Giordano Bruno, visionair en grondlegger van een grensverleggende kosmologie

Giordano Bruno (1548-1600) was een bijzondere overgangsfiguur tussen Renaissance en Reformatie en tevens een van de grootste Italiaanse denkers. Hij begon als Dominicaan in het klooster, maar kon geen vrede hebben met de onchristelijke praktijken die zich achter de schermen van het kloosterleven afspeelden. Tegelijkertijd had hij een groeiende afkeer van
de kerkelijke dogmatiek en de beperkingen van theologische leerstellingen.

Na zijn uittreden leidde hij een zeer zwervend bestaan in geheel Europa, waarbij hij onder andere in Genève, Parijs, Wittenberg en Londen woonde. Bruno aanvaardde de leer van Copernicus met enthousiasme, maar breidde deze uit met inzichten uit mystiek, occultisme en kabbalah.

Het universum zag hij als oneindig, dynamisch, één, en eeuwig. God, de oplossing van alle tegenstellingen, is volgens hem het alles bezielende beginsel van de wereld. In de visie van Bruno leeft het lichaam in en door de ziel, de ziel in de geest en de geest in God. Bruno was hierin zeer geïnspireerd door de hermetische wijsbegeerte en door het denken van Cusanus. De Heilige Geest was volgens hem gelijk te stellen met de wereldziel.

Het bijzondere aan Bruno’s gedachtegoed is, dat hij letterlijk de grenzen verlegde die het katholieke gedachtegoed tot dan toe trok wat betreft kennis van de kosmos. Hoewel Copernicus reeds het heliocentrisme had geopperd, ging deze nog wel uit van een eindig, begrensd, heelal. Geheel volgens de kerkelijke dogmatiek zouden de sterren de grens van het heelal vormen. Bruno brak radicaal met dit idee en ging een stap verder door het voor die tijd zeer revolutionaire idee te opperen van de oneindigheid van het heelal. Voortgaand op dit idee, stelde hij dat er meer sterrenstelsels en zonnestelsels zouden bestaan. Ook, dat er levende wezens op andere planeten zouden zijn.

Gekoppeld aan de oneindigheid van het heelal, toonde Bruno ook in filosofische zin aan, dat veel grenzen en tegenstellingen betrekkelijk zijn. Lang voordat Einstein zijn relativiteitstheorie poneerde, gaf Bruno in filosofische termen een uiteenzetting van de betrekkelijkheid van ruimte en tijd. Maar ook in het dagelijks leven, op individueel niveau, zag Bruno dat de mensen leefden in een wereld die was opgebouwd uit paren van schijntegenstellingen.

Niet alleen de positie van de mens in het heelal, maar alles in het leven was in feite relatief. Een olifant is groot in vergelijking met een mug, maar klein in vergelijking met een berg. Het was maar net hoe je ernaar keek.Tegenstellingen waren dus schijn. Zwaar was tegelijk licht, goed was tegelijk kwaad, afhankelijk van de positie. Tegenstellingen stonden bovendien niet los van elkaar, maar waren als Siamese tweelingen aan elkaar verbonden.

Men kon alleen over dood spreken als men wist wat leven was, over leeg als men wist wat vol was. Zo is alles in het heelal aan elkaar verbonden in een eindeloze reeks van tegenstellingen. Bruno knoopte hier aan bij het klassieke besef dat vooral bij de vroege Grieken als Herakleitos leefde. Zijn Godsbesef stond in directe relatie met kosmos en macrokosmos, waarbij hij het beeld van de mens nadrukkelijk losliet:

‘Wij zoeken hem in de glans van de zon, in de schoonheid der dingen, die uit de schoot van onze moeder aarde voortkomen, in de ware afstraling van zijn wezen, de aanblik van talloze gesternten, die aan de onmetelijke zoom van de éne hemel lichten. Leven, voelen, denken en de Algoede, Al-ene en Allerhoogste lofzingen.’

De gehele kosmos is bezield door God. Zo volgde Bruno het spoor van Hermes Trismegistus en maakte hij de weg vrij voor onder meer Spinoza.

Bruno’s grensverleggende activiteiten werden door de kerken met groeiende argwaan gevolgd. Gevangen genomen door de inquisitie, werd hij gedurende een periode van acht jaren gemarteld en zijn leven eindigde op de brandstapel. De invloed van Bruno’s denken op latere wijsgeren was groot. In de achttiende eeuw ontstond in Italië grote aandacht voor zijn werk en ook nu is het weer actueel.