Beschouwing 3

Mysteriën van God, kosmos, mens

Beschouwing 3: Bewust waarnemen, denken en doen (hoofdstuk 3 van het bijbehorende boek

 

BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 3

In de hermetische wijsbegeerte zijn vele leringen opgenomen die in andere formuleringen ook te herkennen zijn in andere religieuze, filosofische en spirituele tradities. Zo treffen we de driedeling lichaam, ziel en geest, en het onderscheid tussen vier sferen of werelden niet alleen aan in het hermetisme, maar ook in bijvoorbeeld de Indische wijsheid, in de Griekse filosofie en in de kabbala, dat is de joodse gnostiek. 

Hoe is het mogelijk dat er zoveel parallellen zijn tussen de innerlijke leringen van authentieke tradities? Bepaalde filosofen in de oudheid en ook in de renaissance gingen ervan uit dat er in het verre verleden een oerwijsheid geopenbaard was in het oosten, en dat die door reizen van mensen geleidelijk naar het westen is gekomen tot deze de Griekse filosoof Plato bereikte. Zij meenden dat het na de openbaring van de oerwijsheid eigenlijk alleen maar bergafwaarts is gegaan met de wijsheid en dat het nodig is terug te gaan naar de oerbron van alle wijsheid om weer deel te kunnen krijgen aan het ware. 

Deze opvatting, die bekend staat als het platonisch oriëntalisme, gaat kennelijk uit van een 3D-bewustzijn omdat het gebaseerd is op tijdruimtelijk denken. Vanuit een 5D bewustzijn is het duidelijk dat de structuren van innerlijke ervaringen van mensen een universeel karakter hebben en dus niet uitsluitend afhankelijk zijn van tijd, ruimte en cultuur. Dan is het begrijpelijk dat leringen van verschillende tradities veel op elkaar lijken omdat ze ontleend zijn aan iets dat een universele wijsheidsleer genoemd zou kunnen worden, en waartoe iedere mens die zich daarvoor innerlijk weet te openen, toegang kan krijgen, in een eerstehands beleven. Dat proces is enigszins vergelijkbaar met het downloaden van kennis en informatie uit een bron die onzichtbaar is, maar die wel kan worden benaderd. 

De idee van het platonisch oriëntalisme treffen we aan bij bijvoorbeeld de priester Marsilio Ficino (1433-1499), oprichter van de Platoonse academie in Florence en vertaler van het Corpus Hermeticum, en bij één van zijn leerlingen: Pico della Mirandola (1463-1494), die vooral bekend geworden is door zijn Rede over de waardigheid van de mens. Volgens Marsilio Ficino is de sublieme wijsheid te herleiden tot de Perzische profeet Zarathoestra. De humanist Pico della Mirandola – een ijverig bestudeerder van de kabbalah – beschouwde Mozes als de bron van de oerwijsheid. De beide denkers zagen de hermetische geschriften als een tweede belangrijke openbaring naast de joods-christelijke Bijbel. 

De genoemde renaissance-filosofen worden vaak samen met de Italiaanse filosoof Giordano Bruno (1548-1600) gepresenteerd als de grote hermetisten van de renaissance. Uit onderzoek van professor Wouter Hanegraaff aan de universiteit van Amsterdam blijkt dat dit niet terecht is. Zij hebben het Corpus Hermeticum niet zo goed begrepen als de Italiaan Lodovico Lazzarelli (1447-1500), die tot voor kort in de geschiedenis is weggezet als een onbeduidende hermetist. Ten onrechte, want uit het kleine Latijnse meesterwerk ‘Crater Hermetis’ dat Lazzarelli schreef in ongeveer 1493, en dat vijf jaar na zijn dood werd gepubliceerd in druk, blijkt dat Lazzarelli een veel dieper begrip had van het Corpus Hermeticum dan al zijn tijdgenoten en dat zijn visie ronduit vernieuwend is te noemen. 

Professor Hanegraaff ziet Lazzarelli daarom als de belangrijkste hermetist van de renaissance.  Over Lazzarelli is bekend dat hij in het laatste deel van zijn leven leefde als een heilige, geheel in overeenstemming met hermetische en christelijke leringen. 

Progressieve ontwikkeling 

Lazzarelli beschouwt niet Zarathoestra of Mozes als de oerbron van de wijsheid, maar Hermes Trismegistus. Een essentieel verschil tussen zijn visie en de opvatting van zijn tijdgenoten is dat Lazzarelli niet uitgaat van een regressieve ontwikkeling, waarin alles steeds slechter is geworden, maar van een progressieve ontwikkeling, waarin met het verstrijken van de tijd de mens zich steeds grootser en machtiger kan openbaren. Een ander onderscheid is dat Lazzarelli het hermetisme en het christendom niet ziet als twee totaal verschillende openbaringen, maar als uitingen van één openbaring, die zich voortdurend voortzet. 

Lazzarelli wijst op grote overeenkomsten tussen het hermetisme en het christendom. Voor zover bekend is Lodovico Lazzarelli de eerste die Pymander, de inwonende geest, gelijk stelt aan Christus, die werkzaam wordt in de mens die innerlijk is wedergeboren. In de visie van Lazzarelli begint de progressieve ontwikkeling bij Hermes Trismegistus, een heidense wijze tot wie Christus spreekt onder de naam Pymander. Zijn openbaring was nog niet perfect omdat de meeste mensen die nog niet konden begrijpen. Pas na de incarnatie van Christus in de mens Jezus zijn we volgens Lazzarelli in staat de innerlijke wedergeboorte te begrijpen, en kan de Christusgeest werkzaam worden in ieder mens die de juiste weg daartoe bewandelt. 

Lazzarelli hield veel van literatuur en droomde er in zijn jonge jaren van een beroemde dichter te worden. Om dat doel naderbij te brengen werd hij in 1473 lid van de Academie van Rome waar hij werd opgeleid als humanist. In 1481 ontmoette Lazzarelli een prediker door wie hij enorm geraakt werd en die hij ging volgen als zijn meester: Giovanni da Corregio. Dat leidde ertoe dat hij een spirituele zoeker werd, zijn opleiding als humanist staakte en zijn ambitie om een gevierd poëet van naam en faam te worden volkomen liet varen. 

In 1482 maakte hij voor zijn leraar een mooi manuscript met alle hermetische geschriften die in zijn tijd bekend waren. In het voorwoord noemde hij zijn meester Giovanni Mercurio. Daarmee geeft Lazzarelli aan dat hij zijn meester Corregio ziet als Hermes Trismegistus (Mercurius is de Latijnse naam voor Hermes), als een mens in wie het goddelijke zich heeft gerealiseerd en die anderen die daarvoor open staan, onderwijst. Een passage uit dat voorwoord luidt: 

‘Beste leraar en geliefde vader Giovanni Mercurio: Ik ben zo sterk betrokken geraakt in de studie van de goddelijke boeken van Hermes Trismegistus en ook in de heiligste woorden van Mozes en van de profeten, en vooral in die van Jezus Christus, onze verlosser, dat alle andere geschriften, of ze zijn van de klassieken of de modernen, hun aantrekkingskracht volledig op mij hebben verloren en mij misselijk maken.’ 

Dit citaat zou erop kunnen wijzen dat Lazzarelli de gnosis diep ervaren heeft en dat er daarom een fundamentele verandering in hem is opgetreden, in overeenstemming met de volgende hermetische uitspraak. 

‘De gnosis van het goede is zowel goddelijke stilte als de verstilling van alle zinnen. Wie haar eenmaal gevonden heeft, kan voor niets anders meer aandacht hebben, noch naar iets anders luisteren; want zelfs zijn lichaam deelt in de onbewogenheid. Want terwijl alle lichamelijke waarnemingen en stimulansen uit het bewustzijn verdwenen zijn, blijft hij in rust.’ (Corpus Hermeticum 12:13-14). 

Het verlangen van Lodovico Lazzarelli is vanaf een bepaald moment niet meer primair gericht op de zintuiglijk waarneembare wereld, terwijl dat bij een grote meerderheid van de mensen wel het geval was en nog steeds is. Ons denken is nog steeds sterk gebaseerd op de zintuiglijke waarneming, en tegenwoordig ook op de vloedgolf van informatie uit smartphones, tablets, laptops en andere apparaten waardoor we ons laten begoochelen. 

De zintuigen en het verstand 

Natuurlijk is het belangrijk dat we via onze vijf wonderbare zintuigen van gezichtsvermogen, gehoor, tastzin, reukzin en smaakzin in wisselwerking staan met onze omgeving, dat we bewust waarnemen en voelen, en dat we reflecteren op onze gewaarwordingen en ervaringen, zodat we bepaalde wetmatigheden leren kennen en op basis daarvan juiste beslissingen kunnen nemen en juiste handelingen kunnen verrichten. Zo kunnen we als persoonlijkheid leren en groeien op een wijze die de Amerikaanse leerpsycholoog en pedagoog David Kolb weergeeft in zijn model van de leercyclus van experimenteren, ervaren, reflecteren en conceptualiseren, en de vier leerstijlen van doener, waarnemer, denker en toepasser (zie afbeelding 5).

Uit allerlei onderzoeken blijkt dat onze zintuigen zijn ontwikkeld om samen te werken. Dat houdt onder andere in dat we het beste leren als we meerdere zintuigen tegelijk stimuleren. In het dagelijkse leven komen zoveel zintuiglijke prikkels op ons af dat het onmogelijk is om die allemaal tegelijk te verwerken. Teneinde de informatiestroom te kunnen beheersen hebben we geleerd om ons te concentreren op gedeelten daarvan. De meeste mensen zijn sterk gefocust op de beelden om hen heen. Zij zijn visueel ingesteld. Iemand die vooral focust op geluiden, is auditief ingesteld. Over mensen die het eerst hun gevoel opmerken, wordt gezegd dat zij kinestetisch zijn ingesteld. 

De zogeheten modaliteiten visueel, auditief en kinestetisch zijn werkzaam in ieder mens en wisselen elkaar af, maar toch blijken de meeste mensen daarin een bepaalde voorkeur te hebben die tot uitdrukking komt in bijvoorbeeld de mimiek, de lichaamstaal en het taalgebruik. Als een visueel ingesteld mens ergens positief tegenover staat, zegt hij bijvoorbeeld: ‘dat ziet er goed uit’. Wie auditief is ingesteld zegt misschien ‘dat klinkt goed’, terwijl iemand die kinestetisch is ingesteld zich uit met de woorden ‘dat voelt goed’. 

Bewust waarnemen, denken, beslissen en doen is niet alleen nodig om het aardse leven goed te kunnen leven, maar ook om op basis van analogieën iets te leren begrijpen van domeinen die uitstijgen boven de zintuiglijke werkelijkheid en van het grote plan dat achter alles drijft. In hoofdstuk 2 van ‘Vermaning van de ziel’ formuleert Hermes de laatstgenoemde idee als volgt.

‘Niettegenstaande deze wereld gevormd is uit tegenstellingen, zoals goed en kwaad in onderling conflict met elkaar, zijn er ook gelijkenissen en afspiegelingen van hogere en reële dingen. Zo kan de ziel hier ook gewekt worden en gedwongen worden de aandacht op zichzelf te richten, om helder inzicht te verkrijgen en de waarheid te bereiken.’ 

In spirituele tradities wordt vaak verwezen naar visuele beelden zoals de metamorfose van een rups tot een vlinder als symbool voor het proces van vernieuwing dat in de mens kan plaatsvinden, de boom als symbool van de mens die een levende verbinding is geworden tussen aarde en hemel en daardoor vruchten kan voortbrengen, en de stralende ster als symbool voor het opstandingslichaam of gouden bruiloftskleed. George Gurdjieff gebruikte auditieve symboliek als hij verwijst naar de toonladder of het octaaf van de muziek als hij het verloop van processen aan de hand van het enneagram onderwijst. En Jakob Boehme (fakkeldrager van het Rozenkruis 7) noemt in zijn boek Aurora de smaken zoetheid, bitterheid, zuurheid en wrangheid om iets weer te geven van hoedanigheden die uitgaan van God en die de mens kan ervaren.

Het bereiken van de door Hermes bedoelde waarheid stijgt ver uit boven het gewone verstand, dat de driemaal grote niet ziet als iets goddelijks, maar als iets dat vergelijkbaar is met de zintuigen omdat het ook een aspect is van de persoonlijkheid en daardoor gebonden is aan de natuur. Dat geldt zowel voor de rationele, analytische manier van denken als voor de creatieve en synthetische manier van denken. De eerste manier van denken wordt vaak gekoppeld aan de linker hersenhelft en de tweede aan de rechter hersenhelft (zie afbeelding 6). Anatomisch en fysiologisch blijkt dat onjuist te zijn, maar dat neemt niet weg dat het zinvol kan zijn om hersenhelften te gebruiken als metafoor voor beide manieren van denken.

De vernieuwing van de mens door transfiguratie kan nooit tot stand komen via een uitsluitend verstandelijke werkzaamheid: niet via de linker hersenhelft, niet via de rechter hersenhelft en ook niet via de harmonische samenwerking tussen beide. Integratie van de kwaliteiten die worden toegekend aan de linker hersenhelft en aan de rechter hersenhelft is wel belangrijk, maar is op zichzelf niet bevrijdend in gnostieke zin. 

Voor het gnostieke vernieuwingsproces is een innerlijk aangeraakt worden in het hart essentieel. En om die aanraking te kunnen blijven ervaren is het noodzakelijk dat het bewustzijn kalm wordt en zich niet verliest in fascinaties voor de zintuiglijke wereld. Natuurlijk is er op de gnostieke weg ruimte voor verstandelijke overwegingen – zowel analytisch als synthetisch – want het menselijke verstand is een prachtig en belangrijk instrument van de persoonlijkheid. Hermes zegt: 

Het is niet het verstand dat tot de waarheid reikt, maar de geestverbonden ziel, die de macht heeft, na eerst door het verstand tot deze weg geleid te zijn, naar de waarheid vooruit te snellen. En als zij dan het ganse al in een alomvattend schouwen overpeinst en bevindt hoe alles in overeenstemming is met wat het inzichtvolle verstand verklaarde, is haar geloof verheven tot weten en vindt zij in dit schone geloofsweten haar rust.’ (Corpus Hermeticum 10:25) 

Deze hermetische benadering is heel anders dan een wetenschappelijke methode. De natuurwetenschappen zijn primair gebaseerd op fysica of natuurkunde, terwijl de hermetische geschriften vooral gaan over metafysica, dus over dat wat verder gaat dan de fysica en verband houdt met het zoeken naar het doel van het bestaan, naar betekenis en naar zingeving. In de hermetische wijsbegeerte gaat het niet primair om het formuleren van waarheid in formules of in woorden – want dat zijn op zijn best uiterst beperkte afspiegelingen van het ware – maar om het in contact komen met, het ervaren van, en het leven uit het ware. 

Paradigma’s 

Het mens- en wereldbeeld dat de natuurwetenschappen ons presenteren, is zeer uitgebreid en gedetailleerd, maar beperkt zich wel tot dat wat met de zintuigen of verlengstukken daarvan in de vorm van instrumenten kan worden waargenomen. Het mens- en wereldbeeld binnen de hermetica en andere esoterische tradities is minder complex, maar omvat wel veel meer omdat zij gebaseerd zijn op ervaringen die uitstijgen boven zintuiglijke waarnemingen. Daarom wordt er wel gezegd dat het gnostiek-hermetisch denken gebaseerd is op een heel ander paradigma dan het natuurwetenschappelijke denken, terwijl de hermetische filosofie de meeste conclusies van de natuurwetenschappen wel aanvaardt. 

Het begrip ‘paradigma’ is geïntroduceerd door de Amerikaanse natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn (1922- 1996) en verwijst naar een stelsel van overtuigingen, modellen en theorieën van waaruit de werkelijkheid wordt waargenomen, geanalyseerd en geïnterpreteerd. Een paradigma biedt een hoge mate van zekerheid omdat het gebaseerd is op een samenhangend geheel van overtuigingen die kunnen worden beschouwd als aannames die uitgebreid beargumenteerd zijn. 

Een op zichzelf staande overtuiging biedt minder zekerheid dan een paradigma en een aanname nog veel minder. Bij paradigma’s betreft het echter een schijnzekerheid omdat de geschiedenis leert dat oude paradigma’s als gevolg van voortschrijdend inzicht geleidelijk steeds weer plaatsmaken voor nieuwe paradigma’s. De volgende citaten over paradigma’s kunnen het een en ander verder verhelderen. 

  • De geest van God beweegt door ons en door de snelle wereld die nooit beperkt kan worden door één religieus paradigma. Bono
  • De symbolische taal van de kruisiging is de dood van het oude paradigma; de opstanding is een sprong naar een geheel nieuwe manier van denken. Deepak Chopra
  • Een radicale innerlijke transformatie en het stijgen naar een nieuw bewustzijnsniveau is misschien de enige hoop die we hebben in de huidige wereldwijde crisis die ontstaan is door de dominantie van het westerse mechanistische paradigma. Stanislav Grof
  • Je paradigma maakt zo’n sterk deel uit van je mentale processen, dat je je nauwelijks bewust bent van zijn bestaan, totdat je probeert te communiceren met iemand met een ander paradigma. Donella Meadows
  • Aangezien paradigma’s vaak onbewust zijn zul je die van jezelf pas onder ogen kunnen zien als ze doorbroken worden. Omdat het het diepste niveau van zekerheid betreft, zul je in dat geval ook een grote instabiliteit ervaren. George Parker

Betekent dit alles dat het paradigma van de hermetische wijsbegeerte plaats zal maken voor een ruimer en nauwkeuriger paradigma? Jazeker! En dat geldt ook voor de christelijke heilsopenbaring, die in het Nieuwe Testament eigenlijk nog maar heel elementair is weergegeven. Jezus zegt tot zijn discipelen: ‘Nog veel heb ik u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen. Maar wanneer die komt, de geest van de waarheid, zal hij u de weg wijzen in heel de waarheid’ (Johannes 16:12-15).

De geest van de waarheid 

Catharose de Petri (fakkeldrager vanher Rozenkruis 22) schrijft naar aanleiding van deze bijbeltekst in hoofdstuk 10 van Het zegel der vernieuwing:

‘Wanneer wij voortgaan met onze arbeid, met de inzet van ons gehele offer, met algehele toewijding, zal de geest van de waarheid zich gaan verheffen en steeds duidelijker in de wereld spreken. Een ontzaglijke stroom van waarheid, van ontsluiering van de komende dingen zal zich in de wereld vrij gaan maken. Als een stortvloed zullen alle landen en alle volkeren door deze waarheid worden be- wogen, zoals reeds alom te schouwen valt. De wereld en de mensheid worden losgerukt van de eigen begrenzingen en haar blik zal worden gericht op de interkosmische dingen, op het verband met de alopenbaring, opdat allen zouden weten, dat de mensheid een willig onderdeel moet vormen van een groot reddingsplan. […] 
De waarheid zal als een mysterie het al beroeren gaan, dan hier, dan daar. Het ene moment als een fluistering, het volgende als een stormwind. Het ene ogenblik zal hij spreken over nauwelijks vermoede en schier onbegrijpelijke dingen, dan weer zal hij getuigen op klare wijze. Allen zullen worden beroerd, de kleinen en de groten, de wijzen van deze wereld en de meer eenvoudigen. Op deze wijze nu zal een internationale goodwill worden gekweekt voor de gnosis.’ 

Deze grootse profetie zal in eerste instantie vreemd en hoogst onwaarschijnlijk worden gevonden door mensen die gevangen zitten in het paradigma dat ervan uitgaat dat de zintuiglijk waarneembare wereld de enige werkelijkheid is. In de hermetica en andere esoterische tradities worden gedachten gezien als levende wezens, die geboren en gevoed kunnen worden, in kracht en omvang kunnen toenemen en afnemen en uiteindelijk ook kunnen sterven. Wie deze idee niet als waarheid kan erkennen, doet er goed aan haar als een werkhypothese aan te nemen en in de praktijk van het leven te onderzoeken in hoeverre deze benadering als waar kan worden herkend.

Waar de meeste neuro-wetenschappers gedachten uitsluitend zien als gevolgen van allerlei elektrische stroompjes in het brein, beschouwt de hermeticus gedachten als wezens met een bepaalde kwaliteit die in het bewustzijn van de mens komen, waarvan hij zich gewaar kan worden, waarover hij in principe zelf kan beslissen wat hij ermee doet: voorbij laten gaan, voeden, combineren met andere gedachten en gevoelens, opslaan in het geheugen enzovoort. De gedachten van de mens en de wijze waarop hij daarmee omgaat zijn bepalend voor wat hij is en doet. Hermes beschrijft heel beknopt het proces waardoor de mens wordt wat hij denkt: 

‘De ziel van de mens openbaart zich op de volgende wijze: het bewustzijn in het verstand, het verstand in de begeertekracht, de begeertekracht in het levensfluïde, het levensfluïde verspreidt zich door de slagaderen, de aderen en het bloed, brengt het dierlijke schepsel in beweging en draagt hem als het ware.’ (Corpus Hermeticum 12-35) 

BESTEL MYSTERIËN EN LOFZANGEN VAN GOD, KOSMOS, MENS

Op de gnostieke weg wordt de leerling zich geleidelijk steeds meer bewust van zijn gedachten, gevoelens en wilswerkingen, en tracht zodanig sturing te geven aan zijn leven dat verdere innerlijke ontwikkeling mogelijk wordt en zo uiteindelijk bijdraagt aan de verwerkelijking van het godsplan. En daarin staat hij niet alleen. Als zijn intenties zuiver zijn, ontvangt hij van de goddelijke hiërarchie op de juiste momenten de benodigde inzichten en krachten om zijn pad te gaan. Als hij gezamenlijk optrekt met gelijkgezinden die ook de weg van de godsvrucht bewandelen, zal hij ervaren dat daar een beschermende, heilzame en stuwende werkzaamheid vanuit gaat. Hij herkent het ware in de volgende woorden die Hermes tot hem spreekt.

‘De ziel daalt in deze wereld af om onderscheidingsvermogen en inzicht te verwerven. Hier aangekomen verwaarloost zij echter haar taak, vergeet haar wezen en wordt opgeslorpt door de gaven en goederen van deze wereld, zodat het doel waartoe zij naar de aarde kwam, verdwijnt. 
De mens gebruikt zijn zintuigen verkeerd en kan daardoor niet tot inzicht komen, niettegenstaande deze wereld wel een plaats is waar men de waarheid kan leren kennen. De zichtbare vormen, die waargenomen worden door de zintuigen, verdwijnen wel, maar zij zijn afschaduwingen en gelijkenissen van leven, dat ongrijpbaar is voor de zintuigen, leven dat werkelijk en eeuwigdurend is. 
Er is in de wereld van de oertypen niets of er zijn afdrukken van te vinden in deze wereld in de processen die met de dingen gebeuren; anderzijds is er in deze wereld niets, of er zijn gelijkenissen van in de wereld van de oertypen. De zwakke, veranderlijke en vergankelijke vormen van deze wereld zijn verwijzingen naar de blijvende werkzaamheid van de oertypen. Zolang u in de stoffelijke wereld verblijft, o ziel, verbind u niet met de werkzaamheid van de zintuigen, waardoor u zou worden weerhouden tot inzicht te komen, terwijl in u zelf uw opdracht en doel leeft. Zo zult u in staat zijn al uw vermogens te wijden aan het ene doel: inzicht verwerven en daardoor in de oorsprong zijn.’ (Vermaning van de ziel, hoofdstuk 3) 

LEES MEER OVER DEZE TRILOGIE MET UNIVERSELE MYSTERIEWIJSHEID