De aankondiging en geboorte van Johannes en Jezus – Evangelie van Lukas 1 en 2 – Herziene Statenvertaling

BESTEL BIJBEL, HERZIENE STATENVERTALING

Hieronder volgt het begin van het Evangelie van Lukas uit de Bijbel, de hoofdstukken 1 en 2 over de geboorte van Johannes de Doper en Jezus. De getoonde schilderijen over het kerstverhaal zijn gemaakt door Rembrandt

Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben, zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd hebben, heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus, opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u onderwezen bent.

Aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper

In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester van de afdeling van Abia, van wie de naam Zacharias was. En zijn vrouw behoorde tot de dochters van Aäron en haar naam was Elizabet. Zij waren beiden rechtvaardig voor God en wandelden onberispelijk volgens alle geboden en verordeningen van de Heer. En zij hadden geen kind, omdat Elizabet onvruchtbaar was en zij beiden op leeftijd gekomen waren. Terwijl hij het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen om de tempel van de Heer binnen te gaan en het reukoffer te brengen. En heel de menigte van het volk was buiten aan het bidden op het uur van het reukoffer. En er verscheen aan hem een engel van de Heer, die aan de rechterzijde van het reukofferaltaar stond. En toen Zacharias hem zag, raakte hij in verwarring en vrees overviel hem. Maar de engel zei tegen hem:

Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden, want hij zal groot zijn voor de Heere. Geen wijn en geen sterkedrank zal hij drinken

en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden, en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heer, hun God. En hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heer een toegerust volk gereed te maken.

En Zacharias zei tegen de engel: Hoe zal ik dat weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op leeftijd gekomen.

En de engel antwoordde en zei tegen hem: Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen. En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen gebeurd zijn, omdat u mijn woorden niet geloofd hebt, die vervuld zullen worden op hun tijd.

En het volk stond te wachten op Zacharias; en ze waren verwonderd dat hij zo lang in de tempel bleef.

Toen hij naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken. Zij begrepen dat hij een verschijning in de tempel gezien had. Hij wenkte hun toe en bleef stom. En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienstwerk voorbij waren, dat hij naar zijn huis ging; en na die dagen werd zijn vrouw Elizabet zwanger. En zij verborg zich vijf maanden en zei: Zo heeft de Heer voor mij gedaan in de dagen waarin Hij acht op mij geslagen heeft om mijn smaad onder de mensen weg te nemen.

Aankondiging van de geboorte van Jezus

In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.

En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heer is met u. U bent gezegend onder de vrouwen.

Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn.

En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een zoon baren en u zult hem de naam Jezus geven.

Hij zal groot zijn en de zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heer, zal hem de troon van Zijn vader David geven, en hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde komen.

Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het heilige dat uit u geboren zal worden, Gods zoon genoemd worden. En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd. Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.

Maria zei: Zie, de dienares van de Heer, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord. En de engel ging van haar weg.

Maria bij Elizabet

In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet.

En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest,

en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik. En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik.

En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heer gezegd is, zal volbracht worden.

De lofzang van Maria

En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heer groot,
en mijn geest verheugt zich in God, mijn zaligmaker,
omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van zijn dienares. 
Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken,
want Hij die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is zijn naam.
En zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die hem vrezen.
Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven.
Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd.
Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden.
Hij heeft het opgenomen voor Israël, zijn knecht, door aan zijn barmhartigheid te denken, zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.

En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.

De geboorte van Johannes de Doper

De tijd van Elizabet werd vervuld dat zij baren zou, en zij baarde een zoon.En haar buren en familieleden hoorden dat de Heer haar grote barmhartigheid bewezen had, en verheugden zich met haar.En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kind te besnijden en ze noemden het Zacharias, naar de naam van zijn vader, maar zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar hij zal Johannes heten!

En ze zeiden tegen haar: Er is niemand in uw familie die die naam draagt, en zij gebaarden naar zijn vader hoe hij wilde dat het genoemd zou worden. En nadat hij om een schrijftafeltje gevraagd had, schreef hij de woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.En onmiddellijk werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt; en hij sprak en loofde God.

En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden, en in heel het bergland van Judea werd veel over al deze dingen gesproken.En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal er toch van dit kind worden? En de hand van de Heer was met hem.

De lofzang van Zacharias

En Zacharias, zijn vader, werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde: Geprezen zij de Heer, de God van Israël, want Hij heeft naar zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht.

En Hij heeft een hoorn van zaligheid voor ons opgericht in het huis van David, zijn knecht, zoals Hij gesproken had bij monde van zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn, namelijk verlossing van onze vijanden en bevrijding uit de hand van allen die ons haten, om barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en te denken aan zijn heilig verbond, de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven, dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, hem zouden dienen zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor hem alle dagen van ons leven.

En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden, want je zult voor het aangezicht van de Heer uit gaan om zijn wegen gereed te maken, en om zijn volk kennis van de zaligheid te geven in de vergeving van hun zonden, door de innige gevoelens van barmhartigheid van onze God, waarmee de opgang uit de hoogte naar ons omgezien heeft, om te verschijnen aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood, en om onze voeten te richten op de weg van de vrede.

Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest, en het verbleef in de woestijnen tot de dag van zijn verschijning aan Israël.

De geboorte van Jezus

En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden. Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was. En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad.

Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was.

En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon, wikkelde hem in doeken en legde hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.

De herders en de engelen

En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en ’s nachts de wacht hielden over hun kudde. En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen en zij werden zeer bevreesd. En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heer. En dit zal voor u het teken zijn: u zult het kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe.

En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.

En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heer ons bekendgemaakt heeft. En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het kindje liggend in de kribbe. Toen zij het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit kind verteld was. En allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd werd. Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart.

En de herders keerden terug en zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij gehoord en gezien hadden, zoals tot hen gesproken was. En toen acht dagen vervuld waren, en men het kind besnijden moest, werd hem de naam Jezus gegeven, die genoemd was door de engel voordat hij in de moederschoot ontvangen was.

Simeon en Anna

En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij hem naar Jeruzalem om hem de Heer voor te stellen – zoals geschreven staat in de wet van de Heer: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heer genoemd worden – en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van de Heer, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest was op hem. En hem was een goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de gezalfde van de Heer zou zien. En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen volgens de gewoonte van de wet, nam hij het in zijn armen, loofde God en zei:

Nu laat U, Heer, uw dienstknecht gaan in vrede, volgens uw woord, want mijn ogen hebben uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om uw volk Israël te verheerlijken.

En Jozef en zijn moeder verwonderden zich over wat er over hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: Zie, dit kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden – ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan – opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden.

Ook Anna was er, een profetes, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen en had na haar meisjesjaren zeven jaar met haar man geleefd. En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God nacht en dag diende. En zij kwam er op dat moment bij staan en beleed eveneens de Heer, en zij sprak over hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.

En toen zij alles volbracht hadden wat er volgens de wet van de Heere gedaan moest worden, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth. En het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem.

De twaalfjarige Jezus in de tempel

En zijn ouders reisden elk jaar voor het feest van het Pascha naar Jeruzalem. En toen hij twaalf jaar was en zij naar de gewoonte van het feest naar Jeruzalem gegaan waren, en die dagen tot het einde doorgebracht hadden, bleef het kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter zonder dat Jozef en zijn moeder het wisten. Maar omdat zij dachten dat hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver, en daarna zochten zij hem onder de familieleden en onder de bekenden.

En toen zij hem niet vonden, keerden zij terug naar Jeruzalem en zochten hem daar. En het gebeurde dat zij hem na drie dagen in de tempel vonden, terwijl hij te midden van de leraars zat, naar hen luisterde en vragen aan hen stelde. Allen die hem hoorden, stonden versteld van zijn verstand en antwoorden.

En toen zij hem zagen, stonden zij versteld, en zijn moeder zei tegen hem: kind, waarom hebt u ons dit aangedaan? Zie, uw vader en ik hebben u met angst gezocht. En hij zei tegen hen: Waarom hebt u mij gezocht? Wist u niet dat ik moet zijn in de dingen van mijn Vader? En zij begrepen het woord niet dat hij tot hen sprak.

En hij ging met hen mee en kwam in Nazareth en was hun onderdanig. En zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. En Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.

Bron: Bijbel, Herziene Statenvertaling, Lukas 1 en 2

BESTEL BIJBEL, HERZIENE STATENVERTALING