4. Francis Bacon

 

Van alle fakkeldragers van het Rozenkruis heeft Francis Bacon (1561-1626) misschien wel de grootste meetbare invloed uitgeoefend op de mensheid. Hij is zeer beroemd. Tallozen onderzochten zijn leven en bestudeerden zijn werken. Toch wordt hij vaak verkeerd geciteerd en geïnterpreteerd. Francis Bacon staat bekend als degene die het fundament legt voor institutionalisering en professionalisering van de wetenschap en zich sterk maakt voor broederschap in de kennissector en de cultuursector. Hij was echter een ingewijde en deed heel veel meer dan nu algemeen bekend is.

Weinigen hebben gehoord of gelezen dat Bacon wordt beschouwd als het genie achter Shakespeare, de grootste schrijver die Engeland ooit heeft voortgebracht. En nog minder mensen weten dat deze veelzijdige Britse staatsman, jurist, filosoof, auteur en pionier van de wetenschappelijke methode kan worden gezien als de grootmeester van het klassieke Rozenkruis in de zeventiende eeuw.

Het is een wijdverbreid misverstand dat Francis Bacon alle heil verwacht van een rationalistische benadering en daarom de grondslagen legt voor het atheïsme. Vele auteurs stellen dat zo voor en andere auteurs nemen dat idee klakkeloos over. Bacon vindt het verstand belangrijk, maar hecht ook waarde aan goddelijke openbaring omdat hij diep religieus is. Hij is een voorstander van technologische vooruitgang, maar wijst er tegelijkertijd op dat technologie ook misbruikt kan worden. In zijn geschriften gebruikt Francis Bacon herhaaldelijk de metafoor van mieren, spinnen en bijen als het gaat over het ontwikkelen van de wetenschap.

In zijn boek Novum organum verdeelt hij beoefenaars van de wetenschappen in twee klassen: de empirici of verzamelaars van feiten, die lijken op mieren, en de rationalisten of uitwerkers van theorieën die zich uitsluitend baseren op hun denkvermogen, die lijken op spinnen. De ware activiteit van de wetenschap ligt volgens Bacon niet uitsluitend of voornamelijk in de kracht van het denken en bestaat ook niet uit het putten van gegevens uit de natuur of routinematige experimenten.

De wetenschap volgt, net als de bijen een middenweg: zij haalt haar materiaal uit de bloemen van de tuinen en de velden, maar assimileert, transformeert en realiseert met het intellect. Deze metafoor zien we terugkomen in de gravure op de titelpagia van het boek ‘Summum bonum’ (Het hoogste goed) van Robert Fludd (fakkeldrager 6, zie afbeelding 17).

In zijn onvoltooide roman New Atlantis beschrijft Bacon een paradijselijke samenleving, waarin de mensen in harmonie met elkaar leven. In dat boek worden de nieuwe kunsten en weten- schappen in praktijk gebracht in een christelijk georiënteerde samenleving van mensen die de spirituele weg geheel of gedeeltelijk zijn gegaan. Dat is geen utopie, maar een toekomstige realiteit. De bewoners van New Atlantis kennen geen egoïsme maar zijn gericht op hoffelijkheid, respect, vriendelijkheid, rechtschapenheid en generositeit. Met een visionaire blik noemt Bacon in New Atlantis allerlei technische apparaten die pas veel later zouden worden uitgevonden, waaronder onderzeeërs, vliegtuigen en allerlei andere machines.

Francis Bacon put de ideeën voor zijn grote vernieuwingsplan voor een groot gedeelte uit de esoterische wijsheidstradities zoals de orphische, Hebreeuwse en christelijke mysteriën, het druïdisme, het hermetisme en het neo-platonisme. In zijn vroege jeugd was hij op de Platoonse Academie van Nicholas Bacon al in contact gekomen met deze wijsheidsstromingen.

‘Allen die groot en goed waren hielden van hem en eerden hem’. Dat schrijft de Engelse auteur John Aubrey (1626-1697) over Francis Bacon in zijn boek ‘Brief lives’, een serie korte biografische schetsen over bekende tijdgenoten. Uiterst belangrijke aspecten van Francis Bacon komen daarin niet aan de orde, want die worden pas veel later bekend, na uitvoerig onderzoek.

Het lijkt er sterk op dat Francis Bacon de man is die Paracelsus ‘Elias Artista’ noemt en over wie hij schrijft dat deze 58 jaar na zijn dood zal komen en de kunsten en wetenschappen zal ver- nieuwen vanaf het moment dat er een nieuwe ster verschijnt. Aangezien Paracelsus overlijdt in 1541, komen we uit in het jaar 1599. In die tijd verschijnen enige nieuwe sterren in het ster- renbeeld Cygnus, de Zwaan, en in 1604 verschijnt er een supernova in het sterrenbeeld Serpentarius, de Slang. Bacon is dan volop bezig met de uitvoering zijn vernieuwingsplannen. Al in 1621 verbindt de auteur Robert Burton in zijn boek ‘Anatomy and melancholy’ Elias Artista met broeder Christiaan Rozenkruis en Francis Bacon, de vernieuwer van alle kunsten en wetenschappen, als één persoon.

Teneinde zijn visies ingang te kunnen doen vinden in de samenleving, maakt Bacon gebruik van allerlei methoden om vanuit het verborgene positieve invloed uit te oefenen. Hij is befaamd in zijn eigen tijd en kan tevens worden beschouwd als een werker voor de toekomst. Steeds meer verborgenheden in zijn geschriften worden ontcijferd en gepubliceerd. Misschien is een deel van de mensheid nu rijp om intensiever dan ooit te gaan werken aan de realisatie van de hoge idealen van Bacon.

Uit onderzoek van onder andere de Britse historicus, filosoof en auteur Peter Dawkins komt naar voren dat Francis Bacon en zijn medewerkers op allerlei manieren informatie verbergen in geschriften. Dat doen ze door onder andere:

    • onder veel pseudoniemen te publiceren
    • geheimschriften toe te passen
    • betekenisvolle afkortingen, anagrammen, acrostichons en afbeeldingen te gebruiken
    • elementen uit wijsheidstradities te verwerken
    • cursief gedrukte woorden en willekeurige beginletters van woorden in hoofdletters te verwerken
    • verschillende soorten drukletters te gebruiken
    • opzettelijk misdrukte paginanummers te gebruiken waarvan de getalswaarde overeenkomt met de Bacon-getallen
    • opzettelijke drukfouten of letters toe te voegen
    • titelvignetten te gebruiken
    • emblemen te gebruiken
    • cryptische afbeeldingen op kopergravures te gebruiken.

Waarom al die moeite om informatie in geschriften te verbergen? Het antwoord is te vinden in een in geheimschrift overgeleverde ervaring van Francis in de periode dat hij in Cambridge studeert. Tijdens het dagelijkse bijbellezen voelt hij zich op een bepaalde dag geneigd naar Spreuken 25 vers 2 te gaan, waar staat: ‘Het is Gods eer een zaak verborgen te houden, maar de eer van koningen een zaak te ontdekken’. Dan ontvangt hij een visioen met een vurige vlam, hemelse glorie en zoete muziek. Ook hoort hij een hemelse stem die onder andere tot hem zegt: ‘Zet alle populaire applaus terzijde en stel, op de manier van koning Salomo, een geschiedenis van uw tijd samen, en hul deze in raadselachtige schrijfselen en slimme mengselen van het theater, gemengd als de kleuren van het palet van de schilder, en het zal te zijner tijd uitgevonden worden.’

Het bijzondere is dat alle werken die op initiatief van Francis Bacon tot stand zijn gekomen onderdeel vormen van zijn grote plan, een overkoepelende visie om de mensheid voort te stuwen in haar uiterlijke en innerlijke ontwikkeling. Een deel van zijn vernieuwingsplan, waaraan hij een groot gedeelte van zijn leven heeft geschreven en geschaafd, publiceert hij in zes boekdelen onder de naam The Great Instauration of Instauratio Magna.

Bacon voelt zich een heraut van de nieuwe tijd waarin een opdracht moet worden uitgevoerd die in overeenstemming is met de joods-christelijke traditie, maar ook met andere tradities zoals het hermetisme, het neoplatonisme en de kabbalah. In 1611 bewerkt Francis Bacon op verzoek van koning James I de Engelse Bijbel. Een beeld van een ideale samenleving beschrijft Bacon in zijn onvoltooide roman ‘New Atlantis’ uit 1626, het jaar van zijn vermeende dood, die heel goed in scene zou kunnen zijn gezet om rustig verder te kunnen werken.

Francis Bacon blijft zijn hele leven trouw aan de opdracht die hem gegeven is in zijn visioen, ondanks alle tegenstand en belemmeringen die hij in zijn leven ondervindt. Hij hult de geschiedenis van zijn tijd in een veelheid van publicaties volgens een ingenieus systeem van sleutelwoorden dat hij zelf ontwerpt. Zijn voornaam Francis heeft de woordwaarde 33 en zijn achternaam Bacon heeft de woordwaarde 67. Tezamen is dat 100. Het zijn getallen die op allerlei manieren in zijn publicaties terugkomen.

Francis Bacon is niet alleen auteur van een aantal beroemde boeken die onder zijn eigen naam zijn uitgebracht, hij blijkt ook de geestelijke vader te zijn van honderden geschriften die onder andere namen zijn gepubliceerd. Soms gaat het om werken die uitgekomen zijn onder een pseudoniem van Bacon, maar veel vaker betreft het boeken die in opdracht van hem door anderen zijn geschreven. Francis en zijn broer Anthony omringen zich met een groep van jonge afgestudeerden die de Good Pens worden genoemd. Zij schrijven teksten uit, vertalen boeken in het Engels en schrijven nieuw werk op het gebied van literatuur, poëzie en toneel. Er zijn aanwijzingen dat de Spaanse roman Don Quichot, die gepubliceerd is onder de naam van de Spanjaard Miguel Cervantes, een geesteskind is van Francis Bacon.

Er zijn meerdere feiten die erop wijzen dat Francis Bacon een middelmatige toneelspeler uit Stratford-on-Avon met de naam William Shakespere, die niet kon lezen en schrijven, heeft betaald om onder bijna dezelfde naam te mogen publiceren. William Shakespeare is een zeer symbolische naam. Het eerste deel ‘Will’ van de voornaam is afgeleid van de Keltische zonnegod ‘Gwyl’, een equivalent van de Griekse god Apollo.

Het tweede deel van de voornaam betekent helm en verwijst naar het aureool om het hoofd van iemand die verlicht is. Pallas Athena, de Griekse godin van de goddelijke wijsheid en intelligentie en de partner van Apollo, draagt op afbeeldingen en beelden altijd een helm. Ook de achternaam verwijst naar Pallas Athena, de muze van Francis Bacon, want zij is iemand die haar speer schudt: zij zwaait met haar wapen om de draak van de onwetendheid te verslaan. Dat is ook de taak van een ingewijde die mensen wil leiden tot gnosis.

Peter Dawkins schrijft dat Francis en zijn broer Anthony vanaf 1590 hun vrijmetselaars- en rozenkruisersgroep vormen die ze de ridders van de helm noemen. De bijeenkomsten worden gehouden op het landgoed Canonbury ten noorden van Londen, buiten het bereik van de autoriteiten van de Britse hoofdstad. In die periode is de vrijmetselarij nog nauw verbonden met de beroepsgroep van de metselaars, maar er is ook een kerngroep waarin niet-metselaars worden toegelaten. Hiertoe behoren de rozenkruisers waar Bacon president van is.

In zijn boek Het mysterie rond Francis Bacon – Was hij Shakespeare? Beïnvloedde hij de denkwereld van de klassieke rozenkruisers? gaat Jaap Ruseler uitgebreid in op de verbinding tussen Francis Bacon en William Shakespeare. Ook legt hij daarin uit waarom hij Bacon beschouwt als de grootmeester van het klassieke Rozenkruis.

Het is misschien reuze interessant om te weten te komen hoe de manifesten van de klassieke Rozenkruisers precies tot stand zijn gekomen en welke rol Francis Bacon heeft gespeeld bij de totstandkoming daarvan. Voor het gaan van het gnostieke pad is die kennis echter niet nodig. Francis Bacon formuleert dat idee als: ‘Niet wat geweest is, maar wat men nog kan doen, is van belang.’

Zeven aforismen van Francis Bacon

  1. Men kan beter helemaal geen mening over God hebben dan een mening die Hem onwaardig is.
  2. Alleen een zwakke filosoof, die het christendom niet kent, veracht het; hij die dieper in het innerlijk van de natuur blikt, keert van zijn dwaling terug en is verwonderd over de grote mysteries, die daarin verborgen liggen.
  3. Weinig wetenschap verwijdert van God, veel wetenschap brengt tot Hem terug.
  4. Het is de taak van de kunstenaar om het mysterie te verdiepen.
  5. Sommige boeken moeten worden geproefd, andere moeten worden verslonden, en slechts enkele moeten worden gekauwd en verteerd.
  6. Consistentie is de basis van deugd.
  7. Om het licht helder te doen schijnen, moet duisternis aanwezig zijn.

Bron: Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis