Beschouwing 2

Mysteriën van God, kosmos, mens

Beschouwing 2: Dimensies onderscheiden (hoofdstuk 2 van het bijbehorende boek

 

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 2

Eén van de meest gemaakte fouten in religie, filosofie en spiritualiteit is dat de mens wordt beschouwd als alleen maar een lichaam met een persoonlijkheid, en dat men zich daar volledig mee identificeert. Uiteraard zijn die beide dimensies van de mens belangrijk en vragen ze de nodige aandacht en verzorging, maar in authentieke religie en spiritualiteit gaat het er juist om dat hogere dimensies van jezelf, met name de ziel en de geest, ontwaken en steeds krachtiger werkzaam worden in de persoonlijkheid en in het lichaam. Waarom? Omdat je dan pas waarlijk mens wordt zoals bedoeld in het godsplan. 

In het Corpus Hermeticum geeft Hermes Trismegistus allerlei aanwijzingen voor het verkrijgen van zielebewustzijn, dat ver uitstijgt boven het zo vertrouwde ik-bewustzijn. Catharose de Petri (1902-1990, fakkeldrager van het Rozenkruis 22), één van de stichters van de School van het Gouden Rozenkruis, schrijft in hoofdstuk 15 van haar boekje Het zegel der vernieuwing uit 1959 het volgende over de relatie tussen het ik-bewustzijn en het ziele-bewustzijn:

‘Het ik-bewustzijn en wat daarbij behoort, is hoogstens een fase in een goddelijke noodorde, die dient om een gevallen microkosmos weer thuis te kunnen brengen in het oorspronkelijke Vaderhuis. Wie het ik-bewustzijn wil handhaven, zal ondergaan; dat wil zeggen het wentelende wereldwiel zal hem weer tot het dialectische uitgangspunt terugvoeren, om dan weer op te gaan tot het wetmatig gestelde hoogtepunt, en zo voort tot … ja, tot de mens “zijn leven zal willen verliezen om Het te vinden”, dat is zijn ik-bewustzijn zal willen prijsgeven, om het verlossende zielebewustzijn te vinden.
Wij en onze medemensen hebben allen een ziel, maar dat wil zeggen een zieleorgaan met de daarbij behorende werkingen. Maar een zielebewustzijn is geheel wat anders. Wie dat zielebewustzijn verkrijgen gaat, is een geheel ander mens geworden, een nieuw mens, verlost van het wereldwiel, hij is in gnostieke zin een waarachtige aquariusmens geworden. Dan eerst kan de liefde, die in de gnosis is, zich ten volle in hem openbaar maken.’ 

Het is verheugend om vast te stellen dat deze oeroude wijsheid, die door de geestesscholen van alle tijden in het verborgene werd belevendigd, in de 21ste eeuw steeds meer gemeengoed begint te worden. De terminologie die tegenwoordig wordt gebruikt is een beetje anders, maar de essentie is hetzelfde. Wie hedendaagse algemeen gerespecteerde spirituele leiders op internet volgt, komt tot de conclusie dat de meesten het erover eens zijn dat de mens een multidimensionaal wezen is en dat hij voor de taak staat om de hogere dimensies in zichzelf werkzaam te laten worden. Veel meer dan in het verleden is dat nu een dringende noodzaak omdat de elektromagnetische stralingscondities waarin moeder aarde zich bevindt, veranderd zijn, intenser zijn geworden. Door een toenemende stralingswerkzaamheid worden veel mensen nu min of meer gedwongen om een weg van bewustwording en vernieuwing te gaan omdat zij hun oude toestand-van-zijn niet meer kunnen handhaven. Die wordt opgebroken. 

Verhoging van de trillingsfrequentie 

Hedendaagse spirituele leraren leren dat we het werkzaam worden van een hogere dimensie niet zozeer moeten zien als een vergroting van het volume – zoals de term dimensie misschien doet vermoeden – maar als een verhoging van de trillingsfrequentie van het menselijke systeem. Ook dragen zij over dat het deel krijgen aan een hogere dimensie geen onverdeeld prettig proces is omdat er in het lichaam van de betrokkene allerlei reinigingen en zuiveringen gaan plaatsvinden, die tijdelijk lichamelijke en psychische moeilijkheden kunnen veroorzaken. In dit verband wordt er vaak gesproken over ascentieklachten. Je ijlere voertuigen en je stoffelijke lichaam moeten zich aanpassen om de krachtigere energieën te kunnen verdragen. En dat kost tijd. Het gaan van een werkelijk spirituele weg is altijd al een bepaalde worsteling geweest en zal dat tot op zekere hoogte ook blijven, want door te leren omgaan met weerstanden ontwikkelen we innerlijke kracht. 

Mensen die bewust en gewetensvol leven en innerlijk streven, kijken soms met verbazing naar medemensen die minder diepgang hebben, hun natuurlijke neigingen volgen en het blijkbaar prima naar hun zin hebben en een prettig leven leiden. Dan kunnen er allerlei vragen opkomen. Waarom ben ik niet gelukkig met het gewone leven? Waarom heb ik ondanks mijn uitgebreide kennis en ervaring nog steeds te kampen met bijvoorbeeld problemen op het gebied van gezondheid, relaties, werk en financiën, terwijl ik toch behoorlijk mijn best doe? Zou ik misschien al mijn streven naar diepgang en betekenis moeten opgeven om meer vreugde in mijn leven te ervaren? 

Het idee dat het leven vooral leuk moet zijn, wordt wel de ziekte van deze tijd genoemd. We zullen moeten aanvaarden dat het leven niet altijd leuk is en soms zelfs heel zwaar kan zijn. Als je de hermetische weg gaat, kan je leven leuker worden, maar dat hoeft niet. Wel krijgt je leven dan meer betekenis. En als je doorzet, kan er in jezelf een doorbraak plaatsvinden, waarbij de geestziel werkzaam wordt in de persoonlijkheid. Steeds als je jezelf dan innerlijk verheft, kun je een grote vreugde ervaren, zelfs als je persoonlijke omstandigheden verre van ideaal zijn. Je bewustzijn is dan getransformeerd van 3D naar 5D, zoals dat tegenwoordig wel wordt gezegd. 

Dat wat de School van het Rozenkruis het dialectische bewustzijn of het ik-bewustzijn noemt, wordt tegenwoordig veelal aangeduid als de derde dimensie of 3D. Het hoogst haalbare daarin is een goed functionerend rationeel verstand. Voor hogere intuïtie of goddelijke inspiratie is in 3D geen ruimte. Dat beperkte bewustzijn – dat verbonden is met de verontreinigde etherische, astrale en mentale sfeer van de aarde – wordt gekenmerkt door met name versnippering, strijd en competitie, disharmonie en afgescheidenheid. 

Dit alles staat in scherp contrast met waarden die van toepassing zijn in de ziele-wereld, de vijfde dimensie of 5D die verband houden met leven uit het hart en die volgens J. van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) en Catharose de Petri kan worden bereikt via het zogeheten vierkant van bouw: eenpuntig gericht zijn, leven zonder strijd, innerlijke harmonie bewaren en leven in en door de Al-eenheid. De vijfde dimensie is het veld van onvoorwaardelijke liefde, het is de ideeënwereld van Plato, het is het Koninkrijk der hemelen waar Jezus over spreekt en het is het domein dat Hermes Trismegistus aanduidt met ‘de Wereld’. 

Een mens kan deel krijgen aan 5D door ziele-wedergeboorte, dat is een innerlijk kerstfeest dat gebaseerd is op transformatie van het bewustzijn. Die omzetting wordt vaak gesymboliseerd door de vijfpuntige ster, het pentagram. Vanuit vele richtingen worden wij gewezen op deze bewustzijnssprong waar de mensheid als geheel nu voor staat. 

Tussenfase 

Een vraag die naar aanleiding van het voorgaande onvermijdelijk naar voren zal komen: Wat is dan de vierde dimensie of 4D? Dat is een tussenfase tussen de derde dimensie en de vijfde dimensie die meestal aanzienlijk langer duurt dan de meesten lief is. De mens in de vierde dimensie is innerlijk aangeraakt, weet van binnenuit dat er veel meer is dan de zintuiglijk waar- neembare wereld en dat hij geroepen is om hogere dimensies in zichzelf te ontsluiten. Hij zet zich daar ook voor in, maar ontdekt dat hij telkens weer faalt omdat hij innerlijk nog verdeeld is. Hij probeert met zijn 3D-bewustzijn te leven volgens de normen van een 5D-bewustzijn. Soms lukt dat even, maar vaak gaat het fout omdat zijn bewustzijn en zijn menselijke stelsel nog niet getransformeerd zijn. 

De toestand van de mens in de genoemde tussenfase of 4D wordt mooi verbeeld in een houtsnede uit een boek van Camille Flammarion (zie afbeelding 3). Daarin steekt een pelgim zijn hoofd door de hemelkoepel en ontdekt dat daarachter allerlei andere werelden zijn die hij niet kent. Uiteraard is de afbeelding symbolisch, want in fysieke zin is er helemaal geen hemelkoepel. Dat wist de tekenaar natuurlijk ook wel, maar hij wilde in een prent iets weergeven wat in een vlak, en ook in een driedimensionale ruimte, niet goed uit te drukken is. 

De pelgrim op de houtsnede is verbaasd en misschien ook wel enthousiast omdat hij iets ervaart van werkelijkheden waarvan hij tot voor kort geen enkel vermoeden had. Het voelt goed om enthousiast over iets te zijn, want dan ervaar je de levenskracht in jezelf en is er vreugde. De letterlijke betekenis van ‘enthousiast’ is: in God zijn (en theos). En dat is precies waar het in authentieke religie en spiritualiteit over gaat: bewust in God zijn. Volgens de hermetische wijsbegeerte is alles in God. Hermes zegt: 

Zo zijn er dus deze drie: God, de wereld, en de mens. God houdt de wereld omsloten, de wereld de mens. De wereld is de zoon van God; de mens is de zoon van de wereld, als het ware de kleinzoon van God. Het is niet zo dat God de mens niet zou kennen. Integendeel, hij kent hem volkomen en wil door hem gekend worden. (Corpus Hermeticum 12: 42-43)

Hier staat dus dat God door de mens gekend wil worden, niet als een theoretische abstractie of als een werkhypothese, maar als levende ervaring. En daarin schuilt de uitdaging, want Hermes stelt vast dat het grootste kwaad in de mensen is dat zij God niet kennen. Hij nodigt de mens zelfs uit om God te worden, want hij zegt: ‘Dit is het goede einde voor hen die de gnosis, de kennis van God bezitten, dat zij God worden’ (Corpus Hermeticum 1:65). De mensheid als geheel is daar nog behoorlijk ver van verwijderd. Dat was in de oudheid al zo en dat is nu nog steeds zo. Daarom zijn de volgende vermanende woorden van Hermes nog steeds uiterst actueel: 

Waar spoedt u zich heen, o mensen, u die beneveld bent omdat u zich bedronken hebt aan het woord dat alle gnosis mist, het woord van de volstrekte onwetendheid, dat u niet kunt verdragen en dat u nu dan ook eindelijk uitbraakt? Houd op en word nuchter: zie weer met de ogen van uw hart. En zo niet allen dit kunnen, dan tenminste zij die daartoe in staat zijn. De boosheid van de onwetendheid overstroomt de gehele aarde, richt de ziel, die in het lichaam opgesloten is, te gronde, en belet haar de haven van het heil binnen te lopen. Laat u dus niet meeslepen door het geweld van de stroom, maar laat degenen onder u die in staat zijn de haven van het heil te bereiken, gebruik maken van de tegenstroom en er binnenlopen.
Zoek hem die u bij de hand zal nemen en u zal geleiden naar de poorten van de gnosis, waar het heldere licht straalt waarin geen duisternis is; waar niemand dronken is, maar allen nuchter zijn en met het hart opzien tot hem die gekend wil worden. Maar weet wel: zijn stem kan niet vernomen worden en zijn naam niet uitgesproken worden, noch kunnen stoffelijke ogen hem aanschouwen: alleen de geestziel is daartoe in staat.’
(Corpus Hermeticum 3:1-5) 

Met onze zintuigen en met ons gewone bewustzijn kunnen we God of de gnosis dus niet waarnemen of ervaren. We worden uitgenodigd om weer te gaan zien met de ogen van ons hart, als we tenminste daartoe in staat zijn. Het mens- en wereldbeeld van Hermes verschilt sterk van dat van de mensen die zich volledig identificeren met hun lichaam en hun persoonlijkheid. In de hermetische wijsbegeerte wordt gesteld dat er in het menselijke stelsel potentieel ook een ziel en een geestziel zijn. Die zijn meestal nog slapend aanwezig en het is de bedoeling dat zij na vele aardse levens ontwaken en werkzaam worden op basis van een ervaringsvolheid en een bewust gekozen innerlijke weg. 

Microkosmos 

Hermes en vele anderen beschouwen de mens als een afspiegeling van de kosmos, reden waarom de mens ook microkosmos wordt genoemd: een afspiegeling in het klein van de grote kosmos. Als we ’s nachts met onze ogen of met telescopen in de onbewolkte ruimte kijken, lijkt dat wat we waarnemen in de verste verte niet op de mens: oneindig veel sterren en planeten in de vorm van lichtpuntjes in een verder schijnbaar leeg heelal. Dat is echter alleen het stoffelijke aspect van het universum, dat correspondeert met ons stoffelijke lichaam en dat Hermes aanduidt als ‘wording’. 

Als Hermes Trismegistus innerlijk stil geworden is en zo open staat voor goddelijke inspiratie, gaat de geestziel – die zichzelf Pymander noemt – tot hem spreken. Hermes verlangt van zijn diepste innerlijk een uitleg over God omdat de meningen over God elkaar tegenspreken. Daarop zegt Pymander tot Hermes dat er vier sferen kunnen worden onderscheiden en dat die uit elkaar zijn voortgekomen: de eeuwigheid, de wereld, de tijd en de wording. 

Pymander zegt: ‘God maakt de eeuwigheid, de eeuwigheid de wereld, de wereld maakt de tijd en de tijd maakt de wording’ (Corpus Hermeticum 2: 4). Hij licht dit als volgt toe: ‘Het goede, het schone, de gelukzaligheid en de wijsheid vormen als het ware het wezen van God; het wezen van de eeuwigheid is onveranderlijkheid; het wezen van de wereld is orde; het wezen van de tijd is veranderlijkheid; en het wezen van de wording is leven en dood.’ 

Als we dit combineren met andere gegevens uit de hermetische geschriften, kunnen we komen tot een abstract mens- en wereldbeeld dat is weergegeven in afbeelding 4. Daarin komt tot uitdrukking dat de volledige mens, de microkosmos, dezelfde innerlijke structuur heeft als de macrokosmos, in overeenstemming met het hermetische principe ‘zo boven, zo beneden’, dat in de Tabula Smaragdina (lofzang 2), een klassieke hermetische tekst die de grondslag vormde voor de alchemie, wordt geformuleerd als: ‘Wat beneden is, is gelijk aan wat boven is, en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is, opdat de wonderen van het Ene zich voltrekken.’ 

In de oudheid onderscheidden Griekse filosofen vier elementen: aarde, lucht, water en vuur. Dat zijn geen elementen in de vorm van bouwstoffen voor de materiële werkelijkheid, zoals de chemische elementen van het periodiek systeem, maar aanduidingen voor bepaalde kwaliteiten die kunnen worden ervaren. In het menselijke lichaam herkennen we het element aarde in de vaste stof waaruit het is samengesteld. Het element lucht herkennen we in de adem die kenmerkend en onontbeerlijk is voor het leven. Het element water is in het menselijk lichaam volop aanwezig, ons lichaam bestaat zelfs voor ongeveer 55 tot 60 procent uit de stof H2O. Bij spijsvertering worden organische voedingsstoffen met behulp van zuurstof omgezet in kooldioxide, water en energie, die grotendeels beschikbaar komt in de vorm van arbeid en warmte. Dit proces houdt verband met het element vuur. 

Zo boven zo beneden 

Volgens het principe ‘zo boven, zo beneden’ zijn de klassieke elementen aarde, lucht, water en vuur, niet alleen aanwezig in het stoffelijke lichaam van de mens, maar ook in zijn persoonlijkheid, zijn ziel en zijn geestziel. Bij de persoonlijkheid herkennen we de vier elementen als volgt: het stoffelijke lichaam als aarde, het etherlichaam als lucht, het astrale lichaam als water en het mentale lichaam als vuur. Ook in de grotere ordening van het menselijke stelsel zijn de vier elementen aanwezig: het stoffelijke lichaam correspondeert met aarde, de persoonlijkheid correspondeert met lucht, de ziel correspondeert met water en de geest correspondeert met vuur. 

Zo kunnen we begrijpen waarom Jezus zegt: ‘Als iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan.’ (Johannes 3:5) Met de wedergeboorte uit water wordt een transformatie van het bewustzijn bedoeld, en de wedergeboorte uit geest houdt in dat het vuur van de heilige geest werkzaam wordt in de mens met een vernieuwd bewustzijn. 

In de mens dienen niet alleen het lichaam en de persoonlijkheid tot ontwikkeling te komen, maar ook de ziel en de geestziel, want al die aspecten heeft de mens nodig om mee te kunnen werken aan de uitvoering van het godsplan. Over dat proces zegt Hermes Trismegistus onder andere het volgende. 

De geest, de snelste van alle gedachtescheppingen, heeft als lichaam ook het snelste van alle elementen: het vuur. De geest, als schepper van alle dingen, gebruikt het vuur als werktuig voor zijn scheppings-arbeid. Het universele denken schept dus het al. Het denken van de mens schept alleen wat van de aarde is. Daar het denkvermogen van de mensen geen vuurkleed bezit, is het niet in staat goddelijke dingen tot aanzijn te brengen en wordt het door zijn voertuiglijkheid beperkt tot wat van de mensen is.
De menselijke ziel – niet iedere ziel, maar de waarlijk aan God gewijde – is in zekere zin goed-demonisch en goddelijk. Als een dergelijke ziel zich van het lichaam heeft losgemaakt, na de weg tot de godsvrucht gegaan te zijn – welke weg tot het kennen van het goddelijke leidt en het zich onthouden van onrecht of schade jegens enig mens – wordt zij volkomen geestziel.’
(Corpus Hermeticum 12:54-56) 

Hermes spreekt hier dus over het gaan van de weg van de godsvrucht. Dat is een weg die de mens individueel dient te gaan, maar hij kan dat niet uitsluitend op eigen kracht. Daarom heeft Hermes leerlingen die hij onderwijst, begeleidt en van de vereiste hogere energieën voorziet: Tat, Asclepius en Ammon. Op die weg van bewustwording en vernieuwing wordt de natuurlijke bezieling van de mens gereinigd en gelouterd zodat er een geestelijke bezieling werkzaam kan worden die macht gaat krijgen over de natuurlijke bezieling en zo leidt tot een herschepping van het gehele menselijke stelsel. Door die fundamentele verandering, door die transfiguratie, verwerft de mens nieuwe vermogens die hem in staat stellen mee te werken aan de verwerkelijking van het godsplan. 

In hoofdstuk 1 van het geschrift Vermaning van de ziel raadt Hermes Trismegistus zijn leerlingen aan om zich intensief te bezinnen op de samenstelling van de dingen om de weg van de godsvrucht te kunnen gaan.

‘De ziel is onlichamelijk. Alles wat beneden de ziel staat, kan aan het leven geen deel hebben, behalve door middel van de ziel. De ziel bezit in zich de vermogens van gedachte, wil en oordeel. Als deze vermogens niet aanwezig zijn, is er geen leven. Alles waarmee de ziel niet verbonden is, is verstoken van gedachte, wil, beweging en oordeel. Als deze vermogens niet aanwezig zijn, is er geen leven.
Boven de substantie van de ziel is de geest. De geest gaat uit boven de ziel en omvat deze. De geest is het subtielste van al het waarneembare en is boven al het andere verheven.
Van God ontvangt en verspreidt de geest, zonder middelaar, leven en schoonheid aan alles wat uit hem leeft. De geest is de hoogste middelaar, hij staat het dichtst bij God, zoals de kamerheer bij de koning. Bezin u op deze samenstelling, o ziel, doordring u van de waarheid en wees er volkomen zeker van. Zo zijn de dingen samengesteld, gerangschikt en geordend.’
(Vermaning van de ziel, hoofdstuk 1) 

BESTEL MYSTERIËN VAN GOD, KOSMOS, MENS