13. Anna Bonus Kingsford

Anna Kingsford (1846-1888) is in diverse opzichten een pionier die werkt aan bewustwording op meerdere terreinen van het leven. Zij is de eerste vrouw uit Engeland die als arts afstudeert. Zij zet zich in voor emancipatie van vrouwen op grond van haar innerlijke weten dat vrouw en man gelijkwaardige zijn. Zij strijdt tegen het gebruik van proefdieren die ondraaglijk gemarteld worden door de experimenten waaraan ze worden onderworpen. Zij promoot het vegetarische dieet op basis van haar proefschrift, waarmee zij is gepromoveerd aan de universiteit van Parijs en dat in het Nederlands is uitgegeven met een voorwoord van Frederik van Eeden met de titel ‘De ware voeding een pleidooi voor de terugkeer tot de natuurlijke en oorspronkelijke voedingswijze van ons geslacht’.

Haar belangrijkste werk is misschien wel het in woord en geschrift uitdragen van de altijd actuele gnostieke weg, zoals die ook werd en wordt gegaan binnen westerse mysterietradities zoals het hermetisme, het innerlijke christendom en het neo-platonisme. Dat zijn ook de drie pijlers waarop ook de klassieke rozenkruisers uit de zeventiende eeuw zich baseren. 

Anna Kingsford noemt het Rozenkruis of de rozenkruisers maar heel sporadisch in haar geschriften, maar haar werken vormen wel een bron van inspiratie voor stichters van rozenkruis-organisaties na haar overlijden aan tuberculose in 1888 op 41-jarige leeftijd. De stichters van de Hermetic Order of the Golden Dawn (zie fakkeldrager 15, Arthur Edward Waite) zijn afkomstig uit de door Kingsford en de schrijver Edward Maitland (1824-1897) opgerichte Hermetic Society in Londen. 

Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager 21) en Catharose de Petri (fakkeldrager 22), laten zich inspireren door de visies op Christus en bijbelverhalen die worden besproken in het boek van dr. Anna (Bonus) Kingsford en haar compagnon Edward Maitland dat in 1882 verschijnt: ‘The Perfect Way, or Finding of the Christ’. Deze christelijke-hermetische klassieker is een schitterend compendium van de zuivere gnosis en verklaart universele uitgangspunten van religies, authentieke spirituele tradities en de oorspronkelijke kerk. Later wordt dit boek in het Nederlands uitgebracht onder de titel ‘De Ware Weg of het vinden van den Christus’. 

Gideon Jasper Richard Ouseley (1824-1906), christelijk mysticus en schrijver van Het evangelie van de Heilige Twaalven – waaraan de spirituele teksten in het boek Spirituele Pasen en Pinksteren zijn ontleend  – prijst ‘The Perfect Way’ als ‘de helderste en hoogste van alle openbaringen die ooit aan de wereld gegeven zijn’ en ‘het bewonderenswaardigste boek van alle boeken die verschenen zijn sinds het begin van de jaartelling, een boek waar geen geleerde buiten kan als hij de waarheid omtrent deze dingen kennen wil.’ In de voorrede van ‘De Ware Weg’ door Samuel Hopgood Hart lezen we onder andere het volgende fragment van Anna Kingsford:

‘Wij bieden een verzoeningsmiddel voor alle kerken aan, in ’t bewustzijn dat, als eens de sluier van de symboliek van ’t goddelijk gelaat van de waarheid is op gelicht, alle kerken verwant zijn en de grondleer van alle dezelfde is … Grieks, hermetisch, boeddhistisch, vedantisch, christelijk al die bewaarders van de mysteriën hebben één oorsprong en één leer. Wij houden het er voor, dat geen enkel kerkelijk geloof uit zich zelf begrijpelijk is, wanneer het niet uit zijn voorgangers en tijdgenoten verklaard wordt. Christelijke godgeleerden bijvoorbeeld zullen de juiste waarde en betekenis van hun welbekende symbolen eerst leren begrijpen en waarderen door de studie van de oosterse wijsbegeerte en ’t heidense idealisme. Want het christendom is daarvan de erfgenaam en put zijn kracht uit hun aderen. En voor zover als die grote voorgangers onder hun exoterische formules en kerkgebruiken zelfs slechts uiterlijke omhulsels, dienende om de eenvoudige van geest bezig te houden de esoterische waarheden verbergen, die voor de ingewijden enkel zijn weggelegd, zo bewaart het ook voor ernstige zoekers en diepe denkers de ware, innerlijke mysteriën, die alle dezelfde en eeuwig zijn in alle geloofsbelijdenissen en kerken sinds het ontstaan van de wereld.’ 

Deze woorden komen uit de rede die Anna Kingsford houdt in Londen op 17 juli 1883 bij de aanvaarding van haar functie als president van The Theosophical Society in Londen. Anna Kingsford en haar medewerker Edward Maitland verzorgden in de jaren daarvoor lezingen in Londen als voorbereiding op de door hen innerlijk ervaren opdracht om een boek uit te brengen over herstel van het ideële. Die lezingen werden bezocht door leden van The Theosophical Society. En omgekeerd nam het tweetal deel aan lezingen van The Theosophical Society. In januari 1883 treden ze toe tot The Theosophical Society en vrijwel direct daarna krijgt Anna Kingsford van Helena Blavatsky het aanbod om president te worden van de loge in Londen. Zij gaat in op die uitnodiging omdat zij in die functie mogelijkheden heeft om haar visies breder te verspreiden. 

The Theosophical Society werd in 1875 in New York opgericht door Helena Blavatsky, Henry Steel Olcott, William Quan Judge en anderen om een bres te slaan in het materialistische denken en het esoterisch gedachtengoed in de moderne tijd te verspreiden. Het ging om een opdracht die Blavatsky had ontvangen van meesters uit India met wie zij in contact stond: de meesters of mahatma’s Koot Humi en Morya. Blavatsky heeft enorm veel geschreven en mede daardoor velen geïnspireerd. Haar belangrijkste werken zijn, in chronologische volgorde, ‘Isis ontsluierd’, ‘De geheime leer’ en De stem van de stilte. The Theosophical Society waarvan de hoofdvestiging zich bevind in Adyar kent de volgende doeleinden: 

  1. Het vormen van een kern van de universele broederschap van de mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, geslacht, kaste of huidskleur. 
  2. Het aanmoedigen van de vergelijkende studie van godsdienst, wijsbegeerte en wetenschap.
  3. Het onderzoeken van de onverklaarde wetten van de natuur en van de vermogens die in de mens latent aanwezig zijn.

Anna Kingsford is een universele denker, maar wil het accent leggen op de westerse traditie van het het hermetisme, het christendom en het neo-platonisme. Zij krijgt daarvoor het mandaat van Blavatsky, die persoonlijk niet veel affiniteit heeft met het christendom omdat de meeste christenen – in ieder geval in haar tijd – niets weten of begrijpen van de mysteriën die eraan ten grondslag liggen. Anna Kingsford heeft op haar beurt niet zoveel met de hindoe-leringen waarin veel sanskriet-termen worden gebruikt. 

Bijzonder is dat Anna Kingsford haar kennis maar voor een klein deel haalt uit historisch-wetenschappelijk onderzoek, en zich grotendeels baseert op wat haar wordt geopenbaard in met name visioenen in haar slaap. Zij is er niet op uit een nieuwe godsdienst te stichten, maar de bestaande religie te herstellen. 

Dat sluit helemaal aan bij de visie van Edward Maitland die begonnen was met het schrijven van een boek over het vinden van de Christus, de volmaking van de intuïtie en het herstel van het ideële. Daarin liep hij vast en het werd hem duidelijk dat hij hulp nodig had om zijn plan te verwerkelijken. Die hulp vindt hij bij Anna Bonus Kingsford, die in 1867 was getrouwd met de vooruitstrevende theoloog Algernon Kingsford. 

Met toestemming van haar echtgenoot gaan Anna Bonus Kingsford en Edward Maitland een levenslange samenwerking aan. Maitland schijft na haar overlijden ‘The story of Anna Kingsford and Edward Maitland and the New Gospel of Interpretation’ en ‘Anna Kingsford Her life, Letters, Diary and Work’. In het laatsgenoemde werk schrijft Maitland onder andere: 

‘Wij voelden, dat het ons vergund was om, bij wijze van spreken, de kraan te openen van een reservoir vol onuitsprekelijke wijsheid en kennis; wij waren vervuld van een daaraan evenredige vreugde en dankbaarheid, want wij zagen, dat wij toegang hadden verkregen tot een sfeer waar alle herinneringen van ’s werelds verleden onuitwisbaar bewaard en verzameld waren, zodat niets van haar geschiedenis buiten bereik is van herontdekking en waar eveneens de oplossing van alle vraagstukken te vinden is.’ 

En over het verschil tussen exoterie en esoterie schrijft Maitland: 

‘Onze godsdienst kan ook die van de arme zijn, maar hij kan niet die van de onwetende zijn. Want wij doen tegelijkertijd afstand van gezag en dogma. Wij doen een beroep op de menselijke rede en op ontwikkeling en verlichte gedachten. Onze leer berust niet op een ver verwijderd verleden; ze is niet gebouwd op een reeks historische gebeurtenissen, blootgesteld aan de aanvallen van de moderne kritiek; ze heeft niets uit te staan met uiterlijke persoonlijkheden of met willekeurige data, feiten en getuigenissen; integendeel, ze heeft betrekking op het leven van heden en op het altijd aanwezige getuigenis van de natuur, van de wetenschap, van de gedachte en van de intuïtie. Dat wat exoterisch is en uiterlijk, is het vergankelijke type, het historisch ideaal, het symbool, de vorm, en deze zijn alles voor de onontwikkelde. Maar wat esoterisch is en innerlijk, is de eeuwige waarheid, de in-wezenlijke bedoeling, het betekenisvolle en om dat te begrijpen moet het verstand zedelijk en filosofisch zijn.’ 

Het moet gezegd worden dat Maitland tegen het einde van zijn leven niet meer geheel toerekeningsvatbaar was en dat de historische ‘feiten’ die hij schrijft over het leven van Anna Kingsford niet allemaal juist zijn. De Australische onderzoeker Alen Pert publiceert in 2006 een nieuwe biografie met de titel ‘Red Cactus – the Life of Anna Kingsford’, waarin hij het één en ander rechtzet op basis van historisch onderzoek, met name waar het gaat om onterechte beschuldigingen door Maitland aan het adres van Anna Kingsford. Kingsford werd tijdens haar leven ‘rode cactus’ genoemd vanwege haar rode haar en haar scherpe, prikkelende geest, die tot uiting komt in bijvoorbeeld het volgende gedeelte uit ‘De Ware Weg’:

‘Om tot macht en wederopstanding te komen, moet een mens vóór alles meester zijn. Dat wil zeggen dat hij de magische leeftijd van drieëndertig jaar bereikt moet hebben, dat hij in de mystieke zin van het woord onbevlekt ontvangen moet zijn en ontsproten uit een koningsdochter, gedoopt met water en met vuur, verzocht in de woestijn, gekruisigd en begraven, en vijf wonden aan het kruis ontvangen hebben. Hij moet bovendien het raadsel van de sfinx opgelost hebben. Om de vereiste leeftijd te bereiken, moet hij de twaalf werken hebben volbracht, verzinnebeeld in die van Heracles en in de tekens van de dierenriem, de twaalf poorten van de heilige stad van zijn eigen wedergeboren natuur doorgegaan zijn, de vijf zinnen overwonnen en heerschappij hebben verkregen over de vier elementen. Door te volbrengen al wat in deze woorden begrepen is “wordt zijn strijd volbracht”; hij is verlost van de stof en zal nooit meer een vergankelijk lichaam hebben. 

Wie deze volmaking wil bereiken, moet zonder vrees en zonder verlangen zijn, hetzij dan naar God; de moed hebben tot volkomen armoede en volkomen kuisheid, en onverschillig zijn, of hij geld bezit of niet, of hij huis of landerijen heeft, of dakloos is, of hij een goede faam in de wereld heeft of onder de verworpenen wordt gerekend. Dus is hij vrijwillig arm van dezelfde geest als zij, van wie gezegd wordt dat zij het koninkrijk van de hemelen beërven. Het is niet noodzakelijk dat hij niets heeft; het is alleen noodzakelijk dat hij om niets geeft.’ 

Zeven aforismen van Anna Kingsford 

  1. Leven is de ontplooiing van de ziel door de diverse transformaties van de materie.
  2. God is licht, waarheid, orde, harmonie, rede; en de werken van God zijn verlichting, kennis, begrip, liefde en geestelijke gezondheid.
  3. De intelligentie die op het pad wordt aangesproken is niet alleen die van het hoofd, maar ook die van het hart, van het morele bewustzijn en van het intellect.
  4. De mens is het laboratorium waarin God als de Geest werkzaam is om hem te redden, door hem te herscheppen naar het beeld van God.
  5. Alle wijsheid ligt besloten in de beknopte spreuk boven de poort van de tempel in Delphi: ken uzelf.
  6. Iemand die ernaar streeft om van zijn leven een harmonieus geheel te maken, puur, compleet en onschadelijk voor anderen, kan het niet volhouden de eetlust te bevredigen ten koste van het dagelijkse lijden en bloedvergieten van zijn minderen in graad.
  7. Het christelijke systeem hervormen en een nieuwe esoterische kerk stichten, dat is wat we echt willen.