Spirituele tekst 5

Mysteriën van God, kosmos, mens: Reinigingen realiseren

Spirituele tekst 5: Corpus Hermeticum 14:26-37 (hoofdstuk 5 van het bijbehorende boek)

 

Hermes: Reinig u van de redeloze tuchtigingen van de stof.

Tat: Heb ik dan tuchtmeesters in mij, vader?

Hermes: Niet weinigen, mijn zoon, en schrikaanjagende en talrijke.

Tat: Ik ken ze niet, vader.

Hermes: Deze onwetendheid zelf is de eerste tuchtiging, mijn zoon; de tweede is verdriet en smart; de derde onmatigheid; de vierde begeerte; de vijfde ongerechtigheid; de zesde hebzucht; de zevende bedrog; de achtste afgunst; de negende list; de tiende toorn; de elfde onbezonnenheid; de twaalfde boosheid. Deze tuchtigingen zijn twaalf in getal, maar er zijn talrijke andere die, door middel van de gevangenis van het lichaam, de mens van nature dwingen door de werkingen van de zintuigen te lijden. Zij laten echter af, zij het niet ineens, als God zich over een mens erbarmd heeft. En dit laatste verklaart de aard en de zin van de wedergeboorte.

Maar wees nu stil, mijn zoon, en luister in eerbiedige dankbaarheid. Gods erbarmen zal dan niet meer van ons wijken. Verheug u, mijn zoon, nu de krachten Gods u grondig reinigen teneinde de ledematen van het woord samen te voegen. De gnosis van God is tot ons gekomen: door haar komst is de onwetendheid verdreven. De gnosis van de vreugde is tot ons gekomen. Door haar komst zal de smart wegvluchten naar hen die plaats voor haar hebben. De kracht die ik aanroep na de vreugde, is de ingetogenheid. O heerlijke kracht! Laat ons haar met de grootste blijdschap in ons opnemen, mijn zoon; zie hoe zij door haar komst de onmatigheid heeft uitgedreven.

Ten vierde noem ik zelfbeheersing, een kracht die zich tegen de begeerte verzet. De volgende trap, mijn zoon, is de stut der rechtschapenheid: want zie hoe zij zonder omslag de ongerechtigheid heeft uitgedreven. Zo zijn wij rechtvaardigen geworden, nu de ongerechtigheid verdwenen is. De zesde kracht die ik tot ons roep, is die welke strijd voert tegen de hebzucht; het is de kracht der goedheid die zich mededeelt aan anderen. En als de hebzucht verdwenen is, roep ik nog de waarheid: zodra de onwaarachtigheid vlucht, komt de waarheid tot ons. Zie, mijn zoon, hoe, nu de waarheid gekomen is, het goede volkomen is geworden, want de afgunst is van ons geweken. Na de waarheid is het goede gevolgd, vergezeld van leven en licht; en geen
enkele tuchtiging van de duisternis kan ons meer aantasten, want, overwonnen, zijn zij alle in suizende vaart weggevlucht.

U kent nu, mijn zoon, de wijze waarop de wedergeboorte plaatsheeft: door de komst van de tien aanzichten wordt de geestelijke geboorte voltrokken en worden de twaalf aanzichten verdreven; en aldus worden wij door dit geboorteproces vergoddelijkt. Wie nu, door de barmhartigheid van God, deze geboorte-uit-God deelachtig geworden is en de lichamelijke zintuiglijkheid heeft prijsgegeven, is zich bewust uit goddelijke krachten te zijn geformeerd
en is van innerlijke vreugde vervuld.

Tat: Nu ik, naar de beschikkingen Gods, tot aanschouwing ben gekomen, worden de dingen voor mij niet meer zichtbaar door middel van het gewone gezichtsvermogen, maar dankzij het geestelijke vermogen van de ontvangen krachten. Ik ben in de hemel, op de aarde, in het water, in de lucht; ik ben in de dieren, en in de planten; ik ben voor, in en na de geboorte, ja, overal. Maar zeg mij nog hoe de tuchtigingen van de duisternis, die twaalf in getal zijn, door tien krachten uitgedreven worden. Op welke wijze geschiedt dit, Trismegistus?

Hermes: De tentwoning die wij verlaten hebben, is uit de cirkel van de zodiak samengesteld, die op zijn beurt uit twaalf elementen bestaat, één natuur, maar veelvormig van voorstelling, volgens de dwaalgedachte van de mens. Onder deze tuchtigingen zijn er, mijn zoon, die als eenheid optreden. Zo zijn overijling en onbezonnenheid onscheidbaar van de toorn. Men kan ze zelfs niet onderscheiden. Het is dus begrijpelijk en logisch dat zij tezamen verdwijnen als ze door de tien krachten worden verdreven. Het zijn deze tien krachten, mijn zoon, die aan de ziel geboorte geven. Leven en licht zijn verenigd. Zo wordt het getal van de eenheid uit de geest geboren. Evenzo bevat, naar de rede, de eenheid de decade (de tienheid), en de decade de eenheid.

Tat: Vader, ik zie in de geestziel het ganse al én mijzelf.

Hermes: Dìt nu is de wedergeboorte, mijn zoon: men kan zich daarvan geen driedimensionale voorstellingen maken. U kent en ervaart deze nu dankzij deze rede betreffende de wedergeboorte, die ik alleen ten behoeve van u op schrift heb gesteld, opdat wij dit alles niet ten deel zouden doen vallen aan de menigte, maar uitsluitend aan hen die God daartoe verkiest.