Lofzang 5

Boetezangen
(Het evangelie van de Pistis Sophia)

 

3

O, Licht der krachten, behoed en verlos mij.
Mogen zij die mijn licht willen ontnemen
in nood en duisternis verkeren.
Mogen zij tot de chaos terugkeren
en mogen zij die mijn kracht willen roven, beschaamd worden.
Mogen zij die mij vervolgen en zeggen:
‘Wij zijn meester over haar geworden’,
spoedig terugkeren naar de duisternis.
Mogen allen die het licht zoeken, zich verheugen en jubelen
en zij die naar uw mysterie verlangen zeggen:
‘Moge het mysterie zich verheffen’.
Red mij dan, o Licht, want ik ontbeer het licht
dat zij van mij afgenomen hebben,
en ik hunker naar de kracht die zij mij ontroofd hebben.
Gij, o Licht, gij zijt mijn verlosser en redder;
o Licht, red mij dan spoedig uit deze chaos.

8
Op U heb ik gehoopt, o Licht!
Laat mij niet in de chaos;
verlos en red mij naar de mate van uw liefde.
Zie op mij neer en red mij; wees mijn verlosser,
o Licht, ja, red mij en breng mij tot uw licht.
Want Gij zijt mijn verlosser en Gij zult mij tot U leiden;
leid mij en schenk mij uw genade
ter wille van het mysterie van uw naam.
Gij zult mij redden van de kracht met de leeuwenkop,
die zij tot een vaststrik hebben gelegd,
want Gij zijt mijn verlosser.
En in uw handen wil ik het gereinigde van mijn licht leggen;
Gij hebt mij gered, o Licht, naar uw genade.
Gij hebt getoornd tegen hen die mij bewaken
en mij toch niet geheel zullen kunnen overweldigen;
ik heb in het Licht geloofd.
Ik zal mij verblijden en mij gelukkig prijzen,
dat Gij u over mij hebt ontfermd,
en acht hebt geslagen op de nood waarin ik mij bevind,
en mij hebt gered.
Ja, Gij zult ook mijn kracht uit de chaos bevrijden.
Gij hebt mij niet gelaten in
de macht van de kracht met de leeuwenkop,
doch mij overgebracht naar een gebied,
waar geen verdrukking is.
13
Het licht is geworden tot een krans om mijn hoofd,
en ik zal er niet meer van scheiden,
opdat de scheppingen van Authades het mij niet kunnen
ontnemen.
En wanneer alle materiën bewogen worden,
zal ik echter niet bewogen worden.
En wanneer mijn materiën te gronde gaan
en in de chaos achterblijven
– die, welke de scheppingen van Authades zien –,
zal ik zelf niet te gronde gaan.
Want het licht is met mij en ik ben verenigd met het licht.

BESTEL DE GNOSTIEKE MYSTERIËN VAN DE PISTIS SOPHIA