Spirituele tekst 6

Mysteriën van God, kosmos, mens: God lofprijzen

Spirituele tekst 6: Corpus Hermeticum 14:38-57 (hoofdstuk 6 van het bijbehorende boek)

 

Tat: Zeg mij, vader, zal dit nieuwe lichaam, dat uit de tien krachten is samengesteld, eens tot ontbinding komen?

Hermes: Houd op! Zeg geen onmogelijke dingen; daardoor zou u zondigen en het oog van de geestziel vertroebelen. Het natuurlijke lichaam van de zinnen is zeer ver verwijderd van de wezenlijke, goddelijke geboorte. Het eerste is ontbindbaar, het tweede onontbindbaar; het eerste is sterfelijk, het tweede onsterfelijk. Weet u niet, dat u een god geworden bent, een zoon van de Ene, evenals ik?

Tat: Vader, ik zou graag de lofzang willen horen, die u, zoals  u mij verteld hebt, de krachten hebt horen zingen, toen u de Ogdoade bereikt had.

Hermes: In overeenstemming met hetgeen Pymander in de Ogdoade onthulde, keur ik uw haast om deze tentwoning op te breken goed, daar u nu rein bent. Pymander, de geest, heeft mij niets meer geopenbaard dan wat door mij geschreven is, wel wetend dat ik zelf in staat ben alles te begrijpen en te horen en alles te zien wat ik wil; en hij heeft mij bevolen alles te doen wat goed is. Daarom zingen bij alles de krachten die in mij zijn.

Tat: Vader, ook ik wil dit alles horen en kennen.

Hermes: Wees stil dan, mijn zoon en luister naar de lofzang die hierop betrekking heeft, de hymne op de wedergeboorte. Het was niet mijn bedoeling deze zo zonder meer bekend te maken, behalve aan u, die aan het einde van deze inwijding gekomen bent. Deze lofzang wordt dan ook niet onderwezen, maar blijft verborgen in de stilte. Ga dan staan op een plaats in de open lucht, het gezicht gekeerd naar de zuidenwind, nadat de zon is ondergegaan, kniel dan neder en bid; en doe hetzelfde bij het opgaan van de zon, maar keer u dan naar het oosten. En wees dan nu stil, mijn zoon:

Moge de gehele natuur van de kosmos naar deze lofzang luisteren. Open u, o aarde! Laat de wateren van de hemel hun sluizen openen bij het vernemen van mijn stem. Sta roerloos, u bomen! Want ik wil lofzingen de Heer van de schepping, het al en het ene. Open u, u hemelen! U winden, wees stil, opdat Gods onsterfelijke cyclus mijn woorden moge aannemen. Want ik ga de lof zingen van hem die het heelal geschapen heeft, die de aarde haar plaats heeft gewezen en het uitspansel heeft bevestigd; die het zoetwater bevolen heeft de oceaan te verlaten en zich over de bewoonde en onbewoonde aarde te verspreiden, ten dienste van het bestaan en het voortleven van alle mensen; die het vuur bevolen heeft te schijnen voor elk gebruik dat goden en mensen ervan willen maken.

Laat ons allen tezamen hem lofprijzen, die boven alle hemelen verheven is, de schepper van de gehele natuur. Hij is het oog van de geest: hem zij de lof van alle krachten. O u krachten, die in
mij zijn: zing de lof van de Ene en het al; zing in overeenstemming met mijn wil, o u krachten, die in mij zijn. Gnosis, o heilige kennis van God, door u verlicht, is het mij gegeven het licht van
het weten te bezingen en mij te verblijden in de vreugde van de geestziel. O u, krachten, zing alle met mij deze lofzang. En o u, ingetogenheid, en u, gerechtigheid in mij, bezing voor mij het
rechtschapene. O liefde voor het al in mij, bezing in mij het al; bezing, o waarheid, de waarheid; bezing, o goedheid, het goede. Van u, o leven en licht, komt de lofzang, en tot u keert zij weer.

Ik dank u, Vader, die de krachten openbaart. Ik dank u, Vader, gij die het potentiële tot werkzaamheid stuwt. Uw woord zingt door mij uw lof. Ontvang door mij het al, als woord, als offerande van het woord. Hoor wat de krachten die in mij zijn, roepen: zij bezingen het al, zij vervullen uw wil. Uw wil gaat van u uit, en alles keert tot u weer. Ontvang van allen de offerande van het woord.

Red het al dat in ons is. Verlicht ons, o leven, licht, adem, God. Want de geestziel is de hoeder van uw woord. O, drager van de geest, o Demi-Ourgos, u bent God. Dit roept de mens die u
toebehoort, door vuur, door licht, door aarde, door water, door geest, door uw schepselen. Ik heb van u deze lofzang-uit-de-eeuwigheid ontvangen, alsmede de rust, die ik zocht, door uw wil
gevonden.

Tat: Ik heb gezien hoe, naar uw wil, deze lofzang geuit moet worden, vader. Ik heb deze nu ook in míjn wereld uitgebracht.

Hermes: Zeg, mijn zoon: in de wezenlijke, dat is de goddelijke wereld.

Tat: Ja, in de wezenlijke wereld, vader, heb ik macht. Door uw lofzang en uw dankzegging is de verlichting van mijn geestziel volkomen geworden. Nu wil ook ik vanuit mijn diepste wezen
God dankzeggen.

Hermes: Wees daarbij niet lichtvaardig, mijn zoon.

Tat: Hoor, vader, wat ik in de geestziel zeg: Aan u, o eerste bewerker van de wedergeboorte, aan U, mijn God, bied ik, Tat, de offerande van het woord. O God, gij Vader, gij Heer, gij Geest:
aanvaard van mij het offer dat U van mij verlangt. Want dit alles voltrekt zich overeenkomstig uw wil.

Hermes: Mijn zoon, u biedt zo aan God, de Vader van alle dingen een hem aangename offerande. Maar voeg er nog aan toe: door het woord.

Tat: Ik dank u, vader, voor de raadgevingen die u mij gegeven hebt.

Hermes: Ik verheug mij, mijn zoon, dat u goede vruchten van de waarheid hebt gewonnen, een waarlijk onsterfelijke oogst. Beloof mij, nu u dit van mij geleerd hebt, stilzwijgendheid te
betrachten met betrekking tot dit wonderlijke vermogen, en aan niemand de wijze van verwerkelijking van de wedergeboorte over te dragen, opdat wij niet gerekend zullen worden tot hen die de leer profaneren. Het is voldoende dat wij beiden het onze hebben gedaan: ik door te spreken, u door te luisteren. In het licht van de geest kent u nu u zelf; u zelf én de Vader van ons beiden.

3 gedachten over “Spirituele tekst 6

  1. Leo Buitelaar

    Wederom een mooie tekst om over na te mijmeren. Jammer echter dat een heel stuk fysieke tekst ontbreekt na de zin…. Tat: Vader, ook ik wil dit alles horen en kennen

  2. Rita Mertens

    Weerom dank om deze mooie teksten tot ons te laten komen. Het is werkelijk voedsel voor onze zo hongerige ziel, die er door ‘begeesterd’ wordt.

Reacties zijn gesloten.