Beschouwing 3

Mysteriën van Tao 

Het stille midden ervaren (hoofdstuk 3 uit het bijbehorende boek)

 

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING

Tao 3

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 3

Lao Zi begint vers 16 met de woorden:

Ik probeer de hoogste graad van leegheid te bereiken
En houd vast aan de diepe stilte in het midden.

Wie leeg is aan eigenbelang en tomeloze begeerten, komt in contact met de ‘diepe’ stilte in het midden. Daarbij verwijzen zowel ‘diep’ als ‘midden’ naar Tao.

In dit vers is een wijze aan het woord die in alle opzichten volkomen leeg is geworden: hij heeft geen enkele voorkeur, wijst niets af, verzet zich nergens tegen en verbindt zich met geen van de tienduizend dingen.

Een mens die deze weg volgt, begint aan een proces van dagelijks minder worden, leger aan ego gerichte belangen en begeerten.

Wie de hoogste graad van leegheid probeert te bereiken, ervaart de zuivere rust die altijd al in het eigen hart lag. Deze is ‘stil’ omdat zij niet in haar tegendeel om kan slaan.

Alle dingen in ons universum zijn gepolariseerd en veranderen daardoor voortdurend in hun tegendeel. Al het leven komt op, bloeit en vergaat uiteindelijk weer.

Deze wetmatigheid gaat niet op voor Tao, omdat Tao geen onderdeel van dit universum is. Tao is niet gepolariseerd, nooit ontstaan en zal ook nooit ophouden te bestaan.

De diepe stilte in het midden is als ‘leeg’, omdat het niet meebeweegt met de  veranderlijke dingen.

Een onbeweeglijk midden wordt in het Chinees ‘yong’ genoemd. Om dit lege midden kan al het gepolariseerde leven zich op zijn eigen manier ontwikkelen, zoals een wiel kan draaien dankzij de stilstaande as.

En vanuit deze ‘leegte’ ziet de wijze de tienduizend dingen als in een bonte stoet aan zijn geestesoog voorbij trekken. Hij neemt stil en zonder oordeel waar hoe ze ontstaan en zich ontwikkelen, en merkt op dat ze zelfs kunnen woekeren. Hierdoor verwijderen zij zich van Tao. Dit kan zo ver gaan dat ieder besef verdwijnt van het bestaan van deze Bron of dat deze zelfs ontkend wordt. Tao echter blijft altijd met hen verbonden.

Van Tao gaat een tijdloze liefdekracht uit die nooit in haar tegendeel om kan slaan en niets of niemand buitensluit. Dit is de Teh. De Teh maakt het niet alleen mogelijk dat al het bestaande zich op zijn eigen manier kan ontwikkelen en tot bloei komt, maar ook dat alles uiteindelijk terugkeert tot in Tao.

Dit betekent niet dat we rustig achterover kunnen leunen en gewoon door kunnen gaan met ons leventje want een mens moet moeite doen om zijn hart leeg te maken.

Van nature zijn we geneigd om ons met de tienduizend dingen bezig te houden. We nemen een standpunt in ten aanzien van alles wat op ons afkomt, delen het in bij de dingen die we willen aanvaarden of waar we ons tegen verzetten, en van daaruit handelen wij.

Daarbij staat ons eigenbelang centraal: we zorgen dat we méér krijgen van wat we aangenaam vinden en zo min mogelijk van hetgeen ons niet aanstaat. Hierdoor wordt onze aandacht van het stille midden weggetrokken.

Zhuang Zi, de taoïstische wijze uit ongeveer 300 v. Chr., schreef over het leeg worden van het hart:

Als je niet in jezelf vastzit
dan openbaren de dingen zich vanzelf aan je.
Als ons hart beweegt is het als stromend water.
Door stil te zijn wordt het als een spiegel.
Het weerkaatst alles als een echo.
Eerst is alles chaotisch en onzichtbaar.
Dan komt de stilte en wordt alles helder.
Hij die zich hiermee verenigt, zal het behouden.
Maar wie het wil vasthouden, zal het verliezen.

Wie niet in zichzelf vastzit, staat in een proces waarin geleidelijk aan alles losgelaten wordt wat niet in ons hart thuishoort. In de diepe stilte die dan ontstaat, wordt alles helder.

Wie zich zonder verwachtingen overgeeft aan het tijdloos midden, zonder zich daarmee te identificeren, zal deze innerlijke stilte nooit kunnen verliezen. Wie zich deze echter toe gaat eigenen, verbreekt er zelf het contact mee.

Lao Zi zegt in vers 16:

Terugkeren naar de wortel heet stilte.’
Dat is wat we het herstellen van ons mandaat noemen.

Dit is misschien een wonderlijke opmerking. Een mandaat ontvangt een volksvertegenwoordiger namens zijn kiezers. Hij krijgt een opdracht en mag deze binnen een bepaalde speelruimte uitvoeren.

Ieder mens bevindt zich te allen tijde op de weg tot in Tao, want de kracht van Tao is met al het bestaande verbonden. Deze weg is echter niet ons bezit, net zomin als ons leven ons eigendom is.

Beide zijn aan ons toevertrouwd en we mogen er naar eigen inzicht voor zorgen. Daarbij hebben wij zowel aandacht te besteden aan ons tijdelijke bestaan als aan onze tijdloze natuur.

Het hart van de mens die terugkeert naar innerlijke stilte, gaat als een heldere spiegel fungeren. Wie daarin kijkt, wordt zich ervan bewust dat hij als tijdelijke mens een mandaat heeft ontvangen: om namens het tijdloze te handelen in een wereld van voortdurende veranderingen. Dit doet hij door zich toe te wijden aan zijn oorspronkelijke, tijdloze natuur, terwijl hij midden tussen de tienduizend dingen leeft.

Het mandaat herstellen houdt in dat hij gaat leren om zijn menselijke natuur – die op het eigenbelang gericht is –  los te laten. Daarmee schept hij de voorwaarde waarop deze tijdloze natuur uit het duister van ons hart ‘aan het licht’ gebracht kan worden.

In het gewone leven handelen wij ten aanzien van de tijdloze natuur als iemand die een voetbal met grote inspanning zo diep mogelijk onder water duwt. Steeds weer echter glipt de bal naar links en naar rechts en het kost ons dan ook de grootste moeite om hem er onder te houden. Wanneer dit niet lukt, gaan we er maar met ons volle gewicht overheen hangen.

Wordt al die moeite echter opgegeven, dan schiet de bal als vanzelf omhoog, is  bevrijd uit zijn onnatuurlijke element.

Er is zelfkennis nodig om ons ervan bewust te worden wat we met de bal doen. Daarna rijst de vraag wat er nodig is om een einde te maken aan deze uitputtende en zinloze krachtmeting.

Zhuang Zi geeft ons hierin advies:

Ken het handelen van de mens,
zoek je grondslag in de hemel,
vind bestendigheid in de kracht van Tao.
En dan, waar je ook gaat of staat, hoe je je ook wendt of keert,
je gaat terug naar het essentiële.

Allereerst wordt ons aangeraden om ons bewust te worden van wát ons in het leven drijft. Is dit eigenbelang, of staat het tijdloos mysterie van Tao centraal in ons leven?

Wanneer het laatste het geval is, dan vinden we bestendigheid in de kracht van Tao, de Teh. Deze kracht helpt, steunt en voedt ons om op ‘het midden’ gericht te blijven.

We blijven deel uitmaken van de wisselingen tussen de tienduizend dingen, maar de Teh maakt het ons mogelijk om steeds weer terug te keren naar het essentiële.

Zo kan het zijn dat de wijze, terwijl hij in het stille midden verblijft, de tienduizend dingen aan zich voorbij ziet trekken. Hij gaat de weg van de Koning.

Zo eenvoudig is het, zo moeilijk echter voor ons omdat een mens altijd denkt dat hijzelf het is die iets moet doen. Het tegendeel is echter het geval: hij moet juist iets laten, of eigenlijk iets loslaten. Ieder van ons heeft onbewust de neiging om de tijdloze natuur in zich te onderdrukken door het ego centraal te stellen.

Daarom maant Zhuang Zi ons:

Bewaar de hemelse natuur.
Wees voorzichtig en verlies haar niet.

 

LEES MEER OVER BOEKEN OVER TAO