarprogramma – week 9
De Driebond van het Licht – thema van de maand maart
4 maart 2023
WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – WEEK 20 – WEEK 21 – WEEK 22 – WEEK 23 – WEEK 24 – WEEK 25 – WEEK 26 – WEEK 27 – WEEK 28 – WEEK 29 – WEEK 30 – WEEK 31 – WEEK 32 – WEEK 33 – WEEK 34 – WEEK 35 – WEEK 36 – WEEK 37 – WEEK 38 – WEEK 39 – WEEK 40 – WEEK 41 – WEEK 42 – WEEK 43 – WEEK 44 – WEEK 45 – WEEK 46 – WEEK 47 – WEEK 48 – WEEK 49 – WEEK 50 – WEEK 51 – WEEK 52
In het jaar 1980 ontving iedere leerling een klein boekje met zeven toespraken van de grootmeesteres van de Jong Gnostieke Broederschap, mevrouw Catharose de Petri. Dat was, om het feit te vieren dat zij 50 jaar eerder haar heilige opdracht ontving. Deze speciale uitgave kreeg als titel 24 december 1980.
De laatste vier van de zeven toespraken plaatsen je voor de enige wezenlijke opdracht die je in dit leven ontvangt, en waar de hele betekenis van je leven door wordt bepaald. Dat is: de bevrijding nastreven en volbrengen. Daartoe roept Catharose de Petri op, vol liefde. Dit jaar staat in het teken van deze heilzame arbeid, die als nooit tevoren staat te stralen in de heilige ether. Dat werk komt deze maand komt nog volop aan de orde. Dan beluisteren wij teksten en overwegingen over de werkzaamheid van de heilige graalarbeid, en later over wat nou het waarachtig menselijke is, om aan het eind van de maand te bespreken wat nu de levenshouding is van de rozenkruiser.
We beginnen met onze aandacht te vestigen op de Driebond van het Licht. Daarover vertelt Catharose de Petri in de eerste drie toespraken in het boekje. In deze toespraken staat de schat der katharen centraal.
De lijnen van het Rozenkruis en die van de katharen kwamen bij elkaar, toen het al lang verbeide contact tot stand werd gebracht met Antonin Gadal, de laatste der katharen. Bewaarder en bewaker van de schat der katharen. Patriarch van de voorgaande broederschap, de Broederschap van Liefde. Met deze samenvloeiing zou de voorspelling bij de Montségur op 16 maart 1244 zich gaan voltrekken: ‘Mais après sept cent ans le laurier reverdira’ (maar na 700 jaren zal de laurierboom weer groeien). En er werd weer een nieuwe schakel gesmeed in de eeuwige keten van inwijdingsbroederschappen.
Deze schat is een onmetelijke rijkdom die iedereen ontvangt, zodra hij deel krijgt aan het universele Geestveld. Als je dit kunt inzien, dan heb je het niet langer over iets waar je hunkerend naar kunt uitzien, maar dan krijg je onmiddellijk deel aan een intense werkelijkheid.
De schat van de Katharen, de schat van het Rozenkruis, de schat van de Graal. Deze schat is het vermogen van de totale Universele Keten. Deze schat is nu in handen gelegd van de jonge Gnosis. En daarmee in handen van ieder die hem zoekt. Dat is de erfenis van de Graal.
Deze Graal is ons aangereikt, het Open Hart der genade omhult ons in liefde, de verlossende kennis vanuit de Roos is aan ons overgedragen. De Driebond van het Licht is tot stand gebracht, gereed om vele zielen de hand toe te steken.
De heer Gadal schrijft in oktober 1956 in een brief aan Catharose de Petri:
Montségur, de onmetelijke brandstapel van het gnostieke priesterdom; Montrealp de Sos, de Graalburcht van Wolfram von Eschenbach en van Wagner, die in de Crypte, waar de Broeders van de Graal hun inwijding ontvingen, de tekening van het heilige mysterie bewaart.
In de dalen van de rivieren van de Ariège en de Sos, in de immense ruimten van het inwendige van de Heilige Berg van Ussat, leefden de gnostieke broederschappen die ons zo dierbaar zijn: de rozenkruisers, de katharen en de tempelieren.
Welk een geluk heerste er in die ideale gemeenschap! Occitanië, dat is Zuid-Frankrijk, werd daardoor volkomen natuurlijk tot een rijk van liefde. God is Liefde! Dat was één van hun geliefde uitspraken. En dit rijk van liefde leidde naar de Universele Broederschap! Het ‘Diepe Vrede, Broeders, God is Liefde, de schone vertroostingen van Bethlehem’ was als een voortdurende zegen op hun lippen.
Uit: 24 december 1980
Hoofdstuk 2