God op aarde in het oude Egypte: de farao

BESTEL GODEN VAN EGYPTE – OPZOEK NAAR DE WETTEN VAN DE KOSMOS

LEES OVER DE WEBINARSERIE OVER EGYPTISCHE SCHEPPINGSMYTHEN

Het koningschap in het Oude Egypte heeft als uitgangspunt dat de god Horus op aarde is geïncarneerd. Na zijn kroning is de koning de enige Egyptenaar die als gelijke met de goden kan communiceren. Dat is de verklaring waarom de farao zo buitengewoon belangrijk is dat er piramiden voor hem worden gebouwd. 

De Egyptische koning – vanaf het Nieuwe Rijk farao (‘Het grote Huis’) genoemd, wat eigenlijk een term voor zijn paleis is – is de sleutelfiguur in de Egyptische godsdienst. Wanneer we de plaats en de rol van de goden in het Egyptische wereldbeeld willen begrijpen, dan is de rol van de koning essentieel. Het koningschap in Egypte is namelijk van goddelijke oorsprong. De teksten vertellen dat de goden ooit op aarde leefden. 

De scheppergod, met name Atoem, heeft de wereld geschapen en hij werd tegelijkertijd ook de eerste koning over de schepping. Daarom wordt deze god ook vaak afgebeeld mwt de dubbele kroon van Opper- en Neder-Egypte op zijn hoofd. Atoems koningschap was gericht op de natuur, en had als doel om de orde van de schepping in stand te houden zoals die door de god zelf in werking was gesteld. Concreet ging dat om de dagelijkse tocht van de zon langs de hemel en de jaarlijkse Nijloverstroming. Deze kosmische orde wordt in het Egyptisch met het begrip Maät aangeduid. De belangrijkste taak van de god, en later ook van de koning op aarde, is het in stand houden van maät, het evenwicht in de schepping. 

Volgens de mythe gaf Atoem het koningschap door aan zijn zoon Sjoe, die het op zijn beurt overdroeg aan diens zoon Geb, de vader van Osiris. Samen met Osiris kwam ook diens broer Seth ter wereld, die de chaos en de wanorde in de schepping vertegenwoordigt. Dit komt tot uitdrukking in de mythologie, doordat Seth zijn broer, die koning was ombrengt met als doel om zelf het koningschap over te nemen. echer, met behulp van de godin Isis komt er alsnog een zoon ter wereld. Horus, en deze zal door zijn vader wreken en het koningschap overnemen. 

Door toedoen van de mensheid, die in opstand komt tegen de goden, verlaten de goden de aarde en trekken zich terug aan de hemel. De sterren zijn hun zichtbare manifestaties aan het firmament, en zij beheren de schepping voortaan op afstand. Op de aarde wordt hun rol overgenomen door een reeks van halfgoden, en uiteindelijk door de eerste menselijke koning, Menes (ca. 2900 v.Chr), die aan het begin staat van een lange reeks van historische koningen. De farao functioneert daarom in de rol van Horus, de laatste van de goddelijke koningen op aarde. Maar de Egyptische teksten verwijzen ook nog vaak naar Osiris, Geb, Sjoe en Atoem wanneer over het koningschap gesproken wordt, omdat zij de oorsprong zijn van het ambt. 

Nadat het koningschap vanaf Menes is overgegaan op menselijke koningen lijkt het ambt voor onze moderne ogen minder effectief geworden. De goden kunnen de overstroming van de Nijl immers over het land brengen, terwijl dit voor de menselijke koning niet mogelijk is. Hij kan echter wel de goden ondersteunen om dit te doen, door offers te brengen in de tempels, en daarmee heeft hij een invloed die het gewone volk niet bezit. Dat is mogelijk dankzij de goddelijke natuur, een kwaliteit die in de Egyptische teksten als de ‘konings-ka’ wordt aangeduid. Ka is een begrip dat elders voor de levenskracht van mensen wordt gebruikt, die na hun overlijden overblijft en die ook door de generaties van vader op zoon wordt doorgegeven. 

Het Egyptische koningsdogma stelt dat een mens tot god wordt gemaakt op het moment van de kroning. De koning wordt de incarnatie van god Horus op aarde. Naast zijn reeds bestaande geboortenaam ontvangt hij de naam Horus als eerste naam van zijn nieuwe identiteit. Daarnaast worden bij de kroning nog drie andere namen en titels toegevoegd. […]

De kroningsceremonie is van groot belang, want de kroning bewerkstelligt de essentiële transformatie van de koning tot een goddelijk mens. In de kroning zijn de goden in feite weer terug op aarde vertegenwoordigd. De periode tussen de dood van de vorige koning en het aantreden van de nieuwe is daarom een bijzonder riskante tijd. Een uitblijvende Nijloverstroming of juist een rampzalig hoge overstroming kunnen gevolg zijn van een gebrek aan goddelijke sturing op aarde, en daarom moet er zo snel mogelijk een nieuwe koning op de troon.   

Bron: Goden van Egypte – op zoek naar de wetten van de kosmos, hoofdstuk van Olaf Kaper

BESTEL GODEN VAN EGYPTE – OPZOEK NAAR DE WETTEN VAN DE KOSMOS