Spirituele Pinksteren 7: De uitstorting van de heilige geest
Spirituele tekst voor zaterdagavond voor Pinksteren
BESTEL HET EVANGELIE VAN DE HEILIGE TWAALVEN
Nadat de discipelen van de berg teruggekeerd waren en bijeengekomen waren in de opperzaal gingen zij samen in gebed en verzochten om bescherming. Er waren er ongeveer honderdtwintig.
Jakobus stond op en zei: ‘Mannenbroeders, het is u bekend dat de heer voor hij ons verliet Petrus uitkoos om ons te leiden en in zijn naam over ons te waken en dat iemand die met ons getuige van zijn opstanding is geweest, gekozen zou worden om zijn plaatsvervanger te zijn.’
Zij kozen er twee, Barsabas en Matthias, en zij gingen in gebed: ‘U heer, die de harten van alle mensen kent, wijs ons welke van deze twee u verkozen hebt om dit apostelschap te vervullen, waarvan u uw dienaar Petrus ontheven hebt, opdat hij leiding aan ons zou geven.’
Daarop lootten zij en het viel op Matthias; de twaalf namen hem in hun kring op en hij werd bij de apostelen gerekend. Toen zonderden Johannes en Jakobus door handoplegging Petrus van hun aantal af, opdat hij in de naam van de heer hun voorzitter zou zijn, zeggende: ‘Broeder, weest u als een gehouwen steen, een zesvlak, u Petros, die Petra bent die op elk vlak getuigt van de waarheid.’
Toen werd aan elk van de apostelen een staf gegeven om hun voeten te leiden op de weg van de waarheid en daarbij bekroond met glorie. De profeten kregen brandende lampen om het pad te verlichten en reukvaten met vuur.
Aan de evangelisten werd het boek van de heilige wet gegeven om het volk tot de eerste beginselen terug te roepen, terwijl de herders de beker en de schaal kregen om de kudde te weiden en te voeden.
Maar aan niemand werd iets gegeven wat niet aan allen gegeven werd, want allen waren een priesterschap in de tempel van God met de Christus als hun grootmeester-hogepriester. De diakens kregen manden waarin zij al het nodige voor het heilige werk konden dragen. Het waren er ongeveer honderdtwintig met Petrus als hun leider.
Toen de derde dag ten einde was waren zij op dezelfde plaats bijeengekomen en terwijl zij baden kwam uit de hemel een geluid als van een hevige storm. De kamer waarin zij waren schudde en het geluid was in het hele huis te horen.
Boven het hoofd van ieder verschenen gespleten, vlammende tongen van vuur. Zij werden allemaal met de heilige geest vervuld en begonnen in die talen te spreken die de geest hun doorgaf. Petrus stond op en predikte de wet van Christus aan een menigte van alle naties met hun talen. Zij waren samengestroomd door het gerucht van wat gezien en gehoord was en iedereen hoorde toen het woord in de taal waarin hij geboren was.
Van hen die luisterden werden die dag drieduizend zielen aan de gemeenschap toegevoegd. Zij ontvingen de heilige wet, toonden berouw over hun misdragingen en werden gedoopt, en waren standvastige metgezellen van de apostelen in de eredienst, het offeren en de gebeden.
Zij die geloofden gaven hun bezittingen weg, deelden alles en woonden samen op een plaats. Aan hun broeders en zusters en alle andere schepsels toonden zij de liefde en goedheid van God en zij werkten met hun handen voor het gemeenschappelijk welzijn.
Uit hen werden er twaalf gekozen om profeten te zijn met de apostelen, twaalf werden evangelist en twaalf zielenherders. Aan hen werden helpers toegevoegd en diakens van de universele kerk, in totaal honderdtwintig.
Aldus werd de tabernakel van David opgericht, met levende, van goedheid vervulde mensen, zoals de meester hun had laten zien.
Jakobus, de broer van de heer, werd als voorzitter en gezondene toegewezen aan de kerk te Jeruzalem en onder hem waren er vierentwintig priesters, zes groepjes van vier, met hun helpers en diakens. Na zes dagen kwamen er veel mensen samen van wie zesduizend mannen en vrouwen de heilige wet van de liefde en het woord vol blijdschap aanvaardden.
Toen zij op de dag van de heer na de sabbat samengekomen waren en het heilige avondmaal offerden, misten zij Maria en Jozef, de ouders van Jezus. Zij zochten naar hen maar vonden hen niet. Daarop zeiden enkelen van hen: ‘De heer heeft hen zeker weggenomen, zoals ook Maria Magdalena.’
Zij werden met ontzag vervuld en zongen lofliederen voor God. De geest van God kwam over de apostelen en de profeten, die zich herinnerden wat de heer hun onderwezen had. Zij beleden hun geloof in God en prezen hem eenstemmig:
‘Wij geloven in één God: de oneindige, de verborgen bron, de eeuwige vader-moeder, uit wie alles komt, het zichtbare en het onzichtbare. Het alles in allen, door alles en rondom alles. De heilige tweeheid in wie alles is, die was, is en die zal zijn.
Wij geloven in een heer, onze vrouwe, de volmaakt heilige Christus: God voortgebracht uit God, Licht voortgebracht uit Licht; onze heer, de vader, de bruidegom en de zoon. Onze vrouwe, de moeder, de bruid en de dochter. Drie emanaties in een ongedeelde essentie: een tweevoudige drie-eenheid. Dat God geopenbaard mag worden als de vader, de bruidegom en de zoon van iedere ziel, en dat iedere ziel volmaakt mag worden als de moeder, de bruid en de dochter van God.
Dit door de opgang van de ziel in de geest en het neerdalen van de geest in de ziel. Die uit de hemel komt en vlees geworden is uit de eeuwig gezegende maagd, in Jezus-Maria en iedere Christus van God, en geboren is en de weg van het leven leert en lijdt onder de wereldheersers en gekruisigd wordt en begraven en in de hel afdaalt.
Die weer opstaat en in heerlijkheid opgaat naar de hemel, vanwaar hij allen Licht en leven geeft. Wij geloven in de zevenvoudige geest van God, de levenschenker, die uitgaat van de heilige tweeheid.
Die Jezus-Maria en allen doorstraalt die trouw zijn aan het innerlijke Licht; die woont in de kerk, het uitverkoren Israël van God. Die voortdurend in de wereld blijft en iedere zoekende ziel verlicht. Die de wet geeft die de levenden en de doden oordeelt. Die door de profeten van alle landen en van alle tijdsperioden spreekt.
Wij geloven in een heilige algemene en apostolische kerk, de getuige van alle waarheid die haar ontvangt en haar schenkt. Verwekt door de geest en het goddelijke vuur; gevoed door de wateren, zaden en vruchten van de aarde.
Die door de geest van het leven, haar twaalf boeken en sacramenten, en haar heilige woorden en werken de uitverkorenen in een mystieke gemeenschap samenbindt en de mensheid met God verzoent.
Die ons tot deelhebbers aan het goddelijke leven en zijn essentie maakt en dit in heilige symbolen aanduidt. En wij zien uit naar de komst van de universele Christus en van het koninkrijk van de hemel waarin gerechtigheid woont. En van de heilige stad met haar twaalf poorten, waarin de tempel en het altaar van God staan.
Waarvan drie broederschappen in viervoudige bediening uitgaan om aan iedereen de waarheid te onderwijzen en het dagelijkse offer van lofprijzing te brengen.
Zo binnen, zo buiten; zoals in het groot, zo in het klein. Zoals boven, zo beneden; zoals in de hemel, zo op aarde. Wij geloven in de zuivering van de ziel door veel geboorten en ervaringen, de opstanding uit de dood, het eeuwige leven van de rechtvaardigen, de altijddurende eeuwigheid en rust in God. Amen.’
Toen de rook van de wierook opsteeg werd een geluid als van veel klokken gehoord en een grote hemelse menigte prees God:
‘Glorie, eer, lof en aanbidding zij God, de vader, de bruidegom en de zoon, een met de moeder, de bruid en de dochter, van wie de eeuwige geest uitgaat, door wie alles is geschapen. Door alle tijdsperioden heen, – nu – en tot in de eeuwigheid. Amen – halleluja, halleluja, halleluja.’
Als iemand iets afdoet van of toevoegt aan de woorden van dit evangelie, of het Licht ervan verbergt, als onder een korenmaat, het Licht dat door de geest aan ons gegeven is, aan de twaalf getuigen die door God gekozen zijn ter verlichting en redding van de wereld, dat hij Anathema Maranatha zal zijn, tot de komst van Christus Jezus-Maria, onze zaligmaker, met alle heiligen.’
Voor hen die geloven zijn deze dingen waarheid. Voor hen die niet geloven is het slechts nietsbeduidende praat. Maar voor hen die inzicht bezitten in de geest ervan en niet alleen
maar in de letter die dodelijk kan zijn, zijn het geestelijke waarheden.
Want wat geschreven is, is waar, niet omdat het opgeschreven is maar omdat het de waarheid betreft. Deze dingen zijn opgeschreven zodat u met uw hart mag geloven en met uw mond de redding van veel mensen mag verkondigen.
Amen.
Hier eindigt het heilige evangelie van het volmaakte leven van Jezus-Maria, de Christus, de stoffelijke zoon van David, de geestelijke zoon van God.
Glorie zij God, met wiens hulp en kracht het geschreven is.
Bron: Hoofdstuk 96 van Het evangelie van de heilige twaalven