Catharose de Petri over Antonin Gadal, de schat der katharen, de driebond van het Licht en het monument Galaad

BESTEL HET BOEKJE 24 DECEMBER 1980

Met de uitgave van het boekje 24 december 1980 werd herdacht dat Catharose de Petri (1902 – 1990, fakkeldrager van het Rozenkruis 22) zich op de genoemde datum vijftig jaar had ingezet voor het werk van het Gouden Rozenkruis. De tezamen met Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) gevoerde arbeid mocht leiden tot de geestelijke overdracht van de schat van de katharen, waarvan in de eerste drie toespraken in het boekje wordt gesproken. De daarop volgende vier toespraken plaatsen de lezer voor het pad van bevrijding, voor de opgave die ieder mensenkind zal dienen te vervullen. Hieronder volgt de integrale tekst van de eerste van van de zeven toespraken.

EERSTE TOESPRAAK

Het is ons een grote vreugde van deze plaats-van-dienst te betuigen, dat wij de gouden levensdraad der eeuwen gang werderom hebben opgenomen. De gouden levensdraad waarmee wij met het gnostieke verleden zo hecht werden verbonden. Het gnostieke verleden, als bindende factor van onze levensopgave in het heden in mensheidsdienst, zagen de heer Van Rijckenborgh en ondergetekende reeds in de jeugdjaren voor het bewustzijn lichten. 

Monsieur Gadal heeft meermalen uitgesproken dat wij volledig bekend waren met de ondergrondse gewelven in het land van Sabarthez. Inderdaad! En daarom mochten wij destijds zijn woord met een volmondig ‘ja’ bevestigen tot een getuigenis. Reeds in onze prille kinderjaren doolden wij zeer bewust in het ethervoertuig, vol van karmisch beleven in de grotten, de bergen en de dalen in het land van Sabartez, dichtbij de bewaker van het allerhoogste. Het persoonlijkheidsbewustzijn stelde nauwelijks zijn kracht in dienst van het stoffelijke voertuig, reden waarom men ons toen de onbegrepen dromers noemde. 

Door onze predestinatie echter werden wij al heel jong geplaatst voor een levensopgave die, in dienst van de mensheid, in het actuele heden verricht moest worden. En wij waren ons daarvan zeer wel bewust! Met het bewustzijn van de taak die ons reeds in het jaar 1930 door de Broederschap van het Rozenkruis werd opgedragen en met de volle verantwoordelijkheid daarvoor, hebben wij de zevenvoudige Geestesschool van het Gouden Rozenkruis vanuit het niets opgebouwd en geleid tot wat zij nu geworden is. 

Naarmate het werkveld en daardoor het magnetische stralingsveld van de Geestesschool een grotere spreiding verkreeg, werd ons beider hunkering naar een in de stof levende mens als verbindende schakel eveneens groter. De heer Van Rijckenborgh en ondergetekende spraken daarover vele malen met elkaar en wij wisten dat wij het psychologische moment daarvoor dienden af te wachten. Wij misten namelijk beiden, in onze directe omgeving, een mens met een gelijk afgestemd en gericht bewustzijn op de Universele Broederschapsketen. 

Toch wisten we dat deze mens in de stof aanwezig was. Een mens die, evenals wij, in het stoflichaam met hunkerend verlangen uitzag naar ‘de bergen vanwaar de hulp komen zou’. Een mens met een gelijk afgestemd Gnosis-bewustzijn op het ene vibrerende, allesomvattende goddelijke zieleleven, dat Licht en Liefde en Leven schenkt aan allen die uitzien naar verlossing uit smart en dood van deze natuur. Wij misten het concrete en directe contact met een vriend die tevens onze broeder zou zijn, ouder dan wij, die dus vanuit een rijpere levenservaring met ons zou kunnen spreken over de dingen van de oude, en hedendaagse en toekomende Gnosis, welke in diepste wezen altijd één en dezelfde is. 

Wij hunkerden ernaar eenmaal een mens met zielerijpheid te ontmoeten, in en door wie een onpersoonlijke liefde zou stralen voor wereld en mensheid. Wij hoopten eens de mens te ontmoeten, groot en ruim van geest en ziel, door wie de arbeid van de Jong Gnostieke Broederschap veilig gesteld zou worden vanwege zijn herkennen en bezield ervaringsweten. Deze mens is op ons levenspad gekomen in de persoon van monsieur A. Gadal uit het land van de Sabartez. 

De gouden draad, die ons verbindt met het verleden, met de Universele Bron, met de laatste schakel van de Universele Broederschapsketen, heeft ons tezamen gevoerd. Het is de gouden draad van het verleden, het heden en de toekomst die onze levenswegen tezamen bracht naar de oude brandpunten van de Universele Broederschapsketen. Door dit samentreffen werd de Jong Gnostieke Broederschap bij monde van de oude patriarch monsieur Gadal ingeschakeld in de Universele Keten, namelijk de voorgaande broederschap van de middeleeuwen. Beide levensstromen beschikten over eenzelfde vibrerende golfslag, zodat de jonge ark in hetzelfde ritme haar koers in de richting van het geest-zieleveld met hernieuwde kracht mocht voortzetten. Later zou blijken met welke vérstrekkende gevolgen!

Vrienden, velen uwer herinneren zich ongetwijfeld nog dat op de vijfde mei van het jaar 1957, des morgens om 10.00 uur, in tegenwoordigheid van onze broeder monsieur A. Gadal, onze grootmeester, de heer van Rijckenborgh, en vele werkers en leerlingen van de geestesschool, de onthulling plaatsvond van een tweevoudige steenlegging, geplaatst aan twee zijden van de kubus van het monument. 

Het was ons op die vijfde mei van het jaar 1957 overduidelijk gebleken, dat het in het plan der groten lag dat er, temidden van de onvergankelijke getuigenissen der voorgaande broederschappen, een zichtbaar teken zou worden opgericht. Een zichbaar teken in het hart, in het centrum van de oude grote heiligdommen. Toen, op die vijfde mei van het jaar 1957, werd niet slechts een eerste steen gemetseld, doch wij stichtten tevens een eenvoudig monument. Een monument met een diepe zin en een hoge waarde!

In verband met de verkoop van het logiesgebouw in Ussat-les-Bains is het monument enige tijd geleden verplaatst naar een direct aangrenzend stuk grond, eigendom van de Geestesschool. En om deze reden  was op de eerste juni 1969 een kleine groep leerlingen bijeen, uit vijf verschillende werkvelden, namelijk Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Brazilië en Nederland, om het monument opnieuw te wijden aan zijn doel, en bovendien twee gedenkstenen aan te brengen aan de twee nog open zijden van de kubus. De inscriptie van deze gedenkstenen is in de Franse taal gegraveerd, gelijkluidend met de twee reeds eerder bevestigde gedenkstenen. 

De diepe en hoge waarde van dit monument in het dal van de Ariège zijn feitelijk onder het maken daarvan gegroeid. In het hart van dit serene dal zullen de mensen die dit monument aanschouwen, geconfronteerd worden met het getuigenis der waarheid. Dit getuigenis geeft het zichtbare bewijs, dat er niet slechts een oude gnostieke broederschap in het verleden was, doch dat er tevens in het heden een Jong Gnostieke broederschap is, zeer levend en vitaal. Dit monument verzinnebeeldt dat de Driebond van het Licht: Graal, Kathaar en Kruis-met-Rozen, geen etiket is zonder zin, doch een getuigenis van onvergankelijke waarheid. De Driebond van het Licht heeft altijd bestaan, van het eerste begin tot nu toe, en zij zal altijd blijven bestaan tot in de verste toekomst, ja, tot in alle eeuwigheid. 

De heer Van Rijckenborgh heeft de broeders die destijds naar Ussat-les-Bains gingen ter voorbereiding van alles, gevraagd een sober monument te metselen, geheel en al naar het symbool, dat u zo bekend geworden is: cirkel, vierkant en driehoek. Wij dachten aan een cirkelvormig vlak, daarop een kubus, en daarop een siderische steen. Wij vroegen destijds aan onze werkers, ons plan aan monsieur Gadal voor te leggen. Deze heeft er toen eens rustig over nagedacht, mnet als gevolg dat er niets minder dan een wonder tot stand kwam. 

Monsieur Gadal voelde zich geroepen ons voor te stellen en ons toestemming te geven de altaartafel van Bethlehem als een kroon symbool aan te brengen op het vierkant, op de kubus dus. U weet: achter de altaartafel stond voorheen de leider van de voorgaande broederschap bij het volbrengen van zijn heilige dienst. Iedere parfait, iedere volmaakte, bewaarde de heiligste herinneringen aan de hoogstonden van zijn verblijf en het heiligdom van Bethlehem. En dit symbool, het oorspronkelijke symbool dus, hebben wij, als Jong Gnostieke Broederschap, uit handen van monsieur Gadal, de bewaker van de grotten in Ussat-les-Bains, ontvangen. 

De Jong Gnostieke Broederschap bewijst met dit monument in het dal van de Ariège , dat zij in deze onze tijd daadwerkelijk op ‘het vierkant van bouw’ wil staan. Wij, leerlingen, brengen daartoe allen ons offer, en de Universele Keten-der-voorgaanden hecht daaraan even daadwerkelijk haar zegen. Op deze basis werd op de vijfde mei 1957 in dit monument het aloude heiligdom van Bethlehem hersteld. En zo vloeiden verleden en heden ineen tot een absoluut ‘zijn’. 

In de bergplaatsen van het monument liggen, tezamen met de oorkonden, in het hart van de kubus verleden en heden al een eenheid en tevens als een universaliteit:

  1. een stuk lood uit het dak van het kasteel van de Montségur;
  2. een steen van het verbrande dak van Bethlehem;
  3. nog een andere steen van het verbrande dak van Bethlehem;
  4. een scherf aardewerk, afkomstig uit de werkplaatsen van de Eglises;
  5. een hemelsteen gevonden in het grote kerkhof;
  6. een dusgenaamde lapis ex coelis, dat wil zeggen een hemelsteen van zeer bijzondere aard;
  7. nog een lapis ex coelis.

Een hemelsteen zonder meer is een gewone siderische steen of meteoorsteen. De lapis ex coelis echter is een orphitische steen, een kristallisatie van krachten. Daarmee werd op de vijfde mei 1957 de legendarische schat van de Gnosis ter beschikking gesteld. Al deze attributen van het verleden werden door monsieur Gadal zelf in de bergplaatsen van het monument neergelegd. Hoe moeten wij die schat der katharen zien? In tweevoudige zin, namelijk: als materieel en als immaterieel.

Zo plaatsten wij ons dan op zondagmorgen, de eerste juni 1969, voor het doel waarvoor wij naar Ussat-les-Bains waren gegaan en stonden wij geschaard rondom het monument, in het midden van het inwijdingscentrum, midden in de Pyreneeën in het zuiden van Frankrijk. Allereerst gingen wij over tot het plaatsen van twee gedenkplaten aan de twee nog open zijden van de kubus. En wij spraken daarbij uit:

‘In de naam van de Universele Broederschapsketen, Jezus Christus,
in de naam van de voorgaande broederschappen, de kathaarse en die van de heilige graal,
in de naam van de grootmeester van de jong gnostieke broederschap, de heer J. van Rijckenborgh,
en de samenbindende kracht van de Driebond van het Licht: Graal – Kathaar – Rozenkruis’

dat onze hoop was gevestigd op

  • ten eerste, op de aldaar verzamelde broeders en zusters,
  • ten tweede, op allen bij wie de onvergankelijke Roos ontwaakt is,
  • ten derde, op allen die het waardig zijn de aloude schat der katharen te ontvangen, omdat zij blijk hebben gegeven mensen te zijn die daarvoor rijp zijn en mede de opdracht innerlijk gevoelen de schat van onvergankelijke waarde als een grote zegening om zich heen te spreiden.’

Na dit ceremonieel was het moment daar om het monument als geheel wederom te bevestigen in de tijd, en herhaalden wij de woorden, gesproken op die gedenkwaardige zondagmorgen van de vijfde mei 1957. En zo werd wederom voorgelezen en wordt nu aan u voorgelezen hoofdstuk 31 uit Genesis, de verzen 43 tot en met 55:

‘Laban antwoordde: Mijn dochters en mijn kleinzonen, uw kudden en alles wat gij ziet, is van mij. Wat kan ik voor mijn dochters en kleinkinderen doen? Kom, laat ons een verbond sluiten, dat als een getuigenis zal dienen tussen u en mij. Daarom nam Jakob een steen en als hij er een gedenkteken van had opgericht, zeide hij tot zijn broeders: Breng stenen aan. En toen zij er verscheidene van hadden aangebracht maakten zij een verhoogde plaats en aten daarop. Laban noemde deze met een Chaldeeuwse naam die betekent: “steenhoop der getuigenis”. ieder naar het juiste gebruik van zijn taal. En Laban zei: Deze verhoogde plaats zal heden getuige zijn tussen u en mij. Daarom heeft men deze plaats genoemd Galaad, dat wil zeggen ”de steenhoop der getuige”. En hij voegde eraan toe: Dat de Heer ons aanzie en oordele, wanneer wij uit elkaar zullen zijn gegaan. en hij zei nog tot Jakob: deze verhoogde plaats en deze steen, die ik tussen u en mij heb opgericht, zal ons tot getuige zijn. Deze verhoogde plaats en deze steen zullen getuigenis afleggen indien ik tot u zal komen of indien gij van plan zoudt zijn mij enig kwaad te doen. En Jakob bracht een offer op die berg en nodigde zijn verwanten tot een maaltijd. En zij hielden de maaltijd en overnachtten op de berg. De volgende morgen vroeg kuste Laban zijn zonen en dochters en zegende hen, en Laban keerde terug naar zijn  woonplaats.’

Na een ogenblik van serene stilte en inkering van de aldaar aanwezigen mocht worden vastgesteld dat de legendarische schat van de gnosis ons opnieuw in de Jong Gnostieke Broederschap, welke de laatste schakel vormt van de Universele Broederschapsketen Jezus Christus, ter beschikking is gesteld. 

En nu is het zo, dat wij gehouden zijn haar aan te wenden!  Want door het licht van Bethlehem zijn de rotsen vrijgemaakt van hun bases. De zegen van het grote Rijk der Zielen gewordt ons én de mensheid, van nu aan tot in al het komende, als actuele straling van de Universele Zevengeest. Tot een val of tot een opstanding. Moge het voor u allen tot een opstanding zijn! 

 

BESTEL HET BOEKJE 24 DECEMBER 1980

Eén gedachte op “Catharose de Petri over Antonin Gadal, de schat der katharen, de driebond van het Licht en het monument Galaad

  1. C.D. Schoemaker

    L.S.,
    De film van de Conferentie Ussat op 5 mei 1957, was voor mij een diep aangrijpende (hernieuwde) kennismaking met Ussat en een opzet tot afdaling in mijn herinneringen.
    Mijn hartelijke dank en vriendelijke groet,
    Kees Schoemaker

Reacties zijn gesloten.