podcast 3

Mysteriën van de Pistis Sophia

De mysteriën benaderen, podcast 3 van 9

 

GA NAAR HET WEBINAR OP ZONDAG 28 MAART 2021, 15.30 UUR

 

BESTEL HET EVANGELIE VAN DE PISTIS SOPHIA

Er is een bestaanswerkelijkheid die we kunnen aanduiden als het Al van de Christus. Het is de lichtende werkelijkheid van het pleroma waar de schepper, de Onuitsprekelijke zich  direct kan openbaren aan de daar levende mensheid. Adamas de lichtende, zo noemden de ouden deze levensgolf. Er werd ook gesproken van de pre-existente Christus die eeuwig bestaand is, in tegenstelling tot onze werkelijkheid die bepaald wordt door de ervaring van ruimte en tijd.

De mensheid die zich afkeert van het pleroma verliest zijn lichtkleden, zo vertellen vele van de Nag Hammadi geschriften. Slechts een vonk van het pleroma blijft er over, zonder levensveld om zich in uit te drukken. De God-moeder, de Pistis Sophia draagt deze vonken in haar schoot om ze met haar liefde-wijsheid te omhullen.

De vonken zelf echter ervaren hier niets van, omdat ze in een droomloze slaap zijn verzonken. Wij dragen deze slapende vonken met ons mee. Dat is de situatie van de huidige mens: geboren in een wereld van ruimte en tijd, de wereld van de zintuiglijke ervaringen, maar met de toegang tot het pleroma in zijn hart.

In het Evangelie van de Pistis Sophia is deze mens het uitgangspunt, het onderwerp van aandacht. Er zijn tal van geestelijke krachten actief, die het geestelijke beginsel in de mens, het vonkje pleroma, willen laten groeien. Deze geestelijke krachten van het pleroma bereiken de mens echter door de sluiers die er zijn tussen pleroma en chaos. Ze zijn achter deze sluiers verborgen en worden daarom aangeduid met de term mysteriën.

In de oudheid was de mythe bekend dat de mens zijn lichtkleed heeft verloren, bij zijn val uit het pleroma. Hij heeft dat achter gelaten in de eerste ruimte voorbij de werelden die uit de chaos tot ontwikkeling zijn gekomen.

In het begin van het Evangelie van de Pistis Sophia omhult een drievoudig licht Jezus en heft hem vervolgens op tot de schatkamer van het licht. Daar vind Jezus de lichtkleden die hij achter heeft gelaten. De lichtkleden bevatten alle mysteriën, en dus, zo weten we nu, bevatten ze alle geestelijke krachten om de mens bewust te maken van zijn eigen plaats in de schepping.

Als we dit volledig zien als een innerlijke proces, dan is er dus een lichtmens uit het licht in ons hart geboren die de lichtkleden heeft ontvangen met de geestelijke krachten van het pleroma. De discipelen zijn de nieuwe ontvangers van deze geestelijke krachten, het nieuwe denkvermogen.

Het onderscheiden van al de verschillende mysteriën en dus geestelijke krachten in het Evangelie van de Pistis Sophia is een uitdaging. Het begint met het eerste mysterie, dat we kunnen zien als de geestelijke kracht van de Christus buiten het pleroma. Deze schept twee ruimten buiten het pleroma: De eerste en de tweede ruimte van het eerste mysterie. In de tweede ruimte van het eerste mysterie bevindt zich de schatkamer van het licht.

Voor ons is deze schatkamer van het licht een hogere toestand van bewustzijn, voorbij het denken. Daarom worden de krachten hieruit afkomstig de mysteriën van de hoogte genoemd. Hoogte wil zeggen hoger dan het natuurlijke bewustzijn van de mens, waar deze mee geboren is.

Vanuit de Christus gezien, vanuit het pleroma, werken de mysteriën van buiten naar binnen, omdat alle levensgolven zich “in Christus” ontwikkelen.

Vanuit de mens gezien wordt de lichtmens uit de vonk in het hart geboren en openbaart zich in steeds ruimere gebieden van bewustzijn: van binnen naar buiten.

Deze aanduidingen van de mysteriën zijn belangrijk om te kunnen navigeren door de verschillende gebieden van bewustzijn die er zijn binnen de schepping van de Onuitsprekelijke.

In het pleroma leeft de oorspronkelijke mens uit de twaalf krachten van de licht-eonen. Deze hebben allen een metgezel, de oorspronkelijke geest, die hen verbindt met de schepper. We kunnen dat ook een mannelijk en een vrouwelijk aanzicht noemen die samen een eenheid vormen. Deze vierentwintig geestelijke krachten die uitgaan van de licht-eonen en hun metgezellen, openbaren zich buiten het pleroma als de 24 mysteriën.

In de aanvang van het boek vertelt Jezus zijn discipelen alleen in algemene zin over deze 24 mysteriën. Zo is het misschien ook met ons, we ervaren de werkzaamheid van het licht in ons wezen maar kunnen nog niet bewust de wereld van het pleroma zien. Daarom worden de licht-eonen in het evangelie van de Pistis Sophia aangeduid met de 24 onzichtbaren, waarvan de Pistis Sophia er één is. Zij heeft zich van het pleroma afgekeerd en wil zich weer verenigen met de 22 overige onzichtbaren. Dat kan zij alleen door zelf weer een metgezel te verkrijgen: de vereniging met Jezus, de verlosser, in de schatkamer van het licht.

Als we de Pistis Sophia zien als onze ziel die gevangen is in de duisternis van de chaos, dan is de metgezel in ons wezen de lichtmens, uit de vonk van het pleroma geboren.

De ingewikkelde verhouding die wij als mens hebben met de oorspronkelijke schepping komt tot uitdrukking in de twee lichtkleden die Jezus ontvangt op de Olijfberg. Daar bevinden zich alle gebieden en geestelijke krachten van de schepping van de Onuitsprekelijke. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie soorten mysteriën op basis van verschillende soorten geestelijke krachten:

  • Krachten die binnen het pleroma werkzaam zijn
  • Krachten die binnen de gebieden van de chaos werkzaam zijn
  • Krachten die vanuit het pleroma in de chaos werken om de mens te verlossen

Vanuit het pleroma is de verlosser gekomen om de schepping van de dertiende eoon te vervolmaken. De Pistis Sophia draagt deze schepping in haar schoot. Zij wil als god-moeder haar plaats terug in de tempel. De innerlijke tempel waar de krachten van het pleroma weer werkzaam kunnen zijn. De mysteriën kunnen zich daar openbaren aan de waarnemer die ze wil doorgronden.

Citaat: Hoofdstuk 10 de mysteriën van het lichtkleed

‘Het geschiedde nu toen de zon in het oosten was opgegaan, dat een grote lichtkracht naar beneden kwam, waarin mijn kleed was dat ik in het vierentwintigste mysterie had achtergelaten, zoals ik u zo-even gezegd heb.

En ik vond een mysterie in mijn kleed, in de woorden van hen die van de hoogte zijn: zama zama õzza rachama õzai, hetgeen betekent: o, mysterie van buiten de wereld, vanwege hetwelk het Al bestaat – dit is de gehele uitgang en de gehele opgang – dat alle emanaties en al wat zich daarin bevindt heeft voortgebracht en waardoor alle mysteriën en al hun gebieden zijn ontstaan; kom tot ons, want wij zijn uw deelgenoten.

Wij zijn geheel een met u, wij zijn één en dezelfde. U bent het eerste mysterie, dat van het begin af bestond in de Onuitsprekelijke alvorens het zich openbaarde, en de naam ervan zijn wij allen tezamen. Wij dan verwachten u bij de uiterste grens, dat wil zeggen, bij het laatste mysterie van binnen, dat zelf een deel van ons is.

Nu hebben wij u uw kleed gezonden, dat u van het begin af toebehoorde en dat u aan de laatste grens, die het laatste mysterie van binnen is, had achtergelaten totdat de bestemde tijd volgens bevel van het eerste mysterie zou zijn vervuld.

Zie, de tijd is vervuld. Trek het aan en kom tot ons. Dat wij u allen benaderen teneinde u met het eerste mysterie in zijn volle pracht, op diens eigen bevel, te bekleden, want het eerste mysterie, dat twee kleden bezit, heeft het ons gegeven om u ermee te bekleden – afgezien van het ene dat wij u gezonden hebben – want u bent ze waardig omdat u de eerste in ons midden bent en reeds vóór ons bestond. Daarom heeft het eerste mysterie u door ons het mysterie van zijn volle luister gezonden, bestaande uit twee kleden.

In het eerste is de volle heerlijkheid van alle namen van alle mysteriën en van alle emanaties van de ordeningen van de ruimten van de Onuitsprekelijke.

In het tweede kleed is de volle heerlijkheid van de naam van alle mysteriën en van alle emanaties die zich bevinden in de ordeningen van de twee ruimten van het eerste mysterie.’

LEES MEER OVER DE DRIE AANBEVOLEN BOEKEN OVER DE PISTIS SOPHIA