beschouwing 4

Mysteriën van de ziel

Ontwikkelen in de vier werelden (hoofdstuk 4 uit het bijbehorende boek)

 

BESTEL MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL

4 parel

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 4

Jij bent de koningszoon uit het lied van de parel die naar Egypte is gereisd. Nauwkeuriger geformuleerd: het menselijke stelsel dat jij momenteel bewoont is vanuit een hemels gebied afgedaald tot in de zintuiglijk waarneembare wereld, en heeft zich verbonden met dat wat jij nu ervaart als je stoffelijke lichaam, en dat in het mythische verhaal wordt aangeduid als het gewaad van de Egyptenaren.

En nu is het de grote vraag of je wakker wordt door de uitnodigingsbrief die je vanuit hogere regionen ontvangt. Kun je de innerlijke opdracht accepteren om de parel te grijpen en die terug te brengen naar degenen uit wie je bent voortgekomen: je koninklijke ouders in het land van het Oosten – het gebied van de zonsopgang ?

Het heeft alleen maar zin om de parel te verwerven en de hemelreis met die parel te beginnen als dit innerlijk voor je klopt, als dit resoneert met wat er in je hart staat geschreven. Als je die pelgrimstocht onderneemt, waarbij je zeker hulp ontvangt vanuit hemelse gebieden, zal de beloning al je verwachtingen overtreffen.

Voordat we dieper ingaan op de verborgen gnostieke wijsheid in het lied van de parel, willen we eerst benadrukken dat symboliek altijd op meerdere manieren kan worden begrepen en ook dat lang niet alle interpretaties juist zijn, dat wil zeggen in overeenstemming met authentieke spirituele tradities.

Verder raden we je aan om mythen niet direct te analyseren. Beter is het om ze eerst aandachtig op je te laten inwerken, want dan is er de levende ervaring, geen scheiding tussen object en subject, tussen het verhaal en degene die het verhaal wil duiden. Als je heilige teksten eerst aandachtig leest of beluistert met je hart is er sprake van het ongedeelde bewustzijn van de ziel.

Wanneer je daarentegen luistert of leest met je hoofd omdat je de symbolische beelden wilt ontsluieren, is er geobjectiveerd bewustzijn van de aardse persoonlijkheidsziel, en mis je de innerlijke verlichting vanuit de ervaringswereld van de ziel.

Misschien komt de thematiek van het lied van de parel je bekend voor. Deze lijkt heel veel op die van de bekende gelijkenis over de verloren zoon, die veel korter is dan het lied van de parel en beschreven staat in de bijbel in Lucas 15. Tevens is er overeenkomst met de nog kortere gelijkenis uit Matteüs 13:45-46 die bestaat uit de volgende twee zinnen:

‘Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. Toen hij een uitzonderlijk mooie parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen’.

Waar staat die parel voor? De meeste klassieke heilige geschiften geven geen direct antwoord op die vraag omdat dit destijds behoorde tot de innerlijke leer die mondeling werd overgedragen en niet op schrift werd gesteld. Met deze parel wordt hetzelfde bedoeld als dat wat in andere tradities wordt aangeduid als de goddelijke vonk, de geestvonk, het oeratoom, de roos en de lotus. Dit is de hoogenergetische geestelijke kern van het menselijke stelsel, van de microkosmos. Daarin ligt de blauwdruk besloten van een geïndividualiseerde ziel die tot ontwikkeling kan komen.

De oorspronkelijke menselijke microkosmos heeft dezelfde innerlijke structuur als de kosmos, is geestelijk van aard en is geschapen om mee te werken aan de uitvoering van het goddelijke scheppingsplan. We zouden kunnen zeggen het de taak van de menselijke microkosmos is om goddelijke energieën op te nemen, die in zichzelf te transformeren en deze vervolgens weer uit te stralen. Dat is de essentie van scheppen.

In symbolische zin kunnen we dit scheppingsproces ook zien als inademen, transformeren en uitademen. Deze processen zijn mogelijk dankzij de ziel van de microkosmos waarin drie aanzichten kunnen worden onderscheiden: geestziel, ziel en persoonlijkheidsziel. Dat scheppen kan beter, grootser en heerlijker plaatsvinden als de ziel geïndividualiseerd is, vergelijkbaar met het gegeven dat een volwassene door zijn kennis, ervaring en kracht beter in staat is om iets nuttigs en moois te creëren dan een kind.

Het lied van de parel kunnen we zien als een symbolische weergave van de reis van de microkosmos door talloze bestaanstoestanden en incarnaties heen om vele ervaringen op te doen en daardoor beter geschikt te worden om mee te werken aan het godsplan.

Als de koningszoon een jonge menselijke microkosmos is, dan geldt dat natuurlijk ook voor zijn broer die bij zijn koninklijke ouders blijft. Wat kunnen we ons voorstellen bij de koninklijke ou-
ders? Zij hebben de hemelse mens voortgebracht. Als we het lied van de parel vergelijken met de scheppingsmythe uit de bijbel (Genesis 1), dan ligt het voor de hand om de koning en de koningin van het oosten te zien als God, die in de Hebreeuwse tekst aangeduid wordt met de meervoudsvorm Elohim. In de kabbalah worden die Elohim gezien als scheppende geesten die deel uitmaken van een hiërarchie van engelenscharen en dus niet de hoogste godheid zijn.

Om menselijke microkosmoi de gelegenheid te bieden zich grootser te openbaren, ligt in het scheppingsplan besloten dat zij een lange ervaringsweg kunnen gaan door eerst van de hemelse gebieden af te dalen tot op de aarde en daarvandaan na talloze ervaringen op te stijgen naar hemelse regionen.

Die processen van afdalen en opstijgen worden in de esoterie involutie en evolutie genoemd, en deze spelen zich voor het grootste deel buiten tijd en ruimte af. Involutie is het zich inwikkelen in fijnstoffelijke en grofstoffelijke materie en evolutie heeft volgens deze opvatting te maken met het zich bevrijden van grofstoffelijke en fijnstoffelijke materie.

Het woord ‘evolutie‘ wordt hier dus in een heel andere betekenis gebruikt dan in de ‘wetenschappelijke’ evolutieleer waar Charles Darwin de grondslag voor heeft gelegd en die zich beperkt tot het biologische aspect van organismen. Met afdalen of involutie bedoelen we hier: in frequentie afnemen en vormen aannemen die meer materieel van aard zijn. En onder opstijgen of evolutie verstaan we het op basis van groeiend bewustzijn verlaten van materiële vormen en daardoor in frequentie toenemen. De involutie voltrekt zich min of meer automatisch aan de mens.

De genoemde evolutie vereist van een de mens een bewuste inspanning. Ter vergelijking: op een lange glijbaan naar beneden glijden gaat vrijwel vanzelf, maar diezelfde glijbaan opklimmen kan alleen met een krachtig lichaam, geconcentreerde aandacht en een aanzienlijke
krachtsinspanning.

Bij de afdaling door vier gebieden komt de viervoudige aardse persoonlijkheid tot stand zoals wij die nu van onszelf en onze medemensen kennen, met een stoffelijk lichaam, een etherlichaam, een astraal lichaam en een mentaal lichaam. Die afdaling in gebieden met een steeds lagere frequentie, involutie dus, wordt begeleid door engelen, gesymboliseerd door de twee boden in het lied van de parel. De vier gebieden waar de jonge prins doorheen trekt bij zijn afdaling zijn te herkennen in de kostbaarheden die hij van zijn ouders ontvangt voor zijn reis: goud, zilver, chalcedonen en parels.

Ook ontvangt hij een diamant waarmee men ijzer klieven kan, dat is wat Ashtavakra ‘het zwaard van gewaarzijn’ noemt.  Voordat de prins afdaalt moet hij twee gewaden achterlaten: het lichtende gewaad en de gouden mantel. Dat zijn de oorspronkelijke ziel en de oorspronkelijke geestziel. Daar heeft hij niets aan omdat eerst zijn aardse persoonlijkheidsziel moet worden ontwikkeld. Als er een stabiele viervoudige persoonlijkheidsziel tot stand is gekomen en de geestvonk is ontwaakt – dus als de parel veroverd is – kan die sterfelijke persoonlijkheidsziel er aan werken om eerst een onsterfelijke geïndividualiseerde ziel tot ontwikkeling te laten komen en daarna ook een onsterfelijke geïndividualiseerde geestziel.

Wat kunnen we ons voorstellen bij de vier werelden waarin de prins moet afdalen om de parel te halen? Ook daarover kan de kabbalah ons inlichtingen verschaffen. In de traditie van de kabbalah onderscheidt men vier gemanifesteerde ervaringswerelden die we in verband kunnen brengen met informatie over het afdalen en het opstijgen in het lied van de parel. Van boven naar beneden gaat het dan om achtereenvolgens de volgende vier gemanifesteerde ervaringswerelden en correspondenties:

  1. Atziluth, de geestelijke wereld van emanatie, goud, Maishan, adelaar
  2. Briah, de mentale wereld van de abstracte oertypen, zilver, Babylon, mens
  3. Yetzirah, de astrale wereld van de concrete oertypen, chalcedonen, doolhof, leeuw
  4. Assiah: de zintuiglijke stoffelijke wereld van handeling, parels, Egypte, stier

afbeelding 4 mysterien van de ziel.004

Na het onbewust ‘afdalen’ door deze vier werelden volgt het bewust ‘opstijgen’ door de astrale wereld, de mentale wereld en de geestelijke wereld. Esoterici als Helena Blavatsky, Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) en Max Heindel (fakkeldrager van het Rozenkruis 19) stellen deze involutie en evolutie voor als een ontwikkelingsgang over zeven bollen, ongeveer zoals te zien is in afbeelding 4. Hun visie op de afdaling – op de involutie dus – die zij ontleenden aan klassieke heilige teksten en persoonlijk onderzoek, is in overeenstemming met de afdaling zoals het lied van de parel die als volgt zeer kort in poëtische taal vertelt.

‘Zo verliet ik verliet het oosten en daalde af, door twee boden begeleid. Want de weg was moeilijk en vol gevaren en ik was zeer jong voor deze reis. Toen ik beneden kwam in Egypte, verlieten mijn begeleiders mij. Ik wendde mij zonder dralen tot de woonplaats van de slang. Ik liet mij neer voor haar hol en wachtte af, tot zij in zou slapen, om de parel tot mij te nemen.

En toen ik zo alleen was, als een vreemdeling in het land, zag ik een jongeling, vrij van geboorte, lieftallig en schoon, geboren uit mijn stam uit het oosten. Het was de zoon van een ingewijde. Hij sloot met mij een verbond en werd mijn vriend en metgezel. Hij waarschuwde mij voor de Egyptenaren en voor de omgang met de onreinen. En zo kleedde ik mij in een Egyptisch gewaad, opdat niemand tegen mij – die van zover gekomen was – argwaan zou krijgen, en mij ervan verdenken dat ik van plan was de parel te halen. Opdat de Egyptenaren de slang niet tegen mij uit haar slaap zouden wekken.

Toch ontdekten zij door één of andere oorzaak, dat ik een vreemdeling was. Zij verleidden mij met hun listen, om van het voedsel van hun land te eten. Op deze wijze vergat ik dat ik een koningszoon was. En ik diende hun koningen.  Ik vergat de parel, waarvoor mijn ouders mij hadden uitgezonden. En door de zwaarte van hun spijzen viel ik in een diepe slaap.’

Hier wordt in symbolische taal de wording van de viervoudige aardse persoonlijkheidmens geschetst. Als de prins in Egypte komt, symbool voor de zintuiglijke wereld, geeft een zoon van een ingewijde hem het advies niet om te gaan met de onreinen, dat zijn degenen die geheel gefascineerd zijn door de zintuiglijke wereld en daardoor geen weet hebben van hoger zieleleven en daar dus ook helemaal niet naar verlangen.

De prins is dus een vreemdeling tussen de Egyptenaren. Hij trekt een Egyptisch gewaad aan om niet op te vallen. Dat betekent dat hij dan pas een stoffelijk lichaam ontvangt. De gnostiek gevoelige mens wordt door zijn medemensen die niet of nog niet gnostiek gevoelig zijn vaak als ‘anders’ ervaren. Daarom is het begrijpelijk dat de Egyptenaren de prins herkennen als een vreemdeling.

Als de prins dan op dezelfde manier gaat denken, voelen en handelen als de Egyptenaren, als hij dus in symbolische zin het voedsel van de Egyptenaren eet, valt hij in een diepe slaap. Die slaap is symbool voor de identificatie met het lichaam en de persoonlijkheid en voor het gefascineerd zijn door de zintuiglijke wereld en zijn astrale tegenhanger.

Deze toestand van slapen in geestelijke zin kan heel lang duren. Daarmee zijn vele incarnaties gemoeid, waarbij tijdens elk aards leven noodzakelijke ervaringen worden opgedaan. De microkosmos is te zien als een burcht waarin steeds weer een nieuwe bewoner komt, een aardse persoonlijkheid die na de dood van het fysieke lichaam sporen in de burcht nalaat in de vorm van karma. Dat betekent dat de essentie van ervaringen uit alle aardse levens beschikbaar blijven in de microkosmos.

Als de microkosmos een bepaalde ervaringsvolheid heeft bereikt, kan de sluimerende geestvonk wakker worden. Dan wordt de innerlijke uitnodiging vernomen om terug te keren naar het verloren vaderhuis, de invitatie die komt aangevlogen als een adelaar, symbool voor de geestelijke wereld. De terugreis vereist van de mens altijd een bewuste inspanning, maar verloopt toch betrekkelijk langzaam. Die weg kan sneller worden gegaan door het pad van inwijding te volgen. Helena Blavatsky schrijft daarover:

‘Er is een weg, steil en doornig, bezet met gevaren van allerlei aard, maar toch een weg, en hij leidt naar het hart van het heelal. Ik kan u zeggen hoe u hen vinden kunt, die u de geheime doorgang zullen tonen, welke alleen naar binnen leidt en achter de nieuweling voor altijd sluit. Er bestaat geen gevaar, dat onversaagde moed niet overwinnen kan. Er bestaat geen beproeving, waar vlekkeloze reinheid niet doorheen kan komen. Er is geen moeilijkheid, welke een krachtig denkvermogen niet te boven komen kan. Voor wie overwinnend omhoog gaan is er een beloning boven woorden: het vermogen om de mensheid te zegenen en te redden. Voor hen die tekortschieten, zijn er andere levens waarin het slagen komen kan’.

Helena Blavatsky windt er geen doekjes om dat de bewuste versnelde ontwikkeling van de persoonlijkheidsziel allerlei gevaren met zich meebrengt. In het lied van de parel lijkt de prins daar weinig last van te hebben. Hoe komt dat? Omdat hij de parel bij zich heeft! Dat betekent dat hij luistert naar de impulsen die uitgaan van de geestvonk. En dat houdt in dat hij de transfiguristische inwijdingsweg gaat en zich laat leiden door de brief die hem voorgaat, symbool voor de hulp van mede-leerlingen en menselijke microkosmoi die hem zijn voorgegaan.

Als de reiziger niet of nauwelijks zou openstaan voor die hulp vanuit de groep en vanuit de hemelen, zou hij inderdaad bloot staan aan grote gevaren. Bij zijn opgang moet hij dan namelijk door de verontreinigde astrale sfeer van de mensheid waarin hij gemakkelijk kan verdwalen in verband met begoocheling. Dat gebied wordt in het lied van de parel daarom heel terecht aangeduid als het doolhof.

Als het de mens op de evolutionaire inwijdingsweg lukt om veilig door de aardse astrale sfeer te komen, moet hij ook nog door de mentale wereld die ook niet zuiver is, waar een babylonische
spraakverwarring heerst en die in het lied van de parel Babylon wordt genoemd. Door gerichte aandacht vanuit de geestvonk is er de hulp van de uitnodigingsbrief en kunnen het doolhof (de aardse astrale wereld) en Babylon (de aardse mentale wereld) bij het opstijgen veilig worden vermeden. Dat komt omdat de focus van de betrokkene primair is gericht op ontwikkeling van de ziel en de geestziel, die beide bescherming bieden, en niet op de persoonlijkheidsziel.

Toch komen juist daardoor de drie hogere aspecten van de zevenvoudige persoonlijkheidsziel tot ontwikkeling: het geestzelf, de levensgeest en de geestmens. Deze drie tezamen worden ook het drievoudige ego genoemd. De prins komt dankzij begeleiding door de uitnodigingsbrief
snel aan in Maishan, dat is de geestelijke wereld van emanatie, en ontvangt daar de nieuwe gewaden.

En dan volgt de majestueuze finale van het lied van de parel waarin de reiziger na een lange ervaringsweg terugkomt in het eens verlaten vaderhuis, bekleed met de ziel (het stralende gewaad) en de geestziel (de gouden mantel).

‘Het gewaad spreidde zich om mij en ik nam waar, dat mijn gestalte groter werd geheel in overeenstemming met de kracht van het gewaad. Op koninklijke wijze heeft het zich over mij uitgestort. Het gewaad was aan de handen van de schatmeester ontvloden en kwam naar degene, die het moest ontvangen. Ik strekte mij uit en nam het aan, en tooide mij met zijn kleurenpracht. Ook hulde ik mij in de lichtglans van mijn gouden mantel.

Toen ik mij zo had omkleed, werd ik omhoog gevoerd, naar de poort van het paleis van mijn vader, waar ik werd begroet, en gehuldigd. Ik echter boog het hoofd en vereerde de heerlijkheid van mijn vader, die mij het gewaad had toegezonden, en wiens opdracht ik nu had volbracht. En zo zag ik in vervulling gaan, wat mij werd beloofd.

Aan de poort van het paleis begaf ik mij onder de voorname dienaren. De vader echter verheugde zich over mij, want ik was weer in zijn koninkrijk. Met de stem des levenden geestes werd hij nu door al zijn dienaren geprezen.

Hij zei mij, dat ik in mijn gewaad met hem naar de poort van de koning der koningen mocht gaan. Daar mocht ik met mijn offer en met de parel samen met hem verschijnen voor de allerhoogste
koning’.

DE BOVENSTAANDE BESCHOUWING KOMT UIT HET BOEK

‘MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL – EEN DOOR DE GEEST BEZIELDE MENS WORDEN’

BESTEL MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL

 

Eén gedachte op “beschouwing 4

Reacties zijn gesloten.