Giovanni Pico della Mirandola: voorvechter van universele wijsheid

Hij werd geboren in 1463, als jongste in een gezin met vijf kinderen. Het was de bedoeling van zijn ouders dat Giovanni Pico, graaf van Mirandola en Concordia, een kerkelijke loopbaan zou kiezen. Toen hij echter vier jaar was, overleed zijn vader en tien jaar later stierf zijn moeder. 

Op 15-jarige leeftijd kwam Giovanni Pico voor het eerst in Florence en daar ontmoette hij Marsilio Ficino. Enige jaren later, in 1484, vestigde hij zich in Florence om daar aan de universiteit Grieks te leren. Al snel maakte Pico deel uit van de kring van filosofen die zich verzamelde rond Lorenzo de Medici. Toen hij een jaar later naar Parijs ging om theologie te studeren, vatte hij een ambitieus plan op. Hij wilde in Rome, de hoofdstad van de christenheid, niet minder dan negenhonderd filosofische en theologische stellingen in het openbaar verdedigen. 

Op universiteiten waren in die tijd disputen sterk in de mode. Toen Pico in 1486 in Rome was, werden de 900 stellingen gedrukt. Hij kondigde aan dat hij ze zou verdedigen tegen iedereen, die bereid was te opponeren. Zelfs was hij bereid de reiskosten te vergoeden van degenen, die voor dit doel naar Rome wilden komen. 

Als inleiding voor deze openbare verdediging schreef hij zijn meest beroemde redevoering : Oratio de dignitate hominis (Rede over de waardigheid van de mens). Deze schitterend geschreven toespraak werd vele malen herdrukt en vertaald. Pico schreef hierin over de tweevoudigheid van de mens:’de mens is een God met menselijkvlees bekleed’. Ook beschreef hij de waardigheid van de mens en hij benadrukte, dat het lot van de mens in diens eigen vrije handen ligt. In zijn redevoering liet hij God zeggen tot de mens: 

‘Wij hebben u niet hemels of aards, niet sterfelijk of onsterfelijk gemaakt, opdat ge als een vrij en soeverein kunstenaar uzelf boetseert en modelleert in de vorm die ge verkiest. Het staat u vrij naar het lagere, het dierenrijk te ontaarden; maar ge kunt u ook verheffen naar het hogere, het goddelijk rijk door eigen wilsbeschikking.’ 

Maar het kwam niet tot de beoogde verdediging. Paus Innocentius VII liet de stellingen toetsen door een commissie. Het gevolg was, dat in het voorjaar van 1487 zeven van de stellingen als ketters werden aangemerkt en zes andere als dubieus. Toen Pico in datzelfde jaar nog zijn Apologia schreef, waarin hij de gewraakte stellingen verdedigde, werkte dit als olie op het vuur voor het pauselijk gezag. Men was er fel tegen gekant, dat een 24-jarige wenste te debatteren over niet alleen de meest uiteenlopende filosofische vraagstukken, maar zelfs over heel wat netelige theologische problemen. De gewraakte stellingen betroffen onderwerpen als de eucharistie, de aanbidding van het kruis en dergelijke, maar ook voor die tijd zeer onconventionele onderwerpen als de natuurlijke magie en de Hebreeuwse kabbalah. 

Als een soort protesterende hippie avant-la-lettre was Pico zijn tijd dus ver vooruit, maar als enkeling kreeg hij geen voet aan de grond. Toen in 1487 de Paus al zijn 900 stellingen tegelijk verbood en de jonge filosoof in de ban deed, vluchtte deze naar Frankrijk. Maar in Lyon werd hij op pauselijk bevel aangehouden. Op gezag van koning Karel viii kwam hij vrij. In 1488 mocht hij naar Florence reizen en daar zou hij de rest van zijn leven werken en wonen onder persoonlijke bescherming van Lorenzo de Medici. 

Reeds een jaar later, in 1489, verscheen van Pico’s hand wederom een opmerkelijk boek, getiteld De ento et uno (over het zijnde en het ene). Hierin wilde hij de filosofie van Aristoteles verzoenen met die van Plato. In zijn laatste levensjaren vatte Pico opnieuw een bijzonder plan op. Hij wilde een omvangrijk apologetisch werk schrijven: Over het ware geloof tegen de zeven vijanden van de kerk. Daarin wilde hij zich richten tegen het atheïsme, polytheïsme, jodendom, de islam, astrologie, magie, heresie en godsdienstige onverschilligheid. Slechts een van de zeven geplande delen, de verhandeling tegen de astrologie, kwam gereed. Toen in 1493 zijn kerkelijke veroordeling werd opgeheven, was Pico bijna aan het einde van zijn leven. In 1494 overleed hij op 31- jarige leeftijd, moegestreden, als een gebroken man. 

Pico had in zijn korte, woelige leven een uitzonderlijke kennis opgebouwd van filosofie, theologie, Griekse astrologie, joodse kabbalah. Daarnaast beheerste hij Latijn, Grieks, Hebreeuws, Aramees en Arabisch. Aldus was hij een toonbeeld van de renaissance-mens: een veelzijdig denker, met een hartstochtelijke drang de grenzen van het denken te verleggen. 

De invloed van het hermetisme, via Ficino’s vertalingen was zeer groot. Duidelijk kwam dit tot uitdrukking in zijn beroemde Oratio, die hij door Mercurius liet beginnen met de woorden: ‘Een groot wonder, O Asclepius, is de mens’. De vraag waarom de mens een groot wonder is, en een bewonderenswaardig wezen genoemd mag worden, beantwoordde Pico met een poëtisch verhaal dat dezelfde universele strekking had als zijn redevoering over de waardigheid: 

‘Toen God de wereld had geschapen, verlangde hij ernaar dat iemand het vernuft van dit grootse werk zou overwegen en daarom schiep hij de mens. Hij plaatste hem in het midden van de wereld en legde hem de nadere bepaling van zijn geaardheid in eigen handen: ‘je kunt naar het lagere, naar het dier toe degenereren. Je kunt je volgens jouw eigen besluit naar het hogere, het goddelijke toe laten regenereren’. 

Pico, door zijn vrienden Princeps Concordiae genoemd, was er in zijn leven op uit tegenstellingen met elkaar te verbinden. Dit uitte zich in zijn streven onder meer Plato en Aristoteles, Plato en Mozes, christendom en magie, hermetisme en christendom, kabbalah en godsdienst met elkaar in overeenstemming te brengen. 

Doordrongen als hij was van de harmonie in het heelal, van de verbinding tussen kosmos, aarde en mens, legde hij grote nadruk op het bereiken van vrede en harmonie in het streven van de mens. Pico betoogde dat de zaligheid van de mens bestond in de terugkeer naar zijn oorsprong, dat wil zeggen in het schouwen Gods. In de gedachte dat het goddelijke zich overal in uitdrukt, is duidelijk de hermetische invloed zichtbaar. 

Bron: Sylabus ‘Van wijsheidsstromingen naar innerlijke wijsheid’