De roos geeft honing aan de bijen – Dat rosa mel apibus

BESTEL ROBERT FLUDD, IN UW LICHT ZULLEN WIJ HET LICHT AANSCHOUWEN

De bovenstaande afbeelding staat op het titelblad van het boek Summum bonum dat geschreven is door Robert Fludd (1574-1637, fakkeldrager van het Rozenkruis 6) onder het pseudoniem Joachim Frizius, en is uitgegeven in Frankfurt in 1629. De gravure is gemaakt door Mattheus Merian (1593-1650) en bouwt voort op beschouwingen over mieren, spinnen en bijen van Francis Bacon (1561-1626, fakkeldrager van het Rozenkruis 4). 

Te zien is een landschap met op de voorgrond een stamroos, die door vele bijen wordt bezocht die van haar nectar drinken. Links een spin die zijn web weeft, rechts enkele bijenkorven waar de honing heen wordt gebracht. De roos is het symbool van de Christus – de weg tot Christus – de via dolorosa. Deze weg wordt in de Fama Fraternitatis de ‘oorspronkelijke theologie‘ of de kennis van God genoemd. Het kruis verbeeldt de methode, de wijsbegeerte die op deze weg wordt vergaard en toegepast. Het is de oorspronkelijke filosofie, de kennis van de wijsheid. De roos en het kruis verbeelden de weg tot Christus, de methode daartoe is de kennis van deze weg.

De afbeelding van Fludd kan op twee niveaus worden begrepen: microkosmisch, betrekking hebbend op de éne mens, en kosmisch, betrekking hebbend op de mensheid.

Bezien op menselijk niveau, het niveau van de microkosmos, is de steel te herkennen als een kruis en vormt het geheel de afbeelding van het Rozenkruis. Eén bij zit op de roos, een andere vliegt ernaar toe. Op de achtergrond rechts zien we vier bijenkorven met bijen, links een staketsel met spinnenwebben. De spreuk zegt: ‘De roos geeft honing aan de bijen.’ De roos: dat is de rozenkracht, de wijsheid van de rozenkruisers. De bij is het zinnebeeld voor vlijt en zij verdient die honing ook omdat zij ijverig is. Zij slaat die op in de korven, en kan daaruit putten als de tijden grimmiger worden. De werkbij werkt voor haar koningin, offert haar leven voor het nageslacht, wat geïnterpreteerd kan worden als een hoger doel. 

De tegenhanger van de bij is de spin. De spin maakt ook een netwerk, zoals de bij honingraten aanlegt, echter niet om de lieflijke honing van de roos op te slaan, maar om het leven te zuigen uit de insecten die erin verstrikt raken. Het uiteindelijke product van de spin is dodelijk gif, het product van de bij is nieuw leven.

Ook op kosmisch niveau komen vier aanzichten naar voren. Het centrale aanzicht is de roos, de stamroos die op een kruisstok bloeiend is afgebeeld; het symbool van de Christus, het veld van de Broederschap dat door de bijen, de levende navolgers van Christus, wordt gezocht om uit haar de nectar, de gestolde lichtkracht, de zonnekracht te drinken. De bij is het symbool van de werker in de wijngaard. 

Naast de Roos en de bij zijn er de korven. De betekenis van de roos, de bij en de korf ligt verborgen in het levende element, namelijk dat de nectar, de honing wordt thuisgebracht in de korven. In het oogstveld van de Christus wordt door een levende arbeid, verbonden met de roos, de Christus, de zuivere lichtkracht, de nectar, de dagelijkse oogst, binnen de korven in veiligheid gebracht. 

Het vierde onderwerp is de spin die zijn web heeft geweven en wacht op de insecten die haar web binnenvliegen. Zij blijven daarin vastkleven en worden door haar uitgezogen. De spin staat tegenover de bij. De bij werkt met de honing, de levende lichtkracht; de spin is het prototype van de mens die zijn eigen levensweb weeft en daaraan genoeg heeft.

Bron: Robert Fludd – verklaarder en verdediger van de broederschap van het Rozenkruis, symposionreeks 9

BESTEL ROBERT FLUDD, IN UW LICHT ZULLEN WIJ HET LICHT AANSCHOUWEN