Mysteriën van de ziel week 7: De zeven gouden sleutels hanteren
Spirituele tekst: De stem van de stilte III : 1-12
BESTEL MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL
BESTEL MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL
‘Upadhyaya, de keuze is gemaakt, ik dorst naar wijsheid. Nu heeft u de sluier voor het verborgen pad weggerukt en het grote yana onderwezen. Uw dienaar hier is gereed om door u te worden geleid.’
Het is goed, sravaka. Bereid u voor, want u zult alleen verder moeten gaan. De leraar kan slechts de weg wijzen. Het pad is één voor allen, de middelen om het doel te bereiken moeten per pelgrim verschillen.
Welke van de twee wilt u kiezen, u met een onverschrokken hart? De samtan van de ‘leer van het oog’, het viervoudige dhyana, of wilt u uw weg laten gaan door de paramita’s, zes in getal, edele poorten van deugd die leiden naar bodhi en naar prajña, de zevende stap van wijsheid?
Het ruwe pad van het viervoudige dhyana leidt slingerend omhoog. Hij die de verheven top beklimt is in drie opzichten groot.
Over de hoogten van de paramita’s leidt een nog steiler pad. U moet u strijdend een weg banen door zeven poorten, zeven vestingen verdedigd door wrede listige machten, belichamingen van
hartstochten.
Houd moed, discipel, denk aan de gulden regel. Als u eenmaal door de poort bent gegaan, srotapanna, ‘hij die de stroom is ingegaan’, wanneer u eenmaal voet heeft gezet op de bedding van de nirvanische stroom in dit of een toekomstig leven, dan heeft u nog maar zeven levens vóór u, u met een diamanten wil.
Kijk. Wat ziet u vóór u, u die goddelijke wijsheid nastreeft?
‘De mantel van duisternis ligt over de diepte van de stof; in de plooien ervan worstel ik. Terwijl ik toekijk wordt deze dieper, Heer; ze wordt verdreven door het wuiven van uw hand. Een scha-
duw beweegt en kruipt voort als een slang die zich strekt en kronkelt… Ze groeit, zwelt op en verdwijnt in de duisternis.’
Het is de schaduw van uzelf buiten het pad, die op de duisternis van uw zonden wordt geworpen.
‘Ja Heer, ik zie het PAD dat begint in de modder en waarvan de top verdwijnt in het schitterende licht van nirvana. En nu zie ik de poorten die telkens smaller zijn op de moeilijke en doornige weg naar jñana.’
U ziet het goed, leerling. Deze poorten leiden de aspirant over de wateren ‘naar de andere oever’. Elke poort heeft een gouden sleutel om haar deuren te openen; deze sleutels zijn:
- Dana, de sleutel van barmhartigheid en onsterfelijke liefde.
- Sila, de sleutel van harmonie in woord en daad, de sleutel die oorzaak en gevolg in evenwicht houdt en geen ruimte laat voor de werking van karma.
- Kahanti, mild geduld dat door niets kan worden verstoord.
- Viraga, gelijkmoedigheid ten opzichte van vreugde en smart; de illusie is overwonnen, alleen de waarheid wordt waargenomen.
- Virya, de onverschrokken kracht die zich uit het slijk van aardse leugens al strijdend een weg baant naar de hoogste Waarheid.
- Dhyana, waarvan de gouden poort, eenmaal geopend, de narjol toegang geeft tot het rijk van het eeuwige sat en de onafgebroken contemplatie daarvan.
- PrajÑa, de sleutel hiervan maakt van de mens een god, een bodhisattva, een zoon van de dhyani’s.
Dit zijn de gouden sleutels tot de poorten.
Voordat u de laatste kunt naderen, wever van uw vrijheid, moet u zich deze paramita’s van volmaaktheid eigen maken – de verheven deugden, zes en tien in getal – terwijl u het moeizame pad volgt.
Want discipel! Wat werd u gezegd, voordat u voldoende was voorbereid om uw leraar van aangezicht tot aangezicht, uw Meester van licht tot licht, te ontmoeten?
Voordat u de eerste poort kunt naderen moet u leren uw lichaam van uw bewustzijn te scheiden, de schaduw te verdrijven en in het eeuwige te leven. Daartoe moet u leven en ademen in alles, zoals alles wat u waarneemt in u ademt; uzelf aanwezig voelen in alle dingen, alle dingen in het Zelf.
U moet niet toelaten dat uw zintuigen van uw denken een speelplaats maken. U moet uw zijn niet afscheiden van het Zijn en van alles buiten u, maar de oceaan doen opgaan in de druppel en de druppel in de oceaan.
Zo zult u in volledige harmonie zijn met al wat leeft; heb de mensen lief als waren ze uw broeder-leerlingen, discipelen van één leraar, zonen van één liefdevolle moeder.
KLIK VOOR DE BESCHOUWING BIJ DEZE TEKST
BELUISTER OF LEES HET BEGIN VAN DE STEM VAN DE STILTE