Biografie van de auteur J. van Rijckenborgh (1896-1968) – stichter van de School van het Rozenkruis


Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21)is de schrijversnaam van Jan Leene. Hij was een moderne Rozenkruiser en hermetisch gnosticus, twee omschrijvingen die zijn gehele leven hebben getekend. In 1896 werd hij in Haarlem geboren in een christelijk georiënteerd gezin. Als jongeman verdiepte hij zich in alles wat met godsdienst te maken had. Vooral zocht hij naar integere toepassing van het geloof in het dagelijks leven. Daarom nam hij afstand van oppervlakkig christendom en van mentale theologie zonder enige diepgang.

Zijn groot rechtvaardigheidsgevoel deed hem warm lopen voor de opkomende arbeidersbeweging, die zich in zijn jeugd sterk profileerde. Dat was een bewogen tijd, waarin prof. Dr. A.H. De Hartog (1869-1938) met zijn realistische theologie stampvolle kerken trok. Jan Leene ging graag luisteren. Van professor Nol de Hartog leerde hij de diepe betekenis van de woorden uit Rom. 12:1, waarin wordt gezegd, dat het nieuwe leven de ware offerande is.

Jan Leene en zijn broer Zwier Willem (fakkeldrager van het Rozenkruis 20) beiden vurige zoekers, werden zich langzamerhand bewust van de richting die zij moesten inslaan om hun honger naar de ene werkelijkheid te kunnen stillen. Op 24 augustus 1924 legden zij de eerste, nog bescheiden basis voor het ware geestelijke tehuis van de bevrijding voor de nieuwe tijd: het tehuis van de Heilige Geest.

Als eerste fase bouwden zij de mysterieschool van het Rozenkruis, daarbij geïnspireerd door de middeleeuwse manifesten van de rozenkruisers. Om zelf toegang te verkrijgen tot de originele geschriften, bezocht Jan Leene de British Library in Londen. Zij bevonden zich al een paar honderd jaren in deze boekerij, zonder dat iemand ernaar omkeek! In januari 1937 verschenen zijn Nederlandse vertalingen van de Fama Fraternitatis R.C., de Confessio Fraternitatis R.C. en Het scheikundig Huwelik van Christiaan Rozenkruis Anno 1459 in één band onder de titel Het Geestelik Testament der Orde van het Rozekruis. Op deze manier wilde hij het doel, het wezen en de roeping van de westerse mysterieschool bekend maken, zoals het titelblad van de eerste uitgave vermeldt. Het doel was algehele reformatie. Verplaatsing van het levensaccent naar ontwikkeling van de ziel, zodat zij door wedergeboorte geschikt zou worden de Geest van God te ontmoeten.

Om het rozenkruisersideaal zo breed mogelijk te illustreren, maakte hij daarnaast gebruik van geschriften van de teutoonse filosoof Jacob Boehme (fakkeldrager van het Rozenkruis 7) de Chinese wijsgeer Lao Zi en de Silezische dichter Johannes Scheffler (1624-1677) die bekend stond als Angelus Silesius. Vooral enkele dichtregels van de laatste, vaak geciteerd ook door prof. De Hartog, vormden de basis voor de ontwikkeling van een totaal nieuwe gnostiek-transfiguristische leer voor de moderne tijd.

Jan Leene publiceerde voor de Tweede Wereldoorlog nog onder de naam John Twine. Later koos hij de schrijversnaam Jan van Rijckenborgh als symbool voor de gnostieke rijkdom die hij mocht overdragen aan zijn leerlingen en geïnteresseerde toehoorders.

In al zijn werken legde hij verband met gnostieke aspecten in de wereldliteratuur. Zo toonde hij vele raakpunten in het hermetisme, in de Bijbel en vooral in de manifesten van de middeleeuwse rozenkruisers. Verder verklaarde hij de inzichten en gedachten van Paracelsus (fakkeldrager van het Rozenkruis 1), Comenius (fakkeldrager van het Rozenkruis 9) en Fludd (fakkeldrager van het Rozenkruis 6). Hoewel hij de Christus-opvatting van de kerken afwees, was en is zijn school zuiver christo-centrisch. Dat wil zeggen: geheel en al gebaseerd op de universele Christuskracht en haar alles doordringende werkzaamheid.

Het werk van J. van Rijckenborgh bestaat uit duizenden toespraken, waarin de gnostieke verlossingsleer centraal staat. In 1935/36 publiceerde hij het weekblad Aquarius, waarin hij vele heilige huisjes omverwierp en de komende gebeurtenissen afschilderde. Via het maandblad Het Rozekruis liet hij de stem van de groeiende School klinken. Het kruis werd in de wereld geplant. In het esoterisch maandschrift De Hoeksteen belichtte hij de basis waarop het geest-, ziel- en lichaam-vernieuwende werk tot stand moest komen.

Na zijn overlijden in 1968, luidde het maandblad De Topsteen (1969-1987) de oogstperiode in. Veel van zijn uiteenzettingen en toespraken zijn opgenomen in de ruim veertig boeken van zijn hand. Deze worden bij de Rozekruis Pers in Haarlem gedrukt; een aantal ervan zijn reeds verkrijgbaar in 17 talen.


De mysterieschool van het rozenkruis ontwikkelde zich tot de Internationale Geestesschool van het Gouden Rozenkruis (Lectorium Rosicrucianum) die nu in de hele westerse wereld werkzaam is en ongeveer 40 landen in totaal meer dan 200 vestigingen heeft. Hij die in gerechtvaardigd optimisme steeds vooruitblikte, zei in 1968, aan het einde van zijn leven: ‘Ik hoop dat mijn leven één hamerklopje aan de eeuwigheid heeft mogen toevoegen’.

Bron: J. van Rijckenborgh,De Egyptische Oergnosis deel 1 (derde druk, 2004)

Eén gedachte op “Biografie van de auteur J. van Rijckenborgh (1896-1968) – stichter van de School van het Rozenkruis

  1. wim arts

    ,, fantàstisch ! ; ik moest – doodgelopen als ik was in het gewone, normale leven – op zoek gaan naar licht en vond – rond 1972 – in de vitrine van het genootschaps-gebouw aan de munt-straat in utrecht een opengeslagen boek met tekst waar-uit een voor mij nieuw en wonderlijk licht sprak en sinds-dien was een beginnend nieuw leven èn levens-houding een feit ..

Reacties zijn gesloten.