Levensbeschrijving van Comenius, een spirituele vernieuwer in het Europa van de zeventiende eeuw

Comenius (1592 – 1670, fakkeldrager van het Rozenkruis 9) bereisde heel West-Europa en werd door de grote figuren van zijn tijd gekend. Opmerkelijk genoeg, als wij bedenken dat moderne communicatie niet bestond en men zich te voet of per viervoeter verplaatste. Zoals iedere Broeder van het waarachtige Rozenkruis, stelde hij zijn gehele leven in dienst van de Universele Broederschap en hij kende slechts een doel: zijn medemens tonen hoe men de gevangenschap van de onsterfelijke ziel kan beëindigen.

Alles wat hij zei of neerschreef is geladen met die innerlijke kracht die dwars door alle machinaties heen het hart van de zoekende en dolende mens aangrijpt. Zijn levensweg is een diep gekerfd spoor van hoopgevende ontmoetingen, maar ook van demonstraties van bekrompenheid en onwetendheid van de waandenkende ikmens die hem niet kon of wilde begrijpen. Zijn woorden spreken ook tot het superindividu van nu.

De nog niet verzadigde ikmens zal hem honen, maar de zoeker zal met vreugde zijn inzichten delen en iets mogen proeven van het alomtegenwoordige bewustzijn waaruit deze grote heraut spreekt over de nieuwe tijd, waarin eenheid met het goddelijke licht meer nabij is dan ooit.

Comenius spreekt een taal die menselijke tijdperken overbrugt. Hij toont de weg die de zoeker moet gaan om bevrijding te vinden. Zo is hij actueel in onze tijd, die even woelig is als de zijne. Wij hopen, dat zijn getuigenis van het licht ook uw inzichten mag verdiepen.

Sommigen van u hervormen scholen, anderen kerken, weer anderen staten. Maar wanneer gij niet allen gelijktijdig datgene hervormt wat daarmee samenhangt, voor alles evenwel ieder zichzelf, komen wij niet verder; er ontstaan nieuwe stoornissen, groter en gevaarlijker dan voorheen, en alles valt weer terug in de chaos.’

Jan Amos Komensky, de bescheiden Tsjechische theoloog, leraar en wijsgeer uit de zeventiende eeuw, schreef meer dan drie eeuwen geleden deze regels vol blijvende waarheid. Ze komen uit een veelomvattend werk, waar hij de laatste jaren voor zijn dood zijn krachten aan gaf en waarmee hij zich richtte tot ‘Het menselijke geslacht, in het bijzonder echter tot de geleerden, godsmannen en macht hebbers van Europa’. Dit werk, de algemene beraadslagingen over de verbetering der menselijke dingen, moest een helder licht werpen op de weg naar harmonie tussen al het menselijke. Volgens Comenius zelf de weg van eenvoud en vrijwilligheid.

Comenius bracht zijn leven door in een hartstochtelijk pogen in de wereld een vuur van vernieuwing te ontsteken, waaraan een verkilde mensheid zich zou kunnen warmen. Hij werd gedreven door de idee dat het mogelijk moest zijn licht te laten schijnen in de chaotische wereld, waarboven zich steeds opnieuw donkere wolken samenpakten. Hij zocht steun van staatslieden en kerkleiders, dikwijls tevergeefs.

Zijn werk was zijn leven. Hij las, schreef, reisde, bad en onderwees. Als Tsjech of als wereldburger, als priester voor zijn volk of als achtervolgd ketter was hij overal in Europa burger, balling of gast. Hij benaderde alle bevolkingsgroepen, van kind tot koning. Hij schreef meer dan driehonderd studies, leerboeken, brochures, gedichten en liederen. Door bij de jeugd en de opvoeding te beginnen, wilde hij een nieuwe wereldorde vanaf de basis opbouwen. Van zijn werk gaat een bijzondere vibratie uit, die tot in onze dagen de zoeker naar waarheid weet te raken.

Comenius heeft een in mensenogen tragische levensweg bewandeld. Wat betreft chaos, onrust en onzekerheid deed zijn tijd niet onder voor de onze. Het milieu waar hij uit voortkwam, werd geteisterd door achter volgingen en oorlog en werd tenslotte weggevaagd in de godsdienststrijd. Zijn moederras, het slavische, was het eerste in de geschiedenis dat reformatorische krachten ontwikkelde. Johannes Hus bracht een indrukwekkende religieuze ontwikkeling in het Tsjechische volk tot stand. Hij verzette zich tegen de kerk van Rome en zijn navolgelingen streden verder voor zijn idealen, nadat Hus in 1415 als ketter was verbrand. Het ging om een diepere, persoonlijke beleving van het christendom door en in het volk.

Een en ander had vergaande gevolgen voor volk, kerk en staat. Denk aan de Hussietenoorlog en de latere Boerenoorlog in Duitsland. Uit door het sociale klimaat verdeelde Hussietengroepen ontstond in de zestiende eeuw ter plaatse een gemeenschap onder de naam Boheems-Moravische Broederuniteit. In deze religieuze gemeenschap leefde men volgens zeer strenge christelijke normen, in gemeenschap van goederen; men organiseerde een eigen onderwijs en was bemiddeld doordat onder haar leden tal van aanzienlijken uit Bohemen en Moravië werden aangetroffen. De Uniteit beleefde in de periode voor de Dertigjarige Oorlog een bloeiend hoogtepunt.

Jan Amos Comenius is in deze Broederuniteit geboren, in 1592 te Uhersky Brod. Zijn ouders, eenvoudige boeren, stierven jong. Een tante nam de zorg voor de jongen op zich, die overigens erg op zich zelf was aangewezen. Hij zwierf al jong door de natuur en ontdekte daarin schoonheid en harmonie. In de sfeer van de Bijbel wordt hij groot. Op de school van de Uniteit wordt de vertaling van de Bijbel in de moedertaal gebruikt (de Kralicka stamt uit 1582, de Nederlandse Statenvertaling is van 1637. In de plaats Kralicka zijn na de Tweede Wereldoorlog onder puinhopen van een kerkje nog oorspronkelijke delen van de Tsjechische bijbeldrukkerij gevonden.)

Comenius blijkt een begaafde jongeman. Na de Latijnse School zendt de Broedergemeente hem naar de door Willem van Oranje gestichte universiteit van Herborn. Hij ontmoet hier voor het eerst Nederlanders. Theologie en letterkunde worden zijn favoriete vakken. Hij studeert verder aan de universiteit in Heidelberg en al snel daarna zullen zijn gepeins en overwegingen over mensen en dingen, opvoeding en volwassenheid, God en wereld resulteren in de eerste afgeronde werken van zijn hand. Opvoedkunde nam daarbij een belangrijke plaats in.

Zijn ideeën over pedagogiek hebben zich in beginselen geconcretiseerd. Hij stelt twee basisprincipes waaraan goed onderwijs moet voldoen: de moedertaal stimuleren door taalstudie van het volk en tegelijk de kennis van algemene zaken verdiepen. Onderwijs in taal en algemene ontwikkeling verbindt hij zo. Als hij in 1614 in de Broederuniteit terugkeert, zet hij zich aan het schrijven van een universele encyclopedie in de moedertaal. Zijn ideeën over onderwijs leggen de basis voor een ontwikkeling die later in de hele wereld een weerklank zal vinden.

Comenius propageerde kleuteronderwijs voor jongens en meisjes in de moedertaal, voorafgaand aan lager en middelbaar onderwijs. Het middelbaar onderwijs vindt plaats van 12 tot 18 jaar (waarin ook Latijn, Grieks en Hebreeuws een plaats hebben) en daarna volgt de universitaire studie.

Taalonderwijs vindt Comenius buiten gewoon belangrijk. Hij voert moderne methoden in, zoals het lezen van de klassieken in plaats van het inpompen van grammaticale regels. Hij beveelt ook het lezen van actuele geschriften op scholen aan om het sociale bewustzijn te verruimen. Hij vindt het noodzakelijk dat de talen van aangrenzende staten worden onderwezen om vrede en samenwerking tussen de volken te bevorderen. Uit het onderwijs moet ook respect voor verschillende culturen volgen. In het algemeen wil hij school en werkelijkheid zo dicht mogelijk bij elkaar brengen. Het onderwijs moet op vrijwillige basis geschieden.

Al zijn pedagogische ideeën legt hij neer in zijn Didactica Magna (1633). De praktische uitwerking van zijn theorieën over het taalonderwijs komen vast te liggen in Janua linguarum reserata, De deur der talen geopend. Het boek is meer dan vier honderd keer gedrukt sinds het verschijnen.

Om in het taalonderwijs het verband tussen woorden en dingen duidelijker te doen spreken, werkt hij De deur der talen geopend om tot Een wereld in beelden (het beroemde Orbis pictus). Hij is zo de eerste auteur van het leerboek met plaatjes.

Boven de pedagogiek stelt Comenius zijn streven naar een levend en daadwerkelijk christendom. Hij zet zich in voor de Moravische Broederuniteit, maar het bestaan van de gemeente wordt ernstig bedreigd door de contra-reformatie. Na de Slag op de Witte Berg (1618, de protestantse legers delven het onderspit) kan de Broederuniteit niet langer in het openbaar voortbestaan.

De leden gaan uiteen en leiden een ondergronds godsdienstig leven. Comenius wordt bovendien getroffen door het verlies van vrouw en kind. Hij is vertwijfeld door het samengaan van zoveel ongenade. Hij zal voortaan een zwervend bestaan leiden en zich steeds minder hechten aan uiterlijke omstandigheden.

BESTEL HET LABYRINT DER WERELD EN HET PARADIJS DES HARTEN

Comenius blijft op zoek naar de Godskern in de dingen. Hij werkt lange tijd in Polen en schrijft naast Brieven aan de Hemel in die tijd Het Labyrint der wereld en het paradijs des harten ~ Een wonderlijke mengeling van mystiek en allegorie. Maar steeds met een praktische heenwijzing: Keer terug, mens, naar het Koninkrijk Gods. Het Labyrint noemt hij “een troostboek” voor iedere verdrevene, vluchteling en verdwaalde, Op het titelblad schrijft hij:

‘De wereld waarin wij leven is vol dwaling, verwarring, onzekerheid, nood, leugen, bedrog, angst, ellende, afkeer en twijfel. Maar hoe hij die met God leeft toch tot ware vrede en blijdschap komt. Het boek wil een wegwijzer zijn en een leidraad om uit de doolhof te geraken.’

Het Labyrint leert het zwaard om te smeden tot een ploeg. Het Paradijs des harten is de troost. De lezer wordt geplaatst voor het ene mogelijke leven, het leven naast Christus. ‘Er is slechts één leven, maar in duizenden gestalten treedt de dood op ons toe’, schrijft Comenius. ‘Zo is er ook slechts één Christus, maar zijn er ontelbaar veel antichristen. Wie niet met Christus is, is tegen Christus.’

Hij waarschuwt tegen verdeeldheid onder theologen, het ontstaan van sekten, verschillende belijdenissen en disputen. Het gaat om eenvoud en vrijwilligheid. Comenius wil de mens nader brengen tot het Goddelijke in alle dingen, daar moet de zwakke mens een uitgang uit het Labyrint in vinden. De weg tot het goddelijke leven kan opengebroken worden. Hij wil het wel uitschreeuwen tegen een ieder, dat er maar één ding nodig is: innerlijke godsdienst, die uiteindelijk tot Eenheid van alles en allen zal voeren.

Comenius heeft veel geschreven om een eenheid van kerken en geleerden te bevorderen. Miskenning en vervolging zetten hem aan tot nog meer activiteit. Hij werkt een plan uit, om door het internationaal toepassen van zijn pedagogische inzichten de confessionele eenheid te bevorderen. Hij ziet in het verschiet universele scholen, een universele taal en een universeel college van wijze mannen, de pansofisten.

In 1641 gaat hij met een hoofd vol plannen naar Engeland. In regeringskringen vindt hij weinig enthousiasme voor zijn ideeën. Van een samenwerking met geleerden komt niet veel terecht. Via contacten in Nederland bereikt Comenius het verzoek van Lodewijk de Geer, een staalfabrikant, zich in Zweden in te zetten voor de onderwijshervorming aldaar. Hij gaat na enig aarzelen in op dit verzoek en verdiept er zijn hervormingsideeën. Hij was liever nadrukkelijker bezig geweest met zijn pansofische denken en plannen, maar wil ook de regering van Zweden een dienst bewijzen: wellicht dat de invloed van Zweden in de Dertigjarige Oorlog uiteindelijk zal leiden tot bevrijding van de Tsjechische broeders.

Het loopt echter anders af. Bij de vredesonderhandelingen in Westfalen krijgen de Zweden niets voor elkaar voor de Tsjechen. Comenius verlaat Zweden en keert terug naar Lyssa in Polen, waar de verbannen broeders van de Uniteit een hoofdzetel hebben ingericht. Vanwege zijn onvergelijkelijke kwaliteiten wordt Comenius benoemd tot bisschop van de Broedergemeente (1648). Maar het is geen vreugdevolle tijd. Met de Vrede van Münster is voor de Broederuniteit alle hoop de bodem ingeslagen. Bohemen is voor de katholieke Habsburgers. In die tijd verliest Comenius ook zijn tweede vrouw, hijzelf is dan 58 jaar.

In Het testament van de stervende moeder der Broederuniteit neemt hij diep bewogen afscheid van alles wat geweest is, maar blijft onverzettelijk hopen op het bestaan van een volheerlijke christengemeenschap en een vrij vaderland. In dit bijzondere geschriftje vermaant, berispt, bemoedigt en zegent de stervende moeder van de Uniteit haar zonen. De kerken van Luther en Calvijn noemt zij haar zusters. Bij de een laakt zij echter het gebrek aan tucht en bij de ander de neiging tot dood geloof zonder daadwerkelijk handelen. In het laatste deel van het testament voorspelt de stervende moeder dat eens het land weer onafhankelijk zal zijn: ‘Ik stel mijn vast vertrouwen op God, dat na het voorbijgaan der stormen zijns toorns, die wij door onze zonden over onze hoofden gebracht hebben, het bestuur uwer aangelegenheden tot u zal wederkeren, o Tsjechisch volk!’ 

In een stille hoop dat de vorst van Hongarije nog iets voor zijn volk zou kunnen doen, laat Comenius zich naar Hongarije lokken om daar onderwijsvernieuwingen door te voeren. Koning Sigismund voldoet echter niet aan zijn verwachtingen. Met de familie De Geer in Amsterdam bestaan nog steeds sterke vriendschapsbanden. De zoon van Lodewijk, Laurens, toont grote interesse in het werk van Comenius en nodigt hem uit in Amsterdam te komen werken. Hoewel reeds 64 jaar als hij in Amsterdam aan komt, zal Comenius er tot grote geestelijke verdieping komen en bovendien nog veel werk produceren.

De ark der vluchtelingen, noemt hij de stad wanneer hij aankomt en met de nodige eer wordt ontvangen. Hij neemt zijn intrek bij de familie De Geer aan de Keizersgracht. Er komt bericht dat in Polen bij verwoestingen in Lyssa zijn hele bibliotheek en vele manuscripten verloren zijn gegaan. Hij is erg aangeslagen, maar zet zich met des te meer ijver aan de schrijftafel. Uitgevers vechten om het gereedgekomen ‘Opera Didactica Omnia’ (Het grote werk over onderwijshervorming).

Comenius verdiept zich ook zelf in het drukkersvak en richt een uitgeverij op aan de Prinsengracht. Hij brengt nog 32 herdrukken en nieuwe uitgaven van zijn werk uit. Andere Hollandse drukkers geven nog 22 werken van Comenius van na 1656 uit. Voor in elk boek staat zijn lijfspreuk: ‘Omnia sponte fluant, absit violentia rebus’ (Laat alles zich vrij ontwikkelen, geweld zij daarbij afwezig.)

Een herstel van de Boheemse Broederschap verwacht Comenius niet meer, maar een innerlijk herstel van eenheid en broederschap in het Licht van de Christus des te meer. Zijn werk getuigt daar dan ook van, met steeds meer intensiteit verwoordt hij het vermogen van de mens zich daarin te begeven en zo de lagere wereld te overwinnen. Aanvankelijk neemt Comenius in Nederland nog deel aan het openbare leven: hij spreekt kerkvergaderingen toe, heeft een tijdlang de leiding over een school en ontvangt vele tijdgenoten.

Later zal hij zich zoveel mogelijk terugtrekken. Hij weet dat het stoffelijke leven niet lang meer kan duren en hoewel hij beslist niet langer wil leven dan de dagen die God hem geeft, zijn er essentiële gedachten die hij beslist voor zijn dood op papier wil hebben. Zo verschijnen de eerste delen van de Consultatio Catholica (Algemene Beraadslaging over de verbetering der menselijke dingen). Dit werk is niet afgekomen. Zijn zoon Daniël, uit het derde huwelijk van Comenius, zal het manuscript verder afmaken, maar het verschijnt pas driehonderd jaar later in druk…

Kort voor zijn dood laat Comenius het prachtige Unum Necessarium (Het Ene Nodige) verschijnen, een laatste oproep tot ‘een verzonken wereld’ om tot de levensessentie te komen: de mens moet al het onnodige laten vallen en zich keren tot die ene vonk van eeuwig Licht om zo een waarachtig christen te zijn. Alle actie die verwarring sticht en de innerlijke weg tot God blokkeert, moet gestaakt; alleen het Ene Nodige moet gedaan.

BESTEL UNUM NECESSARIUM

Even indrukwekkend als dit werk is de actie die hij ontwikkelt bij de vredesbesprekingen in Breda, die, drie jaar voor zijn dood, een einde moeten maken aan de Tweede Engelse Oorlog. Hij schrijft De Engel des Vredes en gaat het geschrift zelf aan de onderhandelaars aanbieden. Dit is typerend voor Comenius: hij overweegt hoe zijn werk de meeste invloed kan uitoefenen en kiest de directe weg. Zijn boodschap is overigens voor iedereen: ‘De Engel des Vredes tot de Engelse en Nederlandse vredesgezanten te Breda, om vandaar tot alle christenen van Europa en vervolgens tot alle volkeren van de hele wereld te worden gezonden, opdat zij zouden ophouden met oorlog voeren en plaats maken voor de vredevorst Christus, die nu reeds vrede aan alle volken wil verkondigen.’

Laurens de Geer sterft in 1666. Zijn zoon Gerhard is de derde De Geer die de zorg voor Comenius op zich neemt. In de vriendenkring van de familie maakt Comenius kennis met ds. Jean Louis Grouwels, die in Naarden de Waalse Gemeente leidt. De groep bestaat vooral uit gevluchte Waldenzen en Comenius voelt zich erg tot hen aangetrokken. Hij geeft de wens te kennen na zijn dood in het kerkje van de Waalse Gemeente in Naarden te worden begraven. Dit gebeurt dan ook na zijn overlijden in november 1670. Het nummer van zijn graf is 8.

Bron: Tijdschrift Pentagram 1992, nummer 5