Beschouwing 2

    Mysteriën van geboorte leven en dood

Incarneren op aarde (hoofdstuk 2 van het bijbehorende boek)

 

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 2

Het machtige, goddelijke scheppingsplan wordt in grote vrijheid, creativiteit en vreugde uitgevoerd door intelligente en ontwikkelde personen die concrete manifestaties zijn van God: allerlei soorten engelen en menselijke entiteiten die behoren tot de goddelijke hiërarchie, de universele Broederschap. Wij kunnen hen niet waarnemen met onze zintuigen omdat zij niet beschikken over een stoffelijk lichaam maar over een veel ijlere en onsterfelijke voertuiglijkheid. Van al hun werken kunnen we hooguit een minuscuul deel zintuiglijk ervaren.

In het begin was het Woord, dat is het scheppingsplan dat voortkomt uit God en er één mee is: het Woord was bij God en het Woord was God. Zonder dat plan zou er niets bestaan: zonder dit is geen ding geworden dat geworden is. Doordat de deelhebbers aan de goddelijke hiërarchie werken aan de uitvoering van het godsplan, doordat ze dus het scheppende Woord spreken, raken zij bezield door de Geest, de heilige adem: in het Woord was leven. Dankzij die bezieling kunnen menselijke entiteiten een weg gaan van eeuwige wording, waarin zij zich steeds grootser, krachtiger en stralender ontwikkelen: het leven was het licht van de mensen.

Nu doet er zich een groot probleem voor: de mens heeft zich afgescheiden uit de lichtwereld, doordat hij zich ging identificeren met zijn persoonlijkheid. Door deze zondeval, die in de vorm van een mythe beschreven is in Genesis 3, werd hij verbroken van de Geest en verloor zo zijn ontvankelijkheid voor het goddelijke licht. Die toestand van afgescheidenheid wordt geformuleerd als:

‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.’

Toch is het mogelijk dat we weer deel gaan uitmaken van de god-menselijke hiërarchie en de volle beschikking krijgen over verloren gegane vermogens. Hoe? Door ons open te stellen voor het waarachtige licht dat ieder mens verlicht. Dan ontvangen we de macht om kinderen van God te worden. Zo komen we bij de taak van iedere authentieke religie: mensen mogelijkheden bieden om zich opnieuw te verbinden met de goddelijke oorsprong waaruit ze zijn voortgekomen.

Gelukkig incarneren er van tijd tot tijd grote zielen op aarde met de opdracht om namens de universele Broederschap te getuigen van het licht. Zij maken mensen die daarvoor rijp zijn en hongeren en dorsten naar het verloren paradijs, bewust van hun gevallen staat van zijn, en voorzien hen van leringen, werkwijzen en krachten waardoor zij in de meest uitgebreide zin van het woord kunnen worden geheeld.

Het levende water

Johannes de Doper was zo’n afgezant, evenals bijvoorbeeld Mozes, Jezus en Elia. Hij was verbonden met de goddelijke oorsprong, stond in het levende water van de godsrivier die ontspringt uit de Oerbron, gesymboliseerd door de Jordaan, en doopte daarin zijn volgelingen, die besloten hadden om leerling van de ziel te worden. De waterdoop is een ritueel waarin onder andere tot uiting komt dat er in het menselijke stelsel van de leerling van de ziel zuiveringen en reinigingen dienen plaats te vinden als voorbereiding op het ontvangen van de heilige Geest, de vuurdoop.

In de eerste twee hoofdstukken van het Evangelie van Lukas kunnen we lezen dat de geboorte van Johannes en van Jezus allesbehalve gewoon was. Daarbij is het van belang te beseffen dat verhalen in de heilige geschriften over de geboorte van grote profeten of wereldleraren geen reportages zijn van hun feitelijke geboorte, maar vertellingen die tot uitdrukking brengen hoe vanaf het begin al duidelijk was dat het kind zou uitgroeien tot een invloedrijke persoon die een grote spirituele opdracht zou gaan vervullen. Ook zijn veel van zulke geboorteverhalen symbool voor de innerlijke geboorte die in onszelf kan plaatsvinden, en die uitgebreid besproken is in het boek Spirituele Kerst.

Over de Chinese wijze Lao Zi staat geschreven dat hij geboren werd uit de linkeroksel van zijn moeder. Bij zijn geboorte had hij volgens het verhaal al grijs haar en liep meteen weg. De geboorte van Siddharta Gautama Boeddha was volgens oude geschriften ook een indrukwekkende gebeurtenis: alle werelden werden overvloeid van licht, blinden werden ziende, doven hoorden, lammen wandelden en gevangenen werden van hun ketenen bevrijd.

Jezus werd volgens de evangelist Lukas onder gezang van engelenkoren geboren in Palestina in een periode van bezetting door de Romeinen. Mozes kwam waarschijnlijk omstreeks het jaar 1300 voor Christus ter wereld in een toestand van slavernij in Egypte. Zijn leven werd, evenals dat van Jezus, bedreigd door een kindermoord in opdracht van de koning. Daarom legde zijn moeder haar kwetsbare baby te vondeling in een biezen mandje bij de oever van de Nijl, waar de badende dochter van de farao hem vond en hem vervolgens adopteerde. Zij regelde de opvoeding en opleiding van Mozes aan het hof in Egypte.

Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen

Maria, Jozef en het kindje Jezus vluchtten naar Egypte om aan het geweld van koning Herodes te ontkomen. Later onderwijst Jezus zijn discipelen hoe zij kunnen terugkeren naar het verloren vaderhuis. Mozes leidde het volk Israël door de Rode Zee en de woestijn tot de grens van Kanaän, het beloofde land. Mede daarom schrijft de joodse profeet Hosea namens God: ‘Toen Israël een kind was, had Ik hem lief, en uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ (Hosea 11:1)

Heilige geschriften kunnen op meerdere manieren juist worden begrepen. De meest voor de hand liggende interpretatie is de letterlijke en vaak dus historische. Velen hebben daar echter geen belangstelling voor omdat het gaat om gebeurtenissen uit lang vervlogen tijden die niet van belang zijn voor het leven hier en nu. Het is overigens zeer de vraag of het inderdaad gaat om historische verslagen, omdat de meeste schrijvers van bijbelboeken niet uit waren op geschiedschrijving maar op het overdragen van inspirerende ideeën.

Mensen van nu kunnen worden geraakt door bijbelverhalen van toen, als ze zichzelf daarin herkennen. De vraag of de verhalen historisch zijn of niet is dan niet relevant, omdat de teksten herkenning, hoop, moed en inspiratie schenken. De hervormer, filosoof, theoloog en pedagoog Jan Amos Comenius (1592 – 1670, fakkeldrager van het Rozenkruis 9) schrijft in dit verband in zijn boek Unum necessarium:

‘Iedere keer als een christen de heilige schrift leest, is het van het grootste belang er aandacht aan te schenken dat hij hetgeen hij erin vindt, niet beschouwt als iets dat buiten hem staat en hem niet aan- gaat, maar als iets dat zijn persoon betreft, die hij als in een spiegel ziet. Steeds moet hij zich in de plaats denken van degene over wie gesproken wordt, of deze nu vroom of goddeloos is. Steeds behoort hij alles wat hij hoort zeggen of ziet doen, op zichzelf toe te passen.’

De symbolische tocht door de woestijn is voor velen zeer herkenbaar: ze hebben hun oude leven waarin ze gevangen zaten, Egypte, verlaten om op weg te gaan naar het beloofde land. Voor hen heeft het aardse leven zijn glans verloren. Zij voelen zich eenzaam en verlaten, en lijden innerlijk en soms ook uiterlijk ontberingen. Die woestijnfase kan lang duren – symbolisch en misschien zelfs ook wel letterlijk 40 jaar – maar deze gaat voorbij als de pelgrim volhoudt.

Zeven zondige volkeren moeten worden uitgeroeid in een innerlijke strijd voordat het land van melk en honing kan worden bewoond (Deuteronomium 7). Die volkeren kunnen we zien als bijvoorbeeld de zeven hoofdzonden die we op meestal pijnlijke wijze in onszelf gaan herkennen als we de wet begrijpen en besluiten om die na te volgen. Jezus verwijst naar het noodzakelijke innerlijke conflict en de daaruit voortvloeiende worsteling, als hij zegt: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’ (Mattheüs 10:34).

Voor een dieper begrip van bijbelverhalen kan het zinvol zijn om de betekenis van de gebruikte namen te kennen. Mozes betekent ‘uit het water getrokken’ en kan er op wijzen dat hij is voortgekomen uit de godsrivier van levend water, gesymboliseerd door de Nijl, die vruchtbaarheid schenkt aan Egypte. De Griek Plutarchus gaf de Egyptische naam van Egypte weer als Khēmeía, dat ‘zwarte aarde’ betekent. Dit kan duiden op een materialistische visie, waarin de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid wordt beschouwd als de enige realiteit, zoals dat wordt verwoord in een vers in de proloog van Johannes: ‘Het licht schijnt in de duisternis (Egypte), maar de duisternis heeft het niet gegrepen.’

Israël is de naam die aartsvader Jakob kreeg, nadat hij had geworsteld met een engel van God, en betekent ‘strijder met God’ of ‘held van God’. Het volk Israël kunnen we echter veel breder zien dan alleen het joodse volk, het nageslacht van de twaalf zonen van Jakob, die de twaalf stammen van Israël vormden. Ieder mens die de innerlijke strijd voert om zich aan de duistere wereld te ontworstelen, behoort – ongeacht de religie, de levensovertuiging of de nationaliteit – tot Israël, het uitverkoren volk. Jakob wordt sterker door de innerlijke strijd die hij voert. Innerlijke kracht is belangrijker dan uiterlijke kracht. Daarom schrijft de spreukendichter: ‘Wie zijn geest beheerst, is sterker dan wie een stad inneemt.’ (Spreuken 16:32)

De universele wijsheidsleer kan soms ook in bijbelteksten worden herkend door er getalswaarden van letters en woorden bij te betrekken. De 22 letters van het Hebreeuwse alfabet hebben alle- maal een karakteristieke getalswaarde. Zo kan aan ieder woord een woordwaarde worden toegekend die bestaat uit de som van de getalswaarden van de letters in dat woord. De Hebreeuwse naam voor Egypte is ‘Mitsrajim’. Dat betekent ‘land van benauwenis’ of ‘land van verdrukking’, wordt gespeld als m-ts-r-j-m en heeft een woordwaarde van 380. Deze woordwaarde kan eerst worden gereduceerd tot 3 + 8 + 0 = 11 en daarna tot 1 + 1 = 2. De totale waarde van ‘Kanaän’ (gespeld als k-n-a-n) is 190 en kan eerst worden gereduceerd tot 1 + 9 + 0 = 10 en daarna tot 1 + 0 = 1.

De twee tot één maken

Egypte staat dus voor 2 of de dualiteit, terwijl Kanaän staat voor 1 of de eenheid. Op de spirituele weg is het doel om de twee tot één te maken, om tijd en eeuwigheid, het horizontale en het verticale met elkaar te verbinden. Jezus verwoordt dat schitterend in logion 22 van het Evangelie van Thomas. De befaamde hoogleraar kerkgeschiedenis Gilles Quispel (1916 – 2006), nestor van het wetenschappelijke onderzoek naar de gnosis, was van mening dat dit apocriefe evangelie authentieke woorden van Jezus bevat die niet in het Nieuwe Testament staan. Nogal wat collega’s van hem bestreden die opvatting maar tegenwoordig wordt zij vrij algemeen aanvaard. In logion 22 lezen we het volgende.

‘Jezus zag kleine kinderen die gezoogd werden. Hij zei tot zijn leerlingen: Deze kleine kinderen die gezoogd worden, lijken op hen, die het Koninkrijk binnengaan. Zij zeiden tot hem:
Zullen wij dan, als we kinderen zijn, het koninkrijk binnengaan?
Jezus zei tot hen: Als jullie de twee één maakt,
en als jullie het innerlijk maakt als het uiterlijk,
en het uiterlijk als het innerlijk en het boven als het beneden,
en als jullie het mannelijke en het vrouwelijke tot één maakt,
zodat het mannelijke niet langer mannelijk zal zijn
en het vrouwelijke niet vrouwelijk,
als jullie ogen maakt in plaats van een oog
en een hand in de plaats van een hand,
en een voet in de plaats van een voet,
en een beeld in de plaats van een beeld, 
dan zullen jullie binnengaan in het Koninkrijk.’

(Het Evangelie van Thomas, logion 22)

In de proloog van het Evangelie van Johannes wordt Jezus Christus aangeduid als het Woord dat vlees geworden is. Dit kunnen we zo zien dat de natuurlijke mens Jezus, die geboren is uit Maria, tijdens zijn doop in de Jordaan verbonden werd met de Christusgeest, en dat hij daardoor innerlijk en uiterlijk volledig de mens werd zoals deze is bedoeld in het godsplan, het Woord. Jezus werd ‘gezalfd’ met de Geest uit de hoge. De naam Christus betekent ‘gezalfde’. Allen die Jezus Christus als voorbeeld aannemen en zich zo openen voor de Christuskracht, worden in staat gesteld kinderen van God te worden, dus scheppend, eeuwig en goddelijk.

Mozes, Elia, Johannes en Jezus waren allemaal voorbestemd tot het gaan en uitdragen van een spirituele weg. Dat is een pad van geestelijke bewustwording en vernieuwing. Hun levens verschilden sterk van elkaar, maar toch is er een overeenkomstige structuur in te ontdekken.

De beroemde Amerikaanse mytholoog Joseph Campbell (1904-1987) bestudeerde talloze verhalen uit de Bijbel, mythen, sagen, legenden, sprookjes en andere verhalen. Daarin ontdekte hij een grondpatroon dat hij onder andere beschrijft in zijn standaardwerk ‘De held met de duizend gezichten’. Campbell onderscheidt een aantal stappen en voegt die samen tot wat hij noemt ‘De weg van de held’. Hij omschrijft de held als iemand die zijn of haar leven belangeloos geeft aan iets dat groter is dan hemzelf.

Er zijn vele manieren om de stappen van de weg van de held schematisch weer te geven. Hier maken we gebruik van het beproefde eeuwenoude procesmodel van het enneagram, waarin drie hoofdelementen worden onderscheiden die in een driehoek worden weergegeven: de held of heldin, de opdracht en de hulp van buitenaf die wordt ervaren, ook wel aangeduid als genade (zie afbeelding 2). Hier is sprake van een cyclische benadering: steeds nadat een bepaalde cirkelgang in de tijd volgens de richting van de wijzers van de klok is doorlopen, begint er een volgende cirkelgang, waarin de ervaringen, als het goed is, op een ander en mogelijk hoger niveau liggen. De zespuntige figuur in de cirkel geeft de volgorde van denkprocessen weer.

De hoofdpersoon leidt eerst een gewoon leven en loopt daarin tegen bepaalde moeilijkheden aan. Op een gegeven moment ontvangt hij de opdracht om moeilijkheden op te lossen. Dat kan een opdracht zijn die gegeven wordt door een andere persoon, maar het kan ook gaan om een taak die men onafhankelijk van anderen op zich neemt. Mozes verneemt vanuit een brandende doornstruik de opdracht van God om het volk Israël uit te leiden uit het slavenbestaan in Egypte. (Exodus 3:10)

Onverwachte redding

De held of hoofdpersoon krijgt bij de uitvoering van zijn missie onherroepelijk te maken met allerlei beproevingen. Dan is het zaak om die goed te doorstaan en door te zetten, te volharden. Op een moment dat de nood het hoogst is, komt er onverwacht redding. Zo lezen we in het verhaal over de uittocht van het volk Israël bijvoorbeeld dat er een weg door de zee ontstaat, dat er voedsel uit de hemel neerdaalt in de vorm van manna en dat er levend water gaat stromen als Mozes met zijn staf slaat op de rotsen van de belemmeringen.

Door al die ervaringen wordt de mens gelouterd en wordt hij geschikt om een innerlijke transformatie te ondergaan, waarna hij als vernieuwde mens tot het ‘gewone leven’ kan terugkeren. Dan is de strijd gestreden en klinkt de opdracht van de innerlijke Christus:

‘Kom naar mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en ik zal u rust geven. Neem mijn juk op u, en leer van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (Mattheüs 11:28-32)

Veel grote verhalen zoals die over het leven van Mozes, Odysseus, Herakles, Job, Jezus, Parzival, Dante en in onze tijd Frodo Baggins (Lord of the rings) en Harry Potter bevatten alle thema’s van de weg van de held, maar er zijn ook verhalen met slechts één stap of enkele van de genoemde stappen. Heel verrassend is dat de structuur van de weg van de held(in) niet alleen geldt voor dergelijke levensverhalen, maar ook voor de spirituele weg die ieder mens kan gaan.

De weg van de held is ook jouw weg. Jij hebt de opdracht je leven op aarde te leven. Je bent vrij om zelf keuzes te maken maar het is goed om te beseffen dat er van hogerhand al veel keuzes voor jou zijn gemaakt. Wij mensen worden vooral geleid door natuurkrachten, maar gelukkig ook door geestelijke wezens die in hun ontwikkeling verder zijn dan wij, en die deel uitmaken van de goddelijke hiërarchie, van de universele Broederschap.

Er wordt wel gezegd dat een menselijke entiteit die op aarde wil incarneren een overzicht krijgt van zijn komende aardse leven, van de mensen met wie hij een relatie dient aan te gaan en van de levenslessen die hij zich door ervaring dient eigen te maken. In dit verband wordt er ook wel gesproken over een heilig contract dat de betrokkene ondertekent door zijn microkosmische stelsel te verbinden met een bevruchte eicel waaruit een geheel nieuw stoffelijk lichaam tot stand komt. De bewuste herinnering aan dat heilig contract verdwijnt omdat de zich ontwikkelende aardse mens in omstandigheden moet worden gebracht waar hij zelf niet bewust voor zou kiezen, maar die wel nodig zijn om als microkosmos te kunnen worden geheeld.

Lichtgeboorte

Toen je als klein menselijk lichaampje uit de moederschoot kwam, werd je in het uiterlijke licht geboren. Als volwassene kun je er nu aan bijdragen dat het innerlijke licht in jezelf wordt geboren. Die lichtgeboorte, dat innerlijk kerstfeest, schenkt inzicht, vreugde en vernieuwing. Het begrip ‘lichtgeboorte’ is samengesteld uit twee woorden: ‘licht’ en ‘geboorte’. Daarmee wordt niet gedoeld op het licht en de geboorte zoals we die in de zintuiglijk waarneembare wereld kunnen ervaren, maar op innerlijke gewaarwordingen die lijken op wat we zintuiglijk kennen als licht en als geboorte. Als de lichtgeboorte in je heeft plaatsgevonden, kan het zogeheten opstandingslichaam in je gaan groeien zoals dat besproken is in het boek Spirituele Pasen en Pinksteren.

Deze beschouwing besluiten we met een gedeelte uit een parabel van Pablo Molinero over een tweeling in een baarmoeder omdat die iets weergeeft over de mysteriën van het leven.

Er was eens een tweeling in de baarmoeder. Toen de twee foetussen rijper werden en hun hersenen begonnen te functioneren, werden ze zich vaag bewust van hun omgeving en hun eigen bestaan. Na enige tijd ontdekten ze ook elkaar. Weken en maanden gingen voorbij. Ze merkten allerlei veranderingen op in hun lichaam en hun beleven. Het was voor hen duidelijk dat er een grote verandering op stapel stond en daarover gingen ze met elkaar in gesprek.

‘We zijn aan het veranderen,’ zei de een, ‘wat kan dat betekenen?’ 
‘Dat betekent,’ antwoordde de ander, ‘dat we geboren gaan worden.’ De twee huiverden en werden bang, want ze wisten, dat met de geboorte een einde zou komen aan hun huidige bestaan en dat ze de wereld waarin ze nu leefden zouden moeten verlaten.
‘Geloof jij eigenlijk in een leven ná de geboorte?’ vroeg de een. 
‘Jazeker, dat is er. Ons leven hier heeft tot doel dat we groeien en ons zodanig ontwikkelen dat we voldoende voorbereid en krachtig zullen zijn voor dat bestaan.’
‘Nonsens, dat bestaat toch niet. Wat kan ik me daar bij voorstellen, zo’n leven na de geboorte?’
‘Dat weet ik ook niet precies. Maar zeker zal het veel lichter en helderder zijn dan hier. En misschien zullen we dan rond kunnen lopen en met de mond eten.’
‘Wat een onzin! Rondlopen, dat gaat toch helemaal niet. En met onze mond eten, wat een raar idee. We hebben toch de navelstreng die ons voedt. Bovendien: rondlopen is onmogelijk want daarvoor is onze navelstreng veel te kort.’
‘Toch, ik weet het zeker dat het kan. Het is allemaal alleen een beetje anders dan hier.’
‘Er is er nog nooit iemand teruggekomen van “na de geboorte”. Met de geboorte is dit leven ten einde. En het leven hier is alleen maar donker en een kwelling. Als de zin van conceptie en al ons groeien en ontwikkelen niets anders is dan dat het allemaal eindigt met de geboorte, dan is dit bestaan werkelijk absurd.’
‘Ook al weet ik niet precies hoe het leven na de geboorte eruit ziet, we zullen dan in ieder geval onze moeder zien en ze zal voor ons zorgen.’ ‘Moeder? Jij gelooft in een moeder? Waar is ze dan?’
‘Nou hier, overal om ons heen. Wij zijn en bestaan in haar en door haar. Zonder haar zouden we niet bestaan.’
‘Wat een onzin! Van een moeder heb ik nog nooit iets gemerkt of gezien, dus bestaat ze ook niet.’
‘Toch, soms als we stil zijn, kun je haar voor ons horen zingen. Of voelen hoe ze onze wereld streelt.’

BESTEL MYSYERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD