Francis Bacon putte uit esoterische wijsheidstradities en spoort aan tot studie van ‘goddelijkheid’ en filosofie

BESTEL ‘HET MYSTERIE ROND FRANCIS BACON’ VAN JAAP RUSELER

Francis Bacon (1561-1626) putte de ideeën voor zijn grote vernieuwingsplan, dat hij The Great Instauration noemde, voor een groot gedeelte uit de esoterische wijsheidstradities, in het bijzonder uit de stromingen die oorspronkelijk uit Egypte stamden, zoals de orphische, Hebreeuwse en christelijke mysteriën, het druïdisme en het hermetisme. In zijn vroege jeugd was hij op de Platoonse Academie van Nicholas Bacon al in contact gekomen met deze wijsheidsstromingen.

Net als Hermes spoort Bacon ons aan twee boeken te bestuderen: het Boek van Gods Woord, dat hij benoemt als ‘Divinity’ –goddelijkheid –, en het Boek van Gods Werken, dat valt onder het begrip ‘Philosophy’ – filosofie. Het eerste boek openbaart de wijsheid en de wil van God, het tweede zijn macht. Bacon beschrijft Divinity als het ware geloof of de ware religie, die het vermogen opwekt om Gods licht in het hart te ontvangen. Philosophy heeft volgens hem eerder een ondergeschikte en dienende functie. Het intuïtieve hart van de mens, de ziel, ontvangt het Woord van God van de innerlijke leraar en geeft dan deze onthulling van de heilige wijsheid of wil van God door aan het intellect om dit zo goed mogelijk te begrijpen.

Bacon noemt de inspiratie die naar de mens komt via het hart Divinity, terwijl hij de rol van het intellect met het waarnemen en analyseren Philosophy noemt. Samen scheppen ze bewustzijn, de ziel, de kennis van de mens. Hij wijst erop dat Divinity de belangrijkste is en dat ze wordt gediend door Philosophy. Het hart dient dus het hoofd te leiden en niet andersom.

[…]

Bacon legt er voorts de nadruk op dat kennis niet in de eerst plaats intellectuele kennis is, maar dat het ware doel van kennis moet zijn het verheerlijken van God en het in dienstbaarheid opheffen van de ellende van de mensheid die door de Val veroorzaakt werd. ‘Kennis’ heeft bij Bacon de betekenis van wat de Grieken Gnosis en de kabbalisten Da’ath noemden. Het is de kennis van God, de kennis van het hart.

Wanneer hij dan ook in The Great Instauration tot een vernieuwing van alle kunsten en wetenschappen oproept, doelt hij op het feit dat zowel het hoofd als het hart hierbij betrokken dienen te zijn. Dan is het niet langer mogelijk dat kennis en wetenschap misbruikt worden voor onheilige doeleinden, om de medemens op de een of andere wijze schade te berokkenen. In de inleiding tot The Great Instauration zegt Bacon nog over deze kennis het volgende:

‘Ten slotte wil ik een algemene waarschuwing tot allen richten: dat ze overwegen wat de ware doeleinden van kennis zijn en dat ze deze niet zoeken voor genoegen van het verstand, of voor bevestiging, of voor superioriteit boven anderen, of uit winstbejag, of roem, of macht, of enig ander minderwaardig doel, maar ten bate van de toepassing in het leven: dat ze haar vervolmaken en besturen in goedheid.’

Bron: ‘Het mysterie rond Francis Bacon’ van Jaap Ruseler