Beschouwing 9

Mysteriën van Tao

Tot nieuwe mens transformeren (hoofdstuk 9 uit het bijbehorende boek) 

 

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING

Tao 9

BESCHOUWING BIJ SPIRITUELE TEKST 9

De mens die met behulp van de drie tijdloze schatten ‘de weg van het midden’ gaat, leert zichzelf kennen in zowel zijn positieve als negatieve aspecten. Tegelijkertijd beseft hij dat hij hier niet volledig mee samenvalt. In en om hem is ‘iets’ dat hij niet kan benoemen, maar dat hij leert herkennen als zijnde van tijdloze waarde.

Wanneer hij zich hiervoor openstelt wordt hij ‘leeg’ in de zin van dat hij bevrijd wordt van al de conditioneringen waaraan hij zijn zelfbeeld ontleent. Hierdoor wordt hij een ander mens.
Wie de weg van het midden gaat, leert los te laten wat tussen hem en Tao in staat; hij leeft vanuit het wu wei. Geleidelijk aan ontstaat er in hem een zuivere rust die hem niet meer verlaat.

Zhuang Zi (hoofdstuk 13/1) zegt over zo’n mens:

De wijze is stil.
Niet omdat men zegt dat stil zijn goed is,
maar omdat geen van de tienduizend dingen in staat is
zijn hart te beroeren;
daarom is hij stil.

Degene die in het wu wei staat wordt door de eeuwige liefde van de Teh volkomen getransformeerd. Hierdoor openbaart zich de tijdloze natuur in hem. Dit wordt wel vergeleken met de geboorte van een totaal nieuwe mens.

Het paradoxale is dat hij dit niet ervaart als zijnde iets bijzonders; het gebeurt onopvallend, alsof het iets gewoons betreft.

In onze wereld merken wij pas op dat iets uitzonderlijk is doordat het zich onderscheidt van het gewone. Wij reageren op bijzondere situaties met heftige emoties: opgewonden blijdschap of intens verdriet. Beide zijn uitersten van het yin of het yang en verkeren daarom uiteindelijk weer tot hun tegendeel.

Wanneer de tijdloze, hemelse natuur zich in de mens openbaart, is er geen sprake van opwinding in welke vorm dan ook. Deze natuur kan nooit tot haar tegendeel omkeren, want ze is niet gepolariseerd. Om die reden valt het bestaan ervan in het dagelijks leven dan ook niet meteen op.

Het verschil is: Wanneer de tijdelijke natuur aan het woord is, dan komt een mens met veel energie in actie, er moet immers iets bewezen of gedaan worden.

Wanneer de tijdloze natuur zich openbaart is er de rust en het evenwicht van ‘het midden’. Er hoeft niets bewezen of gedaan te worden, want deze natuur is – evenals Tao –  ‘als vanzelf zo’.

Tao is alomtegenwoordig en valt nooit op, terwijl het alles mogelijk maakt. Hetzelfde geldt voor de manifestatie van de tijdloze natuur in ons. Deze staat in stilte open voor het mysterie en transformeert ons tot  ‘een nieuwe mens’.

Zhuang Zi (hoofdstuk 13/1) zegt hierover:

Stil is het hart van de wijze!
Het is de spiegel van hemel en aarde,
en de spiegel van de tienduizend dingen.
Waarlijk!
In het open en stil zijn,
met vredige mildheid en in eenzame kalmte niet-doen,
daarin ligt de grondslag van hemel en aarde,
en de hoogste uiting van de Teh van Tao.
Daarom zullen de vorst en de wijze immer daarin verblijven.

We lezen in Hart voor Tao:

“Toch zou het opgenomen zijn in de terugkerende stroom van Tao de indruk kunnen wekken dat dit een doel is dat alleen met inzet van alles wat de leerling in huis heeft, bereikt kan worden. We raken hier aan de moeilijkste paradox van het taoïstische denken: wil het doel bereikt worden, dan mag het in geen geval een vooropgezet doel zijn.

Mensen begeren iets en zetten daarna hun wil in om met alle kwaliteiten waarover zij beschikken hun doel te bereiken. Wat Tao betreft is deze methode zinloos, want zowel het begeren, het stellen van een doel, als het zich volkomen inzetten om dit te bereiken staan juist tussen de mens en Tao in. De weg tot Tao lijkt daarom een weg te zijn ‘om niet te volgen’ (zie het boek van Patricia de Martelaere). Hier heeft het westerse denken grote moeite mee: dit is wel erg ‘Chinees’.

Het wordt misschien minder vreemd wanneer we naar ons eigen leven kijken. Ieder mens leeft een bepaalde tijd en gaat onherroepelijk eens dood. Toch trekken we daaruit niet de conclusie dat doodgaan het doel van het leven is.

Integendeel: alleen door het leven te leven krijgt het betekenis. De levensweg vraagt dan ook onze volle aandacht. Daarop zijn wij als tijdelijke mensen het – onmisbaar – middel, maar niet het uiteindelijke doel.”

Ieder mens die de weg van het midden gaat, staat voor de opgave om dagelijks ‘de weg’ te gaan, zonder deze als ‘het doel’ te zien. Hij beseft dat hij volop in een transformerend proces staat. Terwijl hij zich openstelt voor de tijdloze liefdekracht van de Teh, blijft hij terughoudend in zijn handelen om dit proces niet in de weg te staan. Het is altijd weer zijn ego dat met de beste bedoelingen meent ‘iets te moeten doen’, terwijl het de kracht van de Teh is die ‘doet’.

Lao Zi geeft hem in vers 64 de raad (vertaling Jaap Voigt) :

Hij die handelt bederft het,
Hij die het in stand houdt, verliest het.
Dat is waarom de Wijze niet handelt.
Daarom bederft hij niets.
Hij houdt niets in de hand.
Daarom verliest hij niets.

Dat is waarom de Wijze:
– Geen wensen wenst te hebben,
– Geen waarde hecht aan moeilijk te verkrijgen goederen,
– Leert af te leren,
– Terugkeert naar het Dao waar vele mensen aan voorbijgaan,                     
– De tienduizend dingen helpt hun natuurlijke staat te verwerven.                   
– En hij waagt het niet om te handelen.

Een mens gaat de weg van het midden nooit voor zichzelf alleen. Tao is universeel en bevoordeelt noch benadeelt iets, en deze mens leert om dit na te volgen. Wanneer hij zijn ego los kan laten straalt de kracht van Tao door hem uit en schenkt iedereen met wie hij verbonden is – als vanzelf – een tijdloze liefde. Het gaan van de weg van het midden is daarom nooit een ego doel.

Hierover zegt Lao Zi in vers 54:

Betracht men Tao in de gemeente, dan werkt de Teh onafgebroken.
Betracht men Tao in de staat, dan is de Teh overvloedig.
Betracht men Tao in de tijd, dan is de Teh universeel.

Steeds wanneer mensen zich op de spirituele weg zich in een groep met elkaar verbinden, straalt de kracht van Tao des te sterker door hen uit. Dit heeft invloed op de wereld om hen heen, echter niet door het gebruik van sterke argumenten, maar door de stille kracht van de Teh.

Lao Zi vat dit samen in vers 2:

Daarom betracht de wijze het wu wei
en geeft hij woordloos onderricht.

Het kost ieder mens aanvankelijk moeite om af te zien van zijn eigenbelang, om in het niet-doen te staan. Het paradoxale is dat we ons daarvan –  na lange tijd van volhouden – totaal niet meer van bewust zijn. Het gaat dan ‘als vanzelf’. Dan is het niet meer de tijdelijke mens die opzettelijk handelt, maar het wu wei komt spontaan voort uit de tijdloze natuur van de ‘nieuwe mens’.

Het is eveneens paradoxaal dat wij tijdelijke mensen een belangrijke rol vervullen in dit proces terwijl wij niet het uiteindelijke doel zijn. Deze mogelijkheid hebben wij gekregen omdat wij mensen zijn van twee naturen: de tijdelijke en de tijdloze. Hierdoor zijn wij in staat om een verbinding tussen beide te vormen. Zo raakt de mens bevrijd van zijn bindingen aan de tijdelijke natuur en kan hij opgaan in het tijdloos zijn van Tao.

Zoals Lao Zi het in vers 25 zegt:

De mens neemt een voorbeeld aan de Aarde;
De Aarde neemt een voorbeeld aan de Hemel;
De Hemel neemt een voorbeeld aan Tao;
Tao volgt het ‘vanzelf zo zijn’.

Dwars door ons tijdelijke mensen heen openbaart zich ‘de tijdloze nieuwe mens’. Deze is niet alleen verbonden met Tao, maar eveneens met al wat leeft. Hij gaat de weg van het midden met behulp van de drie tijdloze schatten die hij altijd met zich meedraagt. Hij leert ze door zijn leven en werken in praktijk te brengen
– om niet – .

Laten we ons tot slot open stellen voor wat de Oude Wijze ons in zijn allerlaatste vers voorhoudt (vertaling Peer Brouwers):

Ware woorden zijn niet mooi;
mooie woorden zijn niet waar.

Een goed mens redetwist niet;
wie redetwist, is niet een goed mens.

Een wijs mens heeft weinig geleerdheid;
wie veel geleerdheid heeft, is niet een wijs mens.

De wijze vergaart niet voor zichzelf;
hoe meer hij voor anderen gebruikt,
hoe meer hij verkrijgt;
hoe meer hij aan anderen geeft,
hoe meer hij behoudt.

De Weg van de Hemel is anderen te begunstigen,
niet te schaden;
De weg van de wijze is te volbrengen
en niet te streven.

WIJ DANKEN U HARTELIJK VOOR UW DEELNAME AAN ONS GRATIS ONLINE-PROGRAMMA ‘MYSTERIËN VAN TAO’.

WIJ ZIJN  BIJZONDER DANKBAAR VOOR UW DONATIES DIE WE MOCHTEN EN MOGEN ONTVANGEN, WANT MEDE DANKZIJ UW GIFTEN KUNNEN WE NIEUWE GRATIS ONLINE-PROGRAMMA’S ONTWIKKELEN EN AANBIEDEN.

LEES MEER OVER BOEKEN OVER TAO

2 gedachten over “Beschouwing 9

  1. S.J

    Dank u voor deze woorden en de muziek
    Deze staat van Zijn is mij niet vreemd, ik beschouw het als een kostbaar geschenk

    Ik hoef het niet.na te jagen want het valt me toe. Het overvalt me tijdens het schilderen, het is niet goed of Niet goed….het….Is
    En toch mag ik het waarnemen er naar kijken zonder oordeel.

    ??

  2. T.W.

    Hartelijk dank voor dit wondermooie project.

    De teksten raken me diep en zijn een troost in donkere uren.

    Warme groeten

Reacties zijn gesloten.