Het sprookje van Doornroosje en de symboliek daarin. De schone slaapster.

The sleeping beauty Edward Burne Jones 1

Het sprookje

Doornroosje is het verhaal over een koning en een koningin die eerst geen kind kunnen  krijgen, maar die uiteindelijk met de geboorte van een mooi dochtertje worden verblijd. De koning is dan vol vreugde en geeft groot feest, waarvoor hij alle toverfeeën uitnodigt, op één na. Er zijn slechts twaalf gouden borden. Daarom ontvangt de dertiende, de slechte fee, geen uitnodiging.

Zodra de feeën bij het gastmaal het prinsesje zien, spreken zij beurtelings een zegenwens over haar uit: de ene wenst haar schoonheid, de andere wijsheid, reinheid enzovoort. Als  de elfde fee het kind heeft gezegend, gaat de deur plotseling open en komt de dertiende, de boze fee, binnen. Zij loopt naar de wieg liep en voorspelt dat het kind op haar zestiende zal sterven, doordat zij zich aan een spinnewiel zal prikken en doodbloeden. Daarop verdwijnt zij weer.

Allen blijven diep verslagen en bedroefd achter, en dan komt de twaalfde fee, die nog niet haar gave geschonken had, naar voren en zegt dat zij de vloek van de boze fee weliswaar niet ongedaan kan maken, maar dat zij de dood wel kan veranderen in een slaap van honderd jaar, waarna een schone prins komt en haar weer tot leven zal wekken. zij vertelt ook dat niet alleen Doornroosje in slaap zal vallen, maar met haar alle inwoners van het kasteel.

De koning spant zich in om de vloek te voorkomen. Hij vaardigt het bevel uit dat alle spinnewielen in het gehele rijk vernietigd moeten worden, zodat het prinsesje zich niet zal kunnen prikken. Het meisje groeit op en alle goede gaven van de feeën worden aan haar vervuld: zij wordt steeds mooier en deugdzamer.

Maar op haar zestiende zwerft de jonge prinses alleen door het paleis en komt tenslotte bij een deur die zij nooit eerder had gezien. Zij opent die en ziet een wenteltrap die naar boven in een toren voert. Doornroosje loopt de trap op en treft daat een stokoude vrouw aan die zit te spinnen. Zij had daar zo afgelegen gewoond, dat zij het bevel van de koning niet had gehoord.

The sleeping beauty Edward Burne Jones 2

Het prinsesje had nooit een spinnewiel gezien en verlangde ernaar om ermee te werken. Het oudje stemt daarmee in en dan prikt het prinsesje zich kort daarop aan de spoel. Zij kan haar bed nog net bereiken en dan valt zij in een diepe slaap. Alle andere mensen in het slot vallen dan ook in slaap: haar ouders, de bedienden, de koks, de keukenmeiden en alle wachten die buiten aan de poort staan. Om het paleis groeit dan een steeds dichter, ondoordringbare doornenhaag waardoor niemand kan heendringen; ieder die het probeert  blijft halverwege steken.

The sleeping beauty Edward Burne Jones 3

Zo gaan er honderd jaren voorbij. Dan komt er een jonge moedige prins, die over de schone slaapster in het bos had gehoord. Met zijn zwaard baant hij zich een weg door de doornen. Tenslotte bereikt hij het kasteel dat hij in diepe rust vindt. Hij treedt binnen en ontdekt dat Doornroosje en alle mensen in haar omgeving slapen. Hij gaat naar haar toe, ziet haar schoonheid en kust haar. Hierdoor ontwaakt Doornroosje en met haar alle anderen. Zij krijgt de prins ook lief en het huwelijk volgt in alle vrolijkheid en geluk.

Een symbolische duiding van het sprookje

Doornroosje symboliseert de ziel, die op aarde komt om haar weg door de moeilijke verwarrende wereld te vinden. Aanvankelijk wordt ze gezegend met elke goddelijke zegen die de ziel nodig heeft om het leven op aarde te kunnen doorstaan en tenslotte het innerlijke doel te kunnen bereiken.

Alleen de dertiende, de boze fee, brengt problemen. Als Doornroosje zestien jaar zal worden en geen kind meer zal zijn, zal zij sterven. Dat houdt in dat ze dan in de macht zal vallen van het valse ego, dat de ziel verhinderen zal haar doel te bereiken.

Het spinnewiel, dat de draden van het leven spint, waarlangs de ziel haar weg door het leven gaat, is hier het symbool van. De mens komt steeds sterker in de macht van zijn ego, zodat langzamerhand zijn ziel, zijn werkelijk diepste wezen, in slaap valt, onbewust van zichzelf en zijn eigen schoonheid en kracht.

Wanneer de mens innerlijk slaapt, innerlijk niet van schoonheid vervuld is, weerkaatst hij dat ook naar buiten, zodat ook zijn hele omgeving als dood wordt en alle schoonheid en inspiratie mist. De mens, al is hij nog zo uitgeslapen en op zijn voordeel bedacht en al weet hij nog zoveel van het leven te verkrijgen, gaat toch in werkelijkheid onbewust en zonder innerlijke vreugde en realisatie door het leven.

The sleeping beauty Edward Burne Jones 4

De mens die innerlijk als dood is, wordt stekelig en onvriendelijk en steeds moeilijker toegankelijk voor hen die toenadering tot hem zoeken. Vandaar de doornenhaag, die steeds dikker wordt, zodat ieder die tot de ziel wil naderen er in blijft steken.

Dan komt het grote ogenblik van de verlossing, wanneer de innerlijke meester weet door te dringen, alle uiterlijke hinderpalen achter zich laat en tenslotte het diepste wezen van de ziel raakt. De ziel ontwaakt en begint zich te verwonderen, het eerste teken van het bewustworden van de ziel. En dan tenslotte volgt het huwelijk, het bereiken van het hoogste doel dat de mens hier op aarde bereiken kan, het éénworden met de innerlijke meester.

Bron: ‘De symbolische betekenis van klassieke sprookjes’ door W.D. Blaauw-Robertson