Beschouwing 5

      Mysteriën van geboorte leven en dood

De twee tot één maken (hoofdstuk 5 van het bijbehorende boek)

 

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 5

Als je hoort of leest over de christelijke mysteriën en er innerlijk door wordt aangeraakt, kun je daar behoorlijk van schrikken. Misschien dacht je al veel te weten en te kunnen, en al aardig gevorderd te zijn op de weg van de ontplooiing van je ware zelf. De krachten van het kwaad in de hemelse gewesten spannen zich tot het uiterste in om je dat te laten geloven, zodat je in illusie en begoocheling blijft leven en slaaf van hen blijft, zoals Assepoester aanvankelijk al haar levensenergie besteedt aan de instandhouding van haar natuurlijke leven, en zo de pleziertjes van haar stiefmoeder en stiefzusters mogelijk maakt.

Zodra je rijp bent voor de gnostiek-christelijke inwijdingsweg, word je geplaatst voor een eenvoudige, maar bepaald niet gemakkelijke opgave: innerlijk sterven zodat er een onsterfelijk opstandingslichaam tot stand kan komen. Dit is een bedreiging voor het ego, dat van nature uit is op zelfhandhaving. Jezus verwijst als volgt naar het sterven van het ego, dat een noodzakelijke fase is in werkelijk spirituele ontwikkeling:  ‘Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.’ (Johannes 12:24-25)

In de geschiedenis zien we steeds dat er binnen authentieke spirituele tradities onderscheid wordt gemaakt tussen een grote groep mensen die sympathiek staan tegenover de weg van de mysteriën en een veel kleinere groep die dat smalle pad van heelwording daadwerkelijk gaan. We zouden ook kunnen spreken over een uiterlijke kerk en een innerlijke kerk. Jezus zegt in dit verband: ‘Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.’(Mattheüs 22:14)

De sterk vervolgde middeleeuwse gnostiek-christelijke beweging van de katharen in de twaalfde en dertiende eeuw in Frankrijk kende bijvoorbeeld het onderscheid tussen gelovigen (croyants) en goede mensen (bonshommes). In tegenstelling tot de toenmalige kerk van Rome waren mannen en vrouwen bij de katharen gelijkwaardig, zoals dat ook het geval was bij bepaalde vroegere gnostiek georiënteerde geloofsgemeenschappen zoals de essenen en de manicheeën. Beide geslachten konden de spirituele weg gaan en geestelijke ambten vervullen omdat er in de dimensies van de ziel en van de geest geen onderscheid bestaat tussen man en vrouw. Harmonische samenwerking tussen mannen en vrouwen op zowel praktisch als spiritueel gebied is essentieel voor de ontwikkeling van de mensheid en de ontvouwing van het godsplan.

Anima en animus

Alleen in de dimensies van het stoffelijke lichaam en van de persoonlijkheid is er een scheiding tussen de twee seksen. In de dimensie van de persoonlijkheid is die scheiding minder strikt dan in de dimensie van het fysieke lichaam. Ieder mens beschikt over mannelijke eigenschappen in de vorm van scheppend (yang) en vrouwelijke eigenschappen in de vorm van ontvangend (yin).

De psychiater Carl Gustav Jung noemde de vrouwelijke zijde van de man de anima en de mannelijke zijde van de vrouw de animus. Volgens hem zijn de animus en de anima archetypen in het collectieve onderbewuste en wordt een evenwichtig ontwikkelde persoonlijkheid onder andere gekenmerkt door het vrij kunnen uiten van anima en animus in bewustzijn en gedrag.

De gnostiek-christelijke weg gaat veel hoger en dieper dan het in balans brengen van het mannelijke en het vrouwelijke van de dimensie van de persoonlijkheid, omdat het de bedoeling is dat de dimensies van de ziel en van de geest zich gaan uitdrukken in de dimensies van de persoonlijkheid en het stoffelijke lichaam, waardoor er een totale vernieuwing kan plaatsvinden, die transfiguratie wordt genoemd.

De bonshommes onder de katharen, ook wel volmaakten of parfaits genoemd, hadden in afzondering van de wereld, vaak in afgelegen grotten, een zeer intensieve inwijdingsweg van tenminste drie jaren ondergaan. Het betrof een innerlijk verstervingsproces, ook bekend als het endura (verwant aan het Engelse werkwoord to endure, dat volhouden of uithouden betekent), dat culmineerde in de lichtgeboorte, die werd bevestigd door een ritueel. Zij die zo waren ingewijd op een wijze die paste bij de mensen en de cultuur van die tijd, waren geschikt geworden om in tweetallen de wereld in te trekken om het evangelie te verkondigen en de zieken te genezen, overeenkomstig de opdracht die Jezus geeft aan het einde van het evangelie van Markus.

De bonshommes van de katharen trouwden niet, om zich zo volledig te kunnen wijden aan hun geestelijke opdracht. Daaruit mag je niet concluderen dat het verkeerd is om een huwelijk of liefdesrelatie aan te gaan met een levenspartner als je de mysterieweg wilt gaan, als je de innerlijke Christus (Immanuël) tot ontplooiing wilt laten komen. Uit de evangeliën in de Bijbel blijkt niet dat Jezus getrouwd was, maar er zijn meerdere onderzoekers die op basis van het bestuderen van andere geschriften of het schouwen in de akasha kronieken beweren dat zijn discipel Maria Magdalena zijn levensgezellin was. Natuurlijk is het interessant om te weten of dat werkelijk zo was, maar voor het gaan van de weg van de mysteriën is die informatie niet relevant.

In de christelijke mysteriën gaat het in de eerste plaats om de innerlijke gerichtheid en maakt het principieel niets uit of de kandidaat al dan niet getrouwd is of dat er sprake is van een liefdesrelatie in welke vorm dan ook. Hij of zij hoeft zich ook niet van de wereld af te zonderen want door op een juiste wijze om te gaan met de uitdagingen en weerstanden die vanuit het gewone leven op hem of haar afkomen, wordt de benodigde innerlijke kracht vrijgemaakt. Het gaat erom dat er zich een geestelijke bruiloft gaat voltrekken, zoals die wordt bezongen in het bijbelboek Hooglied, en waarover we ook kunnen lezen in het laatste bijbelboek, de Openbaring van Johannes.

Het bekendste werk over de geestelijke bruiloft is waarschijnlijk ‘Het sieraad der geestelijke bruiloft’, dat de mysticus Jan van Ruusbroec (1293-1381) op basis van persoonlijke ervaringen schreef, waarschijnlijk tussen 1335 en 1340. In tegenstelling tot wat men vaak denkt, kwam deze klassieker niet tot stand in grote afzondering maar in het drukke stadsleven van Brussel. Jan van Ruusbroec werkte daar 25 jaar als kapelaan, voordat hij zich helemaal terugtrok in het contemplatieve leven in een klooster. Jan van Ruusbroec bevond zich dus helemaal onderaan in de hiërarchie van de kerk van Rome. Toch werden zijn mystieke geschriften al tijdens zijn leven algemeen erkend en gewaardeerd. Hij ondervond niet de hardnekkige weerstanden en jobstijdingen waarmee veel andere bekende mystici te kampen hadden. Dat kwam niet alleen omdat hij een beminnelijke persoonlijkheid was, maar ook omdat hij zijn bevindingen zodanig formuleerde dat ze pasten binnen de toenmalige orthodoxie.

De bruidegom komt

Het boekje ‘De geestelijke bruiloft’ gaat over de ontwikkeling van de liefde voor God in de mens en is opgebouwd volgens een structuur die ontleend is aan het vierdelige bijbelvers Mattheüs 25: 6: ‘Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet!’ Deze vier zinsdelen kunnen we in de taal van vandaag als volgt interpreteren.

  1. Zie: zorg ervoor dat je blik helder is, dat je jezelf gewaar bent en vrij van (voor)oordelen en identificaties. Als je etiketten plakt op iets of iemand, zie je niet zuiver wat of wie het is.
  2. De bruidegom komt: ervaar dat de Christus(geest) werkzaam in je wordt, de gans Andere (Immanuël: God in u), die je stuwt tot een geheel nieuwe ontwikkelingsgang.
  3. Ga naar buiten: geef gehoor aan de uitnodiging, bereid je voor, blijf wakker en werk met de nieuwe levenskracht.
  4. Hem tegemoet: vertrouw erop dat de wederzijdse toenadering leidt tot de vreugdevolle en heilzame ontmoeting.

Deze vierledige structuur komt aan bod in de drie stadia van het geestelijke leven dat Van Ruusbroec beschrijft: het werkende leven, het innerlijke leven en het schouwende leven. Zo kunnen we in het geschrift van Jan van Ruusbroec een innerlijke weg met twaalf poorten herkennen. De christelijke weg van Jan van Ruusbroec is gebaseerd op devotie: liefde voor God en toewijding aan de gans Andere in de mens. In het oosten staat zo’n devotionele weg van ‘de minne’ bekend als bhakti yoga en in het westen wordt er wel gesproken over de weg van de monnik. Er zijn meer spirituele wegen.

Een inwijdingsweg met meer aanzichten waarin ook een geestelijke bruiloft centraal staat, wordt in verhaalvorm beschreven in De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis, dat in het Duits in druk werd gepubliceerd in het jaar 1616 in Straatsburg, onder de titel ‘Chymische Hochzeit des Christiani Rosencreutz Anno 1459’. Ook daarin speelt de liefde voor God en mens een essentiële rol, maar daarnaast is er veel aandacht voor kennis en daadkracht. Het betreft een universele weg, die gnostiek-christelijk kan worden genoemd en die bij uitstek geschikt is voor de geïndividualiseerde en intellectuele westerse mens in de geseculariseerde samenleving van de 21ste eeuw.

De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis is geconcipieerd in de universiteitsstad Tübingen in Zuid-Duitsland binnen een groep van Lutherse geleerden uit het begin van de zeventiende eeuw – de kring van Tübingen – waarvan Tobias Hess (1558-1614) de grote inspirator was. Het is het meest diepzinnige manifest van de klassieke rozenkruisers. Uit historisch onderzoek blijkt dat dit mysteriegeschrift over de inwijdingsweg opgesteld is door de man die ook de mede-auteur was van de twee andere manifesten van rozenkruisers die eerder in het Latijn werden gepubliceerd: Johan Valentin Andreae (1586-1654, fakkeldrager van het Rozenkruis 8).

In De Alchemische Bruiloft worden zeven fasen onderscheiden in de vorm van zeven dagen. Uiteraard gaat het in de praktijk niet om zeven opeenvolgende perioden van 24 uur, want het gaan van de mysterieweg in het dagelijkse leven vraagt al gauw een heel mensenleven. Garanties zijn niet te geven. Het enige wat je kunt doen is jezelf voorbereiden en goed gericht blijven. De inwijdingen in de mysteriën zijn niet af te dwingen, maar komen als een geschenk, als de leerling van de ziel daar aan toe is. Op de innerlijke weg worden weliswaar bepaalde mijlpalen onderscheiden, maar het is goed om te beseffen dat innerlijke ontwikkeling altijd doorgaat. Daarom wordt er in het boekje De stem van de stilte gesproken over het eindeloze einde.

Zeven dagen

De zeven dagen in De Alchemische Bruiloft corresponderen met onder andere de zeven scheppingsdagen in Genesis, de proloog van het evangelie van Johannes, de zeven kruiswoorden van Jezus en de zeven brieven die Johannes op Patmos schreef aan de zeven gemeenten in Asia (een aanduiding voor de zintuiglijk waarneembare wereld), zoals die zijn opgenomen in het laatste boek in de Bijbel: de Openbaring van Johannes. De zeven stadia of dagen in De Alchemische Bruiloft kunnen als volgt worden geformuleerd.

  1. De uitnodiging ontvangen
  2. Juiste beslissingen nemen
  3. Gewogen worden
  4. Het oude bewustzijn laten sterven
  5. Het nieuwe bewustzijn laten groeien
  6. Transformaties bewerkstelligen
  7. Poortwachter zijn

Het sprookjesachtige verhaal begint op de avond voor Pasen, de dag voorafgaand aan de viering van de opstanding van de innerlijke mens. De hoofdpersoon in het verhaal, Christiaan Rozenkruis, heeft grote geheimenissen overdacht en wil met zijn dierbaar paaslam, symbool voor de innerlijke Christus, een reine ongezuurde koek bereiden, symbool voor de vernieuwde zijnstoestand die het gevolg is van transfiguratie, het brood des levens.

Dan steekt er plotseling een hevige storm op die zijn huisje in de berg bijna uit elkaar doet springen. Hij voelt dat iemand hem op zijn rug tikt, draait zich om en ziet een engelachtige, gevleugelde dame in een blauw gewaad dat met gouden sterren is bedekt.

Christiaan Rozenkruis schrikt enorm en neemt van de indrukwekkende gestalte een schriftelijke uitnodiging voor de koninklijke bruiloft aan. Dan verdwijnt de hemelse boodschapper met een bazuinstoot op even wonderlijke wijze als zij was verschenen. In de gefingeerde autobiografie schrijft Christiaan Rozenkruis, ook wel C.R.C. genoemd, in het hoofdstuk over de eerste dag:

‘Het briefje was zo zwaar dat het, als het uit zuiver goud had bestaan, nauwelijks zwaarder had kunnen zijn. Toen ik het nu vol ijver bekeek, vond ik een klein zegel, waarmee het was toegesloten. Daarin vond ik een fijn kruis gegrift, met het inschrift: ‘In hoc signo vinces’ (in dit teken zul je overwinnen). Zodra ik dit teken gevonden had, was ik meer dan wie ook gerustgesteld, omdat ik mij wel bewust was, dat een dergelijk zegel aan de duivel niet aangenaam zou zijn, laat staan dat hij er gebruik van zou kunnen maken. Daarom maakte ik het briefje voorzichtig open en vond, op een blauw veld, met gouden letters, de volgende versregels geschreven:

“Dit is de dag, dit is de dag,
voor wie ter koningsbruiloft komen mag.
Zijt gij daartoe geboren,
door God tot vreugd verkoren,
moogt ge de berg opgaan,
alwaar drie tempels staan,
en daar het wonder gadeslaan.
Wees waakzaam,
onderzoek uzelf.
Wanneer ge u niet in reinheid baadt,
is ‘t zeker dat u de bruiloft schaadt.
Wie zich niet wast van zonden,
hij wordt te licht bevonden.

Daaronder stond: Sponsus et Sponsa (Bruid en Bruidegom).”’

Voorwaarden

Hoewel Christiaan Rozenkruis zich lang en serieus had voorbereid op het ontvangen van de uitnodiging voor het scheikundig huwelijk, had hij niet verwacht dat hij aan voorwaarden moest voldoen om de bruiloft te mogen meemaken. Hij dacht dat hij slechts een welkome gast zou zijn, maar nu vraagt hij zich ernstig af of hij wel voldoet aan de eisen die worden gesteld. Christiaan Rozenkruis is weliswaar een oprecht spiritueel strevend mens, maar als hij zichzelf grondig onderzoekt, moet hij vaststellen dat hij beslist nog niet vrij van zonden is, omdat hij ten aanzien van het goddelijke leven nog niet goed gericht, grotendeels onwetend en nog onvoldoende geoefend is. Juist daarom is hij een geschikte kandidaat.

Je hoeft beslist niet volmaakt te zijn om een spirituele weg te gaan. Het gaan van het pad is het streven naar éénwording met de geest waaruit volmaaktheid zich kan manifesteren in de ziel, in overeenstemming met de opdracht die Jezus geeft aan de ziel van zijn discipelen: Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, die in de hemelen is, volmaakt is.’ (Mattheüs 5:48)

Het voltrekken van het huwelijk tussen de koningin en de koning of tussen de prinses en de prins, waarover geschreven wordt in De Alchemische Bruiloft en vele andere verhalen en sprookjes, kunnen we zien als het tot stand komen van de verbinding tussen de ziel en de geest, tussen het vernieuwde bewustzijn en de goddelijke essentie die verbonden is met het godsplan, het Woord of de Vader. Die twee kunnen één worden, zoals dat in verhaalvorm tot uitdrukking wordt gebracht in bijvoorbeeld die Zauberflöte van Mozart, in Assepoester, Doornroosje, Sneeuwwitje en het sprookje van de groene slang en de schone lelie van Goethe. De ziel of het bewustzijn wordt gezien als vrouwelijk of ontvangend en de geest als mannelijk of scheppend.

Christiaan Rozenkruis, symbool van de persoonlijkheid die leerling is van de ziel, mag getuige zijn van de genoemde eenwording, waardoor hij fundamenteel verandert en zo geschikt wordt om mee te werken aan de uitvoering van het goddelijke scheppingsplan, van het Woord dat in het begin was. De persoonlijkheid, de ziel en de geest vormen dan als gevolg van een vernieuwingsproces tezamen een krachtig geheel waarop een uitspraak van Prediker van toepassing is: ‘een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken’ (Prediker 4:12).

Het universele vernieuwingsproces van samensmelting van persoonlijkheid, ziel en geest kunnen we ook herkennen in het verhaal uit Johannes 2, waarin Jezus vlak na zijn doop in de Jordaan op de bruiloft te Kana water omzet in wijn. Als we de vertelling over de bruiloft te Kana uitsluitend letterlijk nemen, is het, evenals De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis, een bizar verhaal. Het lijkt dan wel of Jezus populair wil worden door de vrolijke feestgangers in Galilea versteld te doen staan door als een goochelaar water in wijn te veranderen, zodat zij hun bewustzijn nog meer kunnen benevelen. Wie zulke tekenen verricht om zichzelf te bewijzen, maakt zichzelf niet geloofwaardig als profeet van de Heilige!

Reine krachten met een hoge frequentie

Het gaat in dit verhaal echter niet om een verschraalde en toxische drank die dronkenschap veroorzaakt, maar om het verse sap van de vruchten van de levende wijnstok, symbool voor zuivere astrale substanties, die menselijke stelsels kunnen reinigen en vernieuwen: de heilige Geest. Die reine krachten met een hoge frequentie stelt Jezus beschikbaar aan de gasten die uitgenodigd zijn voor de geestelijke bruiloft. Hij heeft de geestelijke bruiloft zelf ondergaan want hij zegt: ‘Ik en de Vader zijn één.’ (Johannes 10:30)

Het feit dat Jezus erin slaagt om de alchemische omzetting te bewerkstelligen, is het eerste teken dat hij in zijn ontwikkeling een nieuwe zijnstoestand heeft bereikt. Daarom staat er dat de bijzondere transformatie plaatsvindt op de derde dag. Bij Jezus vormen de geest, de ziel en de persoonlijkheid dan een harmonische nieuwe drie-eenheid, die te vergelijken is met een passagier die in een koets met een paard ervoor door een koetsier naar zijn bestemming wordt gebracht. De koetsier, symbool voor de ziel, doet dus wat de passagier, symbool voor de geest, wil. En het paard, symbool voor de persoonlijkheid, doet op zijn beurt wat de koetsier wil (zie afbeelding 5).

De zes stenen vaten kunnen we zien als de zes emanaties van de zes scheppingsdagen uit Genesis 1, die tezamen leiden tot de zevende dag, de sabbat, waarop God rust en de autonome vernieuwde mens de schepping mag voltooien. In het verhaal worden drie substanties genoemd: steen (van de watervaten), water en wijn. Die kunnen we zien als symbool voor respectievelijk de persoonlijkheid, de ziel en de geest.

De psychiater en auteur Maurice Nicoll (1884-1953), een leerling van de esoterische leraren George Gurdieff en Pjotr Ouspensky, brengt in zijn boek ‘De nieuwe mens’ de drie substanties in verband met niveaus van begrijpen van spirituele teksten. Het eerste niveau koppelt hij aan ‘steen’ en dat verwijst volgens hem naar de letterlijke betekenis van spirituele teksten. Zo’n letterlijke interpretatie kan waardevol zijn, maar is wel heel beperkt.

Spirituele teksten zijn spiritueel omdat er ook een hogere werkelijkheid achter schuil gaat, die slechts toegankelijk is voor mensen met innerlijk begrip. Voor hen is er niet alleen de starre vorm van steen maar ook het vloeiende water waarin niet alles als éénduidig wordt gezien, een niveau van begrip waar de vorm sterft. Het derde en hoogste niveau heeft betrekking op het leven vanuit het nieuwe innerlijke begrip dat zich steeds verder verruimt. De innerlijke leer is dan een bloedbezit en wordt vergeleken met wijn.

Drie stadia met een universeel karakter

De drie genoemde stadia van steen, water en wijn hebben een universeel karakter en zijn dus terug te vinden in allerlei domeinen en tradities. Daarbij dienen we wel te bedenken dat niet alle triaden precies op elkaar passen. In de natuur kennen we de stadia van rups, pop en vlinder. In de broodproductie is er sprake van graan, meel en brood. Water kennen we in de drie aggregatietoestanden van ijs, vloeibaar water en damp.

In de alchemistische traditie worden de drie ontwikkelingsstadia aangeduid als negredo (zwart), albedo (wit) en rubedo (rood). In Sneeuwwitje zijn die drie fasen potentieel aanwezig: ze heeft haren die zwart zijn als ebbenhout, een huid die wit is als sneeuw en lippen die rood zijn als bloed. Binnen het gildenstelsel in de Middeleeuwen kende men drie graden: leerling, gezel en meester. In de uitnodiging voor de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis lezen we over drie tempels. De tempeltent in de woestijn van het volk Israël en de joodse tempel in Jeruzalem kenden drie gedeelten: de voorhof, het heilige en het heilige der heiligen.

Het boekje De stem van de stilte van Helena Blavatsky noemt drie hallen: de hal van onwetendheid, de hal van lering en de hal van wijsheid. De wijzen uit het oosten komen met drie geschenken: goud, wierook en mirre. Jezus spreekt over de weg, de waarheid en het leven (Johannes 14:6). De apostel Paulus heeft het over de fasen van geloof, hoop en liefde (1 Korinthe 13:13). Jan van Ruusbroec schrijft over het werkende leven, het innige leven en het (god)schouwende leven. En de klassieke rozenkruisers uit de zeventiende eeuw vatten het spirituele vernieuwingsproces in hun eerste manifest, ‘De roep der rozenkruisers broederschap’ (Fama Fraternitatis R.C.) als volgt samen:

‘Uit God worden wij geboren.
In Christus sterven wij.
Door de heilige Geest herleven wij.’

BESTEL MYSYERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD