Wie was Maria Magdalena? Wat betekent het dat zij de enige was die rechtstreeks met Jezus communiceerde na zijn opstanding, dat Hij haar meer liefhad dan de anderen en haar vaak kuste? Tijdens deze lezing belichten we hoe de universele inwijdingsweg van Maria Magdalena ook voor ons, mensen van de 21e eeuw, nog volop openstaat en in onszelf ligt. Maria Magdalena is ook in onze tijd de ontbrekende schakel tussen het hoogste en het laagste: namelijk het Goddelijke en het menselijke.
Maria Magdalena was geen prostitué. Zij was een volledig ingewijde. Oude gnostische geschriften bevestigen dit van oudsher bestaande beeld. In de christelijke traditie heeft men van deze ‘metgezellin van de Heer’ een hoer gemaakt en deze, nog weer later, als boetedoende zondares heilig verklaard. Wie was deze Maria Magdalena?
In de eerste eeuwen stond Maria Magdalena bekend als de apostola apostolorum, de apostel van de apostelen. In de overgeleverde bijbelse teksten ontmoette Maria Magadalena als eerste de opgestane Jezus. De latere Kerk verklaarde de Magdaleense echter niet heilig als apostola apostolorum maar als Maria Magdalena van boetedoening.
Waarom boetedoening? Omdat ze Maria Magdalena, ‘uit wie zeven demonen waren weggegaan’ (Lucas 8:2) – een oude metafoor voor inwijding – gelijkstelde met de anonieme zondares die Jezus ’voeten zalfde (Lucas 7:36-50), die dan weer identiek zou zijn aan Maria, de zuster van Marta, die het goede gekozen had (Lucas 10:42).
Niet alleen verbond de Kerk dus de Magdaleense met Maria van Bethanië, maar tevens met de zondares die Jezus voeten zalfde. De combinatie van deze drie vrouwen (de zalvende zondares, Maria van Bethanië en Maria Magdalena zelf) werd in de zesde eeuw officieel bekrachtigd door paus Gregorius de Grote. Daarna lag de weg open voor een rijke vorming van legenden.
In de kerkelijke traditie overvleugelde de vermeende hoedanigheid van Maria als zondares steeds meer die van apostola apostolorum. Wereldwijd werden door alle eeuwen heen tehuizen voor gevallen vrouwen met haar naam opgesierd. Ook het contemplatieve element werd niet geheel over het hoofd gezien.
Als vrouw ‘die het goede deel gekozen had’ wordt de Magdaleense in verband gebracht met de onthechting en vooral ook met de navolging van Jezus. Aan het apostelschap werd alras geheel voorbijgegaan. En dat is nu precies het aspect dat in de laatste ontdekte bronnen sterk naar voren komt.
In een al langer bekend geschrift, het Evangelie van de Pistis Sophia, fungeert Maria Magdalena als ’tolk’ voor de overige apostelen, die niet altijd direct de leringen van Jezus begrijpen. Als ze aan Jezus vraagt openlijk te mogen spreken, zegt deze:
‘Maria, jij begenadigde, die ik in alle hemelse mysteriën heb ingewijd spreek openlijk, want jouw bewustzijn is meer dan dat van al je broeders gericht op het Koninkrijk der hemelen.’
Als Maria dan uitleg aan de anderen geeft, prijst Jezus haar uitbundig:
‘Toen Jezus Maria Magdalena deze woorden hoorde spreken, zei hij: ‘Jij bent gelukzalig en vervuld, de gelukzalige omvatte volheid, die door alle geslachten zalig zal worden geprezen.’ Toen nu Maria uitgesproken was, zei hij: ‘Goed gesproken, Maria. Jij bent begenadigd boven alle vrouwen op aarde omdat jij de volheid der volheid en de voleinding der voleinding zal zijn.’
Maar Maria ondervindt ook tegenstand. Haar bewustzijn is telkens in staat om de juiste interpretaties te geven’, maar ze aarzelt omdat ze bang wordt van Petrus: ‘want hij bedreigt me en haat onze sekse’. Petrus op zijn beurt roept uit: ‘Heer, deze vrouw is voor ons onverdraaglijk omdat zij ons de gelegenheid ontneemt om iets te zeggen, maar zelf herhaaldelijk aan het woord is.’
In het Nag-Hammadi geschrift ‘Gesprek met de Verlosser’, een tekst waarvan de dialoogvorm volgens vele geleerden teruggaat tot de eerste eeuw, heeft Jezus een indringend en intiem gesprek met Matthéüs, Judas en Maria Magdalena. Daarin wordt ze genoemd: ‘een vrouw die het Al kent’. Daarmee is ze dan ook werkelijk de apostola apostolorum, de apostel boven alle apostelen. Nog sterker komt dit tot uitdrukking in het Evangelie volgens Filippus (Nag-Hammadi) waarin de volgende passage staat:
Drie vrouwen trokken altijd met de Heer op: Maria, zijn moeder, zijn zuster en Maria Magdalena, die zijn metgezellin wordt genoemd… Jezus hield op een andere wijze van Maria dan van de andere leerlingen, en hij kuste haar vaak. De overige leerlingen zagen hoe hij van Maria hield en vroegen hem: ‘Waarom houdt u meer van haar dan van ons allemaal?’
De Heer antwoordde hun met de woorden: ‘Waarom houd ik niet van jullie zoals van haar? Wel, als een blinde en iemand die kan zien samen in het donker zijn, verschillen zij niet van elkaar. Maar als het licht wordt, zal de ziende het licht zien en de blinde in het donker blijven.
Maria Magdalena wordt vergeleken met de ziende, terwijl de andere leerlingen (nog) in het duister vertoeven. De apostola apostolorum ‘de vrouw die het Al kent’ was dus niet alleen een apostel tussen de apostelen, maar had een uiterst prominente plaats. Uit deze teksten gecombineerd met de opmerking bij Lucas over de zeven demonen die uit waren gegaan, kunnen we concluderen dat Maria Magdalena een volledig ingewijde was in de christelijke mysteriën.
Gedeelten uit de inleiding van Jacob Slavenburg bij Het Evangelie van Maria Magdalena.