podcast 6

Mysteriën van de Pistis Sophia

Kosmische ordeningen doorgronden, podcast 6 van 9

 

GA NAAR HET WEBINAR OP ZONDAG 28 MAART 2021, 15.30 UUR

 

BESTEL HET EVANGELIE VAN DE PISTIS SOPHIA

Als we de hemel bekijken op een heldere nacht, dan zijn wij als een stofje ten opzichte van het uitspansel met alle sterren en planeten. Kijken we met een grote telescoop, dan wordt ook de aarde een stofje in een oneindig lijkend heelal. In ruimte en tijd gezien zijn we niets. Wie zijn wij dan om de kosmos te gaan beschouwen voorbij het met zintuigen waarneembare?

Er zijn vele mythen, die ooit op papier zijn gezet om de mens te herinneren aan wat hij dreigt te vergeten, maar wel nodig heeft om te ontdekken wat zijn plaats is in de schepping en dus in die oneindige kosmos.

Een van die mythen vertelt hoe de Pistis Sophia een kosmos begint te scheppen buiten het pleroma. Dat pleroma was tot dan toe de enige werkelijkheid. Deze kende geen ruimte, geen tijd en geen tegenstellingen. Die komen pas binnen de schepping van de Pistis Sophia tot ontwikkeling.

Zij brengt namelijk een tweede scheppingssubstantie voort, die zevenvoudig is. Het leven dat daar tot ontwikkeling komt, draagt nog altijd het pleroma in zich maar leeft en schept in de nieuwe scheppingssubstantie: de chaos. De wereld die uit de chaos voortkomt, brengt een zevenvoudig geopenbaarde mensheid voort die onder leiding staat van Jaldabaoth.

Jaldabaoth wordt arrogant en ziet zichzelf steeds meer als hoogste schepper. Hij ontkent dat hij een moeder heeft en zo raakt de Pistis Sophia vergeten. Jaldabaoth heeft zeven zonen. Sabaoth is de oudste zoon, zo verhaalt de mythe. Sabaoth keert zich af van zijn vader en schept een nieuwe zevenvoudige ordening, die weer onder leiding komt te staan van de Pistis Sophia. De plaats van Sabaoth onder Jaldabaoth wordt ingenomen door Saturnus. Zo komt de mensheid onder invloed van de planeten die hem vangen in een ordening die is onderworpen aan ruimte en tijd.

Zo zijn wij de Pistis Sophia vergeten en is ons bewustzijn gevangen in ruimte en tijd. Er is nog steeds een zevenvoudige mensheid met ons verbonden: de geestelijke, pneumatische mens die leeft in de orde van Sabaoth. Maar wij zijn gevangen in een lichaam, met slechts een vonk van het pleroma in ons hart.

Uit dat pleroma kan de lichtmens opnieuw geboren worden. Wij kunnen zelf de voorwaarden scheppen voor deze wonderbaarlijke geboorte. En dat begint met de bewustwording van ons eigen levensveld. We hebben gezien dat de mens geboren wordt uit de krachten van de chaos, de archonten. Deze vormen zijn ziel, en met de chakra’s beneden het hart ademt de mens in de lagere aanzichten van de scheppingssubstantie van de chaos. Deze krachten zijn de amente, de chaos en de buitenste duisternis. Het zijn de gebieden van de dierlijke krachten, de instincten die ons binden aan de wetten van de natuurlijke selectie zoals we die kennen van Darwin. Het denken staat in dienst van deze drift tot overleven.

De verandering kan zich gaan voltrekken als de mens zijn drijfveren gaat veranderen, als hij daar door ervaring toe in staat is. Het besef dienstbaar te kunnen zijn aan de ontwikkeling van de lichtmens uit de scheppingssubstantie van het pleroma, verandert alles. We gaan ons dan openen voor een zevenvoudig geopenbaard veld van ontwikkeling: dit gebied wordt aangeduid als het eerste gebod. Het is het veld van de liefde. We zien dan de hemel neerdalen en zich verenigen met de heilige aarde. De kracht van de schatkamer van het licht kan zich dan verbinden met het centrum van ons wezen.

Zo kan het bewustzijn zich verheffen tot de achtste sfeer, waar de schatkamer van het licht zich bevindt. En van daaruit is de volgende ruimte van bewustzijn het erfdeel van het licht. Daar worden alle zielen verzameld voor zij opgenomen worden in het pleroma. Dit wordt genoemd: het einde van de eoon en de opstijging van het Al.

Wij zijn geroepen om vanuit de wereld van ruimte en tijd een reis aan te vangen die vanuit de duisternis van de chaos naar het lichtende pleroma leidt. Het bewustzijn gaat gedurende deze reis door al de sluiers die er zijn tussen de lichtvonk en haar schepper. Ieder nieuw inzicht ontsluit een wijdere ruimte in het eigen wezen. Een nieuw bewustzijn ontwaakt, om te gaan leven in een hogere kosmische werkelijkheid. Het laat de grens tussen deze werkelijkheid en hogere werkelijkheden vervagen, en zo kan de kosmologie van de schepping zich openbaren.

Een groot deel van de dialoog tussen Jezus en zijn discipelen in het Evangelie van de Pistis Sophia verwijst naar deze kosmologie. Het perspectief op deze kosmologie volgt de veranderingen die Jezus doormaakt.  Als Jezus verandert in het eerste mysterie dan gaat de dialoog over de ruimten van het eerste mysterie. De eerste ruimte van buiten naar binnen is  het erfdeel van het licht. De tweede ruimte is de schatkamer van het licht. De derde ruimte is die van het eerste gebod, waar wij leven in het toegesloten deel van de ruimte en de tijd.

Als Jezus dan in de dialoog met de discipelen verandert in de Onuitsprekelijke, dan gaat de dialoog over de schepping vanuit het perspectief van de schepper, de Onuitsprekelijke. Deze schept uit het moederveld van de Barbelo zijn zoon, de Christus. Dat is de eerste ruimte van de Onuitsprekelijke in het pleroma. Buiten het pleroma kan de Onuitsprekelijke zich niet verder openbaren dan een tweede ruimte en een derde ruimte. Deze vallen samen met het erfdeel van het licht en de schatkamer van het licht.

Het zal ons niet verbazen dat een deel van de discipelen de dialoog niet meer kunnen volgen. Maria Magdalena vraagt de verlosser om het mysterie van de Onuitsprekelijke aan haar broeders te mogen verklaren, omdat zij niet meer kunnen volgen. Het mysterie van de Onuitsprekelijke en zijn gehele schepping lijkt voor ons niet te begrijpen en we kunnen ons te gering achten om daar bewust deel aan te krijgen. Het is dan goed om te beseffen, dat de vader, de onuitsprekelijke zich door zijn schepping in het diepst van ons wezen opnieuw kan openbaren. Door het herscheppen van de lichtmens in ons opent zich voor ons het venster om zijn schepping waar te kunnen nemen. In een oogwenk, als de tijd daar is.

Citaat uit Hoofdstuk 85 en 86: Het lichtland en de erfdelen van het licht

Het geschiedde nu toen Jezus deze woorden had uitgesproken tegen zijn discipelen, dat Maria Magdalena opsprong en sprak: ‘Mijn heer, wees niet boos op mij wanneer ik u vraag, omdat wij u doelbewust naar alles vragen.’ En Jezus antwoordde en sprak tot Maria: ‘Vraag waarnaar u wilt vragen, zo zal ik het u openlijk, zonder gelijkenis openbaren en alles waarnaar u vraagt, zal ik u doelbewust en te goeder trouw zeggen. En ik wil u allen vervullen met alle kracht en alle pleroma’s, van het binnenste van het binnenste tot het buitenste van het buitenste, van de Onuitsprekelijke tot de diepste duisternis, opdat u de pleroma’s, vervuld met alle wijsheid, genoemd worden. Welnu Maria, vraag waarnaar u wilt vragen, zo zal ik het u met grote vreugde en grote blijdschap openbaren.’

Het geschiedde nu toen Maria de verlosser deze woorden had horen zeggen, dat zij zich zeer verheugde en jubelde en sprak: ‘Mijn heer, zullen dan de mensen van de wereld die de mysteriën van het licht ontvangen hebben, voortreffelijker zijn dan de emanaties van de schat in uw rijk? Want ik heb u horen zeggen: ‘Wanneer ik u naar de gebieden leid van hen die de mysteriën van het licht ontvangen, dan zal het gebied van de emanaties, het lichtland, voor u zijn als een stofje ten gevolge van de grote afstand waardoor het ervan verwijderd is en van het grote licht waarin het zich bevindt.’ Dat wil zeggen, het lichtland is de schat, het gebied van de emanaties. Zullen dan zo, mijn heer, de mensen die de mysteriën ontvangen, voortreffelijker zijn dan het lichtland en voortreffelijker dan zij die in het lichtrijk zijn?’

Jezus antwoordde en sprak tot Maria: ‘Inderdaad, voortreffelijk, Maria, zoals u naar alles doelbewust en te goeder trouw vraagt. Maar luister, Maria, opdat ik met u allen over het einde van de eoon en de opstijging van het Al spreek. Het zal nu nog niet plaatsvinden, maar ik heb u gezegd: ‘Wanneer ik u leid naar het gebied van de erfdelen van hen die het mysterie van het licht zullen ontvangen, dan zal de lichtschat, het gebied van de emanaties, voor u gelden als een stofje en slechts als het licht van de zon overdag.’

LEES MEER OVER DE DRIE AANBEVOLEN BOEKEN OVER DE PISTIS SOPHIA