Spirituele tekst 3

Mysteriën van God, kosmos, mens: Bewust waarnemen, denken en doen

Spirituele tekst 3: Corpus Hermeticum 11:1-13 (hoofdstuk 3 van het bijbehorende boek)

 

Hermes: Gisteren, Asclepius, heb ik ‘het woord van de volwassenheid’ onderwezen. En nu acht ik het, in samenhang daarmee, noodzakelijk uitvoerig over de zintuiglijke waarneming te spreken. Men meent dat er tussen de zintuiglijke waarneming en de verstandswerking verschil bestaat, in die zin dat de ene stoffelijk is en de andere geestelijk. Ik echter ben van oordeel dat beide ten nauwste verbonden zijn en geenszins verschillend, althans bij de mensen. Zo bij de overige dieren de zintuiglijke waarneming al aan de natuur gebonden is, bij de mensen is dit bovendien het geval met het verstand. 

Het denkvermogen verhoudt zich tot de verstandswerking zoals God zich verhoudt tot de goddelijke natuur. Immers, de goddelijke natuur wordt door God voortgebracht, en de verstandswerking door het denkvermogen, dat verwant is aan het woord. Of beter nog: de verstandswerking en het woord zijn elkaars werktuigen, daar het woord niet wordt uitgesproken zonder een verstandelijke werkzaamheid en de verstandelijke werkzaamheid niet openbaar wordt zonder het woord. 

De zintuiglijke waarneming en de verstandswerking komen dus tezamen, als het ware ineengevlochten, de mens binnen. Er is namelijk geen verstandswerking zonder zintuiglijke waarneming en geen zintuiglijke waarneming zonder verstandswerking. Toch is het mogelijk zich een verstandswerking voor te stellen zonder directe zintuiglijke waarneming, zoals de voorstellingen die zich in dromen vertonen. Ik ben van oordeel dat beide werkingen door het verschijnen van de droombeelden worden gewekt. 

De waarneming geschiedt zowel in het stoflichaam als in het astrale lichaam. Zodra beide delen van de waarneming verenigd zijn, wordt de gedachte, in het verstand opgeroepen, door het bewustzijn verklankt. Het verstand brengt alle gedachtebeelden voort: goede beelden, indien het de zaden van God ontvangen heeft, onheilige beelden, indien ze van een van de demonen afkomstig zijn. Er is namelijk geen plaats ter wereld die zonder demonen is, dat wil zeggen: demonen die het licht van God missen. Zij dringen bij de mens binnen en zaaien er de kiemen van hun eigen werkzaamheid. Het verstand wordt dan met het gezaaide bevrucht: met overspel, moord, onheuse bejegening van de ouders, heiligschennende daden, goddeloze handelingen, zelfmoord door ophanging of het zich neerstorten van de rotsen, en allerlei andere dingen die het werk van de demonen zijn. 

Wat de zaden van God betreft, zij zijn weinig in getal, maar groot en schoon en goed. Men noemt ze deugd, matigheid en godzaligheid. Godzaligheid is de gnosis, de kennis die van en bij God is. Wie deze kennis bezit is vervuld van het al goede en ontvangt zijn gedachten van God, welke geheel anders zijn dan die van de massa. Vandaar dat zij die in de gnosis wandelen de massa niet behagen en dat anderzijds de massa hun niet behaagt. Zij worden als dwaas beschouwd, zijn het voorwerp van gelach en spotternij en worden gehaat en veracht en soms zelfs vermoord, daar, zoals ik zei, het kwaad hier wel móet wonen, omdat het van hier afkomstig is. Zijn domein is dan ook de aarde en niét de wereld, zoals sommigen godslasterlijk beweren. 

Hij echter die in eerbied en liefde tot God staat, zal alles verdragen, omdat hij deel heeft aan de gnosis. Alles werkt voor zulk een mens ten goede, zelfs datgene wat voor anderen het kwade is. En als men hem hinderlagen legt, draagt hij alles als een offer op aan de gnosis en doet hij, alleen, het kwade verkeren tot het goede. 

Ik keer nu terug tot mijn bespreking van de waarneming. Het is dus de mens eigen de waarneming en de verstandswerking te doen samenvallen. Zoals ik reeds eerder zei beschikt echter niet iedere mens over het verstand; want er zijn twee soorten mensen: de stoffelijke mens en de geestelijke mens. De stoffelijke mens verbonden met het kwaad, ontvangt, zoals ik zei, de kiem van zijn gedachten van de demonen: de geestelijke mens is verbonden met het goede en wordt door God in zijn heil bewaard. 

BELUISTER OF LEES DE BIJBEHORENDE BESCHOUWING 3