Zevende zang: O Montségur, graalburcht van Licht – gedicht en toelichting uit ‘De weg der katharen’

O Montségur, graalburcht van Licht,
levend zonneschip
waarin zieleoogst verscholen ligt,
tot varen naar eeuwigheid gereed .
Gij zegenvolle berg,
levend lichaam vol van kracht.

O Montségur, gouden offerschaal
die het Christuslicht
in harten vol verlangen spreidde,
hoe straalt uw schitterende Licht.
Gij open beker naar de eeuwigheid
waarin het levend manna stroomt.

O Montségur, berg van bewustzijn
die ieder innerlijk betreden moet
als hij gaat de weg van Bethlehem tot Golgotha,
de smalle weg door de nauwe poort.
Gij zijt het pad ter volmaking
dat ons voert naar eindeloze ruimte.

O Montségur, berg van heil
die vreugde spreidt in heel de wereld
door uw alles bevrijdend Licht
dat als een vuurtoren in de duisternis schijnt.
Gij sterke Montsalvat
die een ieder eens beklimmen moet.

O Montségur, burcht van reinen van hart,
heilige tempel, gevoegd door liefdevolle handen,
fundament in rijk verleden,
transen reikhalzend naar oneindigheid.
Gij kristallijnen hemelschip,
omkleed met stenen zwaar van stof.

O Montségur, berg die weerstand bood
aan vleesgeworden haat,
gevoed door onwetenden
die wonen in de nacht.
Innerlijk weerstond gij het ergste kwaad,
al moest gij een deel van uw stenen mantel verliezen.

O Montségur, berg van lijden
die iedere ziel beklimmen moet
voordat het licht gaat gloren
en schaduw verliest haar kracht.
eens voert gij ons tot uw Calvariehoogte
om onder te gaan in hemels Licht.

O Montségur, berg van verheerlijking
waardoor bewustzijn werkelijk schouwen gaat.
Aan uw voet stierven christenen van grote hoogte
door nederig de wereld te dienen.
Geen beter monument kan hen eren
dan uw top die ten hemelen wijst.

O Montségur, nu verworden tot ruïne
doordat uw uiterlijk kleed verging,
hoewel uw schat van Licht
stralender dan ooit blijft voortbestaan.
Gij levende ark, eens zal een nieuwe hemelschip vaten,
als eeuwigheid ontsluit de tijd!

Esclarmonde de Foix. Beschermvrouwe en prinses der katharen, geboren in 1155. Door de grote invloed van het katharisme op de Franse adel werd deze edele ziel spoedig geraakt door de geest van het ware christendom. De graaf van Foix had een diepe genegenheid voor de bonhommes.

Toen Esclarmonde twaalf jaar was, ontmoette ze de Bulgaarse patriarch van Constantinopel, Nicetas, de leider der bogomielen. De inspirerende werking van Nicetas op het katharisme was er mede aanleiding toe dat Esclarmonde al spoedig een croyant van de katharen werd.

Diverse troubadours gaven onderricht aan de leergierige Esclarmonde. Een van hen was Guillaume de Cabestang. In vele troubadoursliederen werd haar geestelijke schoonheid bezongen. De echtgenoot van Esclarmonde, Jordan III, bleef lid van de katholieke kerk. In 1205 volgde haar inwijding tot parfait in het kasteel van Fanjeaux. Talloze Occitaanse ridders, vele parfaits en croyant waren hierbij aanwezig, met aan het hoofd van de stoet graaf Ramon-Roger van het huis Trencavel.

Voor de katharen bestond er geen onderscheid tussen man en vrouw in spirituele zin, zodat de vrouw net zo zeer tot parfait gewijd kon worden als de man. Het innerlijke priesterschap stond voorop en een mogelijk uiterlijke ambtsuitoefening behoorde altijd te corresponderen met de innerlijke staat van bewustzijn. Een zelfde gelijkwaardige benadering van de vrouw zien we in de voorchristelijke mysteriën, waar de vrouw lange tijd de rol van priesteres vervulde. Pas in de katholieke kerk wordt op formele wijze de vrouw uitgesloten van het priesterlijke ambt en wordt steeds meer het mannelijke priesterschap benadrukt.

Esclarmonde de Foix werd na haar inwijding de eerste archidiacones of grootmeesteres, in de rang van ‘bisschop’. In deze hoedanigheid kon zij ook leiding geven aan gemeenschappen van parfaits. Degenen onder de vrouwen die de hoogste graad van vervolmaking hadden gerealiseerd, droegen als symbool hiervan een diadeem op het hoofd.

Dat de intense verbondenheid van Esclarmonde de Foix met de kathaarse ecclesia haar niet in dank werd afgenomen door de katholieke kerk bleek wel tijdens het befaamde dispuut tussen de katharen en de orthodoxen dat in 1207 plaatsvond in het Castellar van Esclarmonde. De cisterciëncer monnik Estebeau de Mania beet haar tijdens een gesprek spottend toe: ‘Mevrouw ga naar uw spinnewiel. U hoort niet mee te doen aan dergelijke besprekingen met mannen’.

Na een zeer toegewijd leven en grote dienstbaarheid stierf zij in 1240 op de Montségur, bijgestaan door de geliefde parfait Guilhabert de Castres. Ze was 85 jaar. Volgens kathaarse gewoonte werd haar lichaam in een gewijde grot ondergebracht. Ze was haar naam Es-clair-monde, licht der wereld, ten volle waardig. Geen beter symbool heeft haar vergezeld dan de duif, symbool van de Paracleet, de troostende kracht van de Heilige Geest. Eens zal deze troostende kracht van de duif doortrokken worden van de vuurkracht van de Heilige Geest. Dan zullen de wieken van duif en adelaar elkaar raken om bij iedere vleugelslag liefde in kracht vrij te maken.

Bron: De weg der katharen – dertien zangen van een troubadour door Marcel Messing, hoofdstuk 7