Paracelsus, zijn filosofie en heelkunde


BESTEL CRYSTALSERIE 8 OVER PARACELSUS

Poging tot toenadering 

‘Paracelsus (fakkeldrager van het Rozenkruis 1). Een magische naam, die steeds weer opduikt in de geschiedenis van het moderne denken. Een naam, die verschillende meningen oproept. Een naam, die niemand onverschillig laat. Deze gang van zaken wordt al van tevoren aangekondigd : ‘Na mijn dood zal ik meer tegen jullie uitrichten, dan daarvoor… ’ In feite is Paracelsus nog steeds aanwezig: om vragen te stellen, om uit te dagen, om onrust en beroering te brengen. Hoe moeten we deze buitengewone man tegemoet treden, hoe kunnen we hem begrijpen? Hij spreekt heel natuurlijk over filosofie, religie, alchemie, over de mens en de elementen, over signaturen en nimfen; hij spreekt over de eenheid van de wereld en de natuur. Wij zullen een mens ontmoeten, die een onrustig leven leidt, een hartstochtelijk, opgejaagd, verlicht man. Als een vulkaanuitbarsting, als een stormwind, volgens C.G. Jung.‘ (Lucien Braun, Paracelsus) 

Dichter bij Paracelsus komen, betekent vrijheid van denken en zelfautoriteit ontwikkelen, volgens zijn devies : ‘Alterius non sit, qui suus esse potest’ (afhankelijk van een ander hoeft hij niet te zijn, die zichzelf kan zijn). Vrij van dwingende tradities, vrij van gewoonten, vrij van vooroordelen. Vrij van vooroordelen! Misschien is het voor ons zo moeilijk, Paracelsus te begrijpen en te doorgronden, omdat wij nog te veel vastzitten aan onze gemakkelijk-alledaagse denk- en leefgewoonten; omdat wij misschien nog te ‘braaf’ zijn, omdat wij misschien ondanks al onze pogingen en inspanningen nog te weinig radicaal zijn – tegenover onszelf wel te verstaan, misschien te bang zijn – wat onszelf betreft.  

Zijn leven 

Het is 10 november van het jaar 1493. In de buurt van de zuidelijke oever van het meer van Zürich, in het Zwitserse Einsiedeln, krijgen Wilhelm von Hohenheim en zijn vrouw een zoon. Hij ontvangt de naam Theophrastus. Zoals alle bewoners van deze streek heeft ook dit doktersgezin slechts een karig bestaan. 

Vaak vermeldt Paracelsus in zijn geschriften de armoede waarin hij is opgegroeid. Honger is in zijn jeugd een vaste metgezel geweest. Maar hij heeft kennelijk toch geen bittere herinneringen aan die tijd, getuige de volgende uitspraak : ‘Zalig en meer dan zalig is hij, aan wie God de genade van de armoede schenkt.’ 

Hij staat positief tegenover het armelijke leven, omdat hij inziet dat eenvoudige voeding één van de beste voorwaarden is voor een goede gezondheid, terwijl gebrek aan aardse goederen de beste stimulans voor de mens is om zijn hogere eigenschappen te ontwikkelen. 

In navolging van zijn vader studeert Paracelsus medicijnen. Hij wisselt nogal eens van universiteit; maar noch in Wenen, noch in Montpellier, noch in Bazel of in Ferrara vindt hij de antwoorden op zijn brandende vragen. Over het wezen van gezondheid, over het wezen van ziekte, over leven en sterven, over het wezen van het menselijk bestaan zonder meer. Dit zijn de vragen, die hem al van zijn jeugd af bezighouden. 

Deze teleurstellende ervaringen tijdens zijn studiejaren zijn in zijn geschriften op veel plaatsen terug te vinden. Hij signaleert in de opleiding nietszeggende clichés waardoor de studenten gedwongen worden, grote hoeveelheden losse feiten uit hun hoofd te leren; er worden doctrinaire systemen ingepompt, die grotendeels op speculaties en dogma’s gebaseerd zijn. 

Na het behalen van zijn doctoraat begint de grote reis door Europa, die zich volgens bepaalde bronnen uitstrekt tot het Nabije Oosten. Hij neemt geen genoegen met alleen het uiterlijk van mens en natuur, hij gaat op zoek naar de kern van de dingen, naar de essentie van het bestaan van de mens; hij weet dat alleen het antwoord op déze vragen hem dichter bij ware geneeskunde brengen zal. De ware geneeskunde is de hogere geneeskunde, de Medicina Adepta, die de mens zal genezen van de fundamentele ziekte: de ziekte van de gebondenheid aan de tijd, de ziekte van de onwetendheid : niet te weten wat eind en doel van alles is, van de mens, van de wereld, van het Al. 

Spoedig maakt hij door heel Europa naam als arts. In veel steden heeft men de jonge arts opgemerkt, ook in Bazel in Zwitserland waar hij in 1526 tot stadsfysicus en professor in de medicijnen benoemd wordt. Daar wordt hij al gauw beroemd door zijn succesvolle behandelingen. 

Een van de opvallendste genezingen is die van de beroemde boekdrukker Frobenius, die van zijn paard gevallen was. Ondanks alle mogelijke inspanningen van zeer beroemde artsen had hij daar blijvend letsel aan overgehouden. Men had zelfs reeds besloten zijn voet te amputeren, omdat er gangreen in gekomen was. Maar het lukt Paracelsus de patiënt binnen korte tijd geheel te genezen (waarschijnlijk met behulp van spagyrisch bereide arnica – in de homeopathie staat gepotentieerde arnica bekend om zijn werking bij slecht genezende diepe wonden). 

Paracelsus – de bekendste arts van de wereld in zijn tijd 

Lezingen houdt Paracelsus in zijn moedertaal, het Duits, wat revolutionair is. De geneeskunde van zijn tijd, die zeer wankel gefundeerd was en eigenlijk een allegaartje was van bijgeloof en misverstanden, was desondanks in staat de massa te misleiden door geleerde en onbegrijpelijke woorden : indrukwekkende zinnen in het Latijn en het Grieks – voor Paracelsus lege vormen. Hij moést deze quasi-geleerde kwakzalverij aan de kaak stellen – door zijn opdracht en roeping kon hij niet anders. Zo werd hij de grote ontmaskeraar van onechtheid en verwaandheid in de geneeskunde en in de filosofie. Slechts innerlijk inzicht in de bovennatuur en de natuur mogen bronnen zijn voor het handelen van de arts. 

Paracelsus :

‘Alle kunsten en al het weten van de mens komt van de Beweger van het Al, van God. Dit weten komt gedeeltelijk voort uit het licht der natuur.’ (Fragment over de signaturenleer) 

‘Want al die dingen, zoals theologie, juristerij, genees- kunde, hebben hun oorsprong bij God. Daarom moeten zij gezocht en geleerd worden in zijn hoge school, die bij Hem alleen is waar alles uit voortkomt.’ (Uit : De natuurlijke astronomie)

In Bazel vindt hij aanhangers onder hen, die zoeken naar een diepgaande vernieuwing, die uiteindelijk de Renaissance tot resultaat heeft gehad. Maar hij kreeg er ook vijanden, vooral onder artsen en apothekers, omdat hij hun kwakzalverij in scherpe bewoordingen aantoont. Heeft het licht van de waarheid niet altijd en overal tegenstand opgeroepen in de vorm van onwaarheid en verdraaide feiten? 

Hij doet een oproep aan het publiek en aan zijn studenten waarin hij de schijnwetenschap van zijn collega’s ontmaskert. Deze oproep – opgehangen aan de Dom te Bazel – heeft een enorme uitwerking, schudt het vermolmde gebouw van de speculatieve geneeskunde als het ware door elkaar. 

Wij zullen de met geheimen omgeven levensgeschiedenis van Theophrastus nu niet verder volgen, maar komen er later nog op terug. Waarom, vraagt u zich misschien nu af, toch dit roeren in de stoffige geschiedenis? Omdat ónder het stof een tijdloze actualiteit verborgen ligt, die in deze tijd nog steeds dezelfde betekenis heeft – voor wie haar herkent. 

De toegang 

Op de spiralengangen van de ontwikkelingen van de mens bevinden zich vele deuren met bijbehorende sleutels, afhankelijk van het bewustzijn van de mens. Een sleutel om tot begrip te komen van de opdracht en leer van Hohenheim, is te vinden in de analyse van de Fama Fraternitatis, De Roep der Broederschap van het Rozenkruis, geschreven door de Nederlander Jan van Rijckenborgh, een gnostiek schrijver en mensheidsleraar, die zich, evenals Theophrastus, bezighield met de vernieuwing van het christendom. In het hoofdstuk over Theophrastus lezen wij : 

‘Wij stellen u voor een figuur die ‘Theophrastus’ wordt genoemd. Theophrastus, de godsverklaarder, of wellicht zult u hem beter kennen als Paracelsus, dat wil zeggen : de verhevene. Mogelijk weet u hoe het deze mens verging? Hij was een uiterst bekwaam medicus, die met hoofd en schouders boven zijn tijdgenoten uitstak. Daarbij was hij een beoefenaar van de hogere magie en bracht een kennis, zo volstrekt en zo verheven, dat zijn jaloerse tijdgenoten zijn geleerde verhandelingen niet konden volgen. Er ging een groot gerucht over hem uit door gans Europa; de door hem tot stand gebrachte genezingen geleken voor het verbaasde publiek op intense wonderen. De gehele basis van de medische wetenschap kegelde hij omver en hij bracht in al haar aanzichten ingrijpende vernieuwing. 
Had men naar Paracelsus geluisterd, dan zouden vele grillige lijnen in de wereldhistorie geheel anders getrokken zijn… De leringen van Paracelsus zouden gevoerd hebben tot een wereldhervorming van onafzienbare betekenis en het is dus niet zonder zin dat de Fama Fraternitatis van hem spreekt. Doch ook deze man werd in zijn bewegingen gehinderd door de grote menigte der schijnwijzen en schijngeleerden, zodat hij nimmer in staat was met anderen op vreedzame wijze het begrip en de kennis, die hij van de natuur der dingen had, te bespreken. Men haatte en schuwde hem, omdat hij meer wist en meer deed dan anderen…  
Daarom was deze ontmaskering de oorzaak dat men ijverig het wapen van de laster ging hanteren. In de tijd van Paracelsus kon men dat al even goed als nu. Als men in deze wereld met open vizier strijdt en de actie wordt wat lastig voor lagere oogmerken, dan komt de laster.  
Wij schrijven over deze dingen omdat voor ons de lichtende gestalte van Theophrastus Paracelsus staat. Hij was een man die bovenal de waarheid liefhad en hij richtte deze lichtende, liefdevolle waarheid op zijn verwaten tijdgenoten. Niet hij was de hater, maar zij waren de haters, die in het volheerlijke licht van zijn onontkoombare liefde ineenschrompelden en hem tenslotte doodgooiden.
Theophrastus kwam met zijn waarheid, zijn protest, zijn ontmaskering : men vermoordde hem!’ 

De lichtende sporen, die Theophrastus door heel Europa trok, werden gevolgd door de zogenaamde paracelsisten. Zij zetten de theologie en de geneeskunde van Hohenheim voort en droegen daardoor bij aan de veranderingen in Europa, die wij kennen als de Renaissance (waaronder ook te verstaan is de wedergeboorte van de ‘ware mens’ in ons – in tegenstelling tot de bekende geschiedkundige gebeurtenissen). Enkele namen moeten in dit verband worden genoemd: John Dee ,(fakkeldrager van het Rozenkruis 2), Robert Fludd, (fakkeldrager van het Rozenkruis 6), Giordano Bruno, in de volgende decennia Johann Valentin Andreae, (fakkeldrager van het Rozenkruis 8) Johannes Kepler, Jacob Boehme (fakkeldrager van het Rozenkruis 7) en Comenius (fakkeldrager van het Rozenkruis 9).   

Het is het begin van de Renaissance, een van de grote keerpunten in de ontwikkelingsgang van de mensheid en haar geschiedenis. Het zelfbewustzijn ontwaakt. Het is de tijd van de reformatie; aan het oude en dogmatische komt een eind, verstarde vormen verdwijnen. Overigens waren Luther en Paracelsus tijdgenoten, de kerkhervormer was tien jaar ouder dan de fysicus. 

Paracelsus is steeds weer het onderwerp van wetenschappelijke verhandelingen en interpretaties. Wij doen niet mee in dit koor van experts; wij proberen de erfenis in ontvangst te nemen, de tijdloze actualiteit van zijn werk te begrijpen.

Bron: Paracelsus – De tijdloze actualiteit van zijn filosofie en zijn heelkunde door Klaus Bielau, crystalserie 8

BESTEL CRYSTALSERIE 8 OVER PARACELSUS

LEES OVER DE CRYSTALSERIE