1 Mirjam Duivenvoorden – symposionvoordracht: Joanna, kerk van liefde – innerlijk christendom bij de katharen

VOORDRACHT 2VOORDRACHT 3VOORDRACHT 4VOORDRACHT 5

Libertat, paratge, convivencia – vrijheid, liefde, samenleven in vrede. In het oerchristendom naar het kathaarse beleven was gelijkwaardigheid van de vrouw vanzelfsprekend. In zo’n atmosfeer kon ‘Joana’, de kathaarse kerk of het katharisme – met enerzijds haar inwijdingsleer en anderzijds het praktisch bewijs van haar liefde door iedere mens bij te staan in zijn dagelijkse levenspraktijk – uitgroeien tot grote spirituele hoogte.

Mirjam Duivenvoorden, mede-auteur van het boek Plaatsen waar de geest waait, de Sabarthez als spiegel van de mensheid, neemt u in de eerste voordracht van het online-symposion Plaatsen waar de geest waait, innerlijk christendom in hoopvolle tijden, dat is opgenomen in juni 2021 op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven, mee in een wijsheid en een levenswijze die tijdloos en universeel is. Hieronder volgt een transcriptie van het grootste deel van haar voordracht. Mirjam Duivenvoorden heeft de voordracht ook in het Frans gehouden op het driedaagse symposium De gouden draad van de vrije geest in Tarascon in september 2021 , waarvan de vertaalde voordrachten zijn gepubliceerd in de gelijknamige symposiumbundel.

BESTEL DE GOUDEN DRAAD VAN DE VRIJE GEEST

Er zijn van die plaatsen op aarde, waar tijd en eeuwigheid elkaar lijken te raken en de grenzen wegvallen tussen vandaag, gisteren, vroeger – plaatsen die een grote rust in ons oproepen, of een blijde verwondering, of juist een sterke innerlijke beroering, omdat er iets in ons wordt gewekt wat tot dan óngeweten was en nu met kracht in ons opspringt. Plaatsen waar wij ons klein kunnen voelen in iets wat machtig groot en omvattend is, maar ook zo ‘thuis’, omdat wij voelen dat wij een plek hebben in die grootheid, dat wij er ten diepste mee verbonden zijn.

Het zijn plaatsen waar de Geest, die waait waar en waarheen hij wil, een ingang vond in mensen of in mensengemeenschappen die met die geestkracht willen leven en werken, zelfs onder de moeilijkste omstandigheden. Vandaag zijn wij met elkaar in het gebied van de Sabarthez, zo’n plaats waar de Geest waaide en nog steeds waait en waar Antoine Gadal – wiens levensbiografie wij vandaag presenteren – het grootste deel van zijn leven doorbracht. Sabarthez – een wieg der mensheid, waar de prehistorische mens 40.000 jaar geleden zijn zichtbare sporen naliet; maar ook een gebied, een bekken, waarin de wijsheid der eeuwen samenvloeide en haar tekens vastlegde in en op de aarde. Gadals innerlijk was gevoelig voor deze impressies, hij lás de tekens… Zelf schreef hij:

‘Vaak genoeg heb ik de stilte bewaard, soms zelfs gedurende lange tijd…! Maar ook al zwijg ik, nooit zou ik de Sabarthez kunnen vergeten, noch Ornolac, noch de buitengewone fluistering die daar doorheen ademt, vol van inspiratie en onstoffelijk voedsel voor hen die er dankzij een zeldzame voorbeschikking voor openstaan. Nee, nooit zal ik dat vergeten… integendeel, ik denk vaak sterk aan die buitengewone plaatsen en met alle middelen die me ter beschikking staan tracht ik die te doorgronden, formuleer ik ideeën, en probeer ik dieper in de tijd door te dringen om te ontdekken wat en hoe ons Aquitanië, ons deel van de Pyreneeën was, waarvan de verschijningsvorm in een onbekende taal tot ons spreekt. […] Het is een verrassend sterke kracht die mij aanspoort de ‘principes’, de uitgangspunten van tóen terug te zoeken.’

Antoine Gadal werd in 1877 geboren in dit gebíed dat altijd doortrokken was van een geest van vrijheid en in een tíjd die volop in beweging was in politiek, maatschappelijk en religieus opzicht. Als jongeman vatte hij een grote vriendschap op voor zijn buurman Adolphe Garrigou, de eminente kenner van de prehistorie en historie van de Sabarthez, en zo raakte hij al op jonge leeftijd vertrouwd met de geschiedenis van zijn streek.

Hij dronk alle verhalen, alle kennis van de oude man in en met zijn eigen onderzoekende geest en een onvermoeibare energie drong hij verder door in de unieke en toen nog weinig bekende geschiedenis van deze wieg der mensheid, op jonge leeftijd als onderwijzer met een grote belangstelling voor geschiedenis en spiritualiteit en in zijn vrije tijd en op latere leeftijd steeds meer als geoloog, speleoloog en archeoloog, die in contact stond met de wetenschappers van zijn tijd. De liefde voor het inwendige van de aarde, de grotten, de spoulga’s en cavernes waarin Garrigou hem voor het eerst binnenleidt zal hem gedurende de rest van zijn leven niet meer verlaten. Zelf schrijft hij daarover:

Wat een heerlijke vervoering is dat voor iemand die besmet is met het ‘steenvirus’! Ik geef toe dat ik een van die geïnfecteerden was en nog steeds ben, en ik zal altijd een van die ‘gekken’ blijven, zo men wil, die in vuur en vlam raken door de gegraveerde symbolen op stenen en rotstekeningen. Vaak genoeg werd ik teleurgesteld, maar dat leidde altijd tot verdere studie en langdurige vergelijkingen; en wat een genoegdoening als zich dan de diepten ontsluieren die aan de rotswand zijn toevertrouwd; het is alsof je de betekenis, de herinnering van een belangrijke gebeurtenis die duizenden jaren geleden plaatsvond opnieuw de toekomst inzendt!

Antoine Gadal hield van de bergen om hem heen, met hun meren, heiligdommen, de kleine gehuchten, de ruïnes van eens zo imposante kastelen. Hij kende de vele kleine en grotere grotten in de rotswanden van binnen en van buiten, en doorkruiste in het binnenste van de berg de enorme ruimtes die met elkaar verbonden zijn door gangen, galerijen en afgronden. Gedurende vele jaren pachtte en beheerde hij ruim vijftig grotten in zijn omgeving. Hij stelde ze open voor verder onderzoek en bracht er de nodige voorzieningen aan. Hij was op de hoogte van de prehistorische rotstekeningen van Niaux, als het ware om de hoek van Ornolac Ussat-les-Bains, maar ook met de heilige plaatsen der druïden, de dolmens en menhirs in de wouden of op markante punten in het landschap.

Hij ontdekte ook hoe het christendom al vroeg zijn weg vond van naar dit gebied, waar we dezelfde symbolen vinden als in de vroeg-christelijke catacomben. Maar bovenal bracht hij aan het licht hoe in dit gebied een zuivere, oorspronkelijke lijn van het christendom uitmondde in het Pyreneese katharisme van de twaalfde en begin dertiende eeuw ten tijde van de hoogbloei in de Occitaanse samenleving.

Occitanië was van oudsher een zelfstandig gebied dat zich uitstrekte over heel het zuidelijke deel van Frankrijk. Het had door de eeuwen heen zijn onafhankekijkheid bewaard van de noordelijke overheersers enerzijds en van het centrale kerkelijke gezag en dogma anderzijds. Door de ligging aan het uiterste westen van de Middellandse Zee op het kruispunt van continenten, vormde het een ontmoetingspunt van culturen, kennis en wijsheid. En het kende dan ook een zeer tolerante samenlevingsvorm, een conviventia waarin joods, christelijke en Arabische tradities elkaar wederzijds bevruchtten.

De hoven van de vele burchten waren vrijplaatsen waar ideeën werden uitgewisseld, waar de vroege graalvertellingen circuleerden, maar waar ook het kathaarse gedachtengoed in versluierde taal door de troubadours werd overgedragen.

Wat is dan dat kathaarse gedachtengoed? Hoe kunnen wij het kenschetsen? Voor de mannen en vrouwen die we nu katharen noemen was het heel eenvoudig. Zij beschouwden zich als goede christenen, volgens de uitgangspunten van het vroegste christendom. Zij verwierpen de toenmalige uitwassen binnen de toenmalige kerkelijke hiërarchie die ook door de troubadours met scherpe spot werden bezongen.

Bij hen nam het evangelie van Johannes, het evangelie van de liefde zoals het ook wel wordt genoemd, een belangrijke plaats in. Zij leefden een leven waarin zij iedere vorm van zelfzucht aflegden, gericht op het koninkrijk Gods in hen, en in dienstbaarheid aan de medemens.

Niet voor niets beschrijft Antoine Gadal de lijn van het oerchristendom naar het katharisme als de johanneïsche lijn van christendom. Johannes, de zeer geliefde discipel, die zijn hoofd liet rusten aan de borst van Jezus, en de fluisteringen kende van dat onmetelijke liefdehart, die het goddelijk woord vernam dat in hem tot een levende kennis werd van dat wat is, wat was en altijd zijn zal. God is liefde, zo spreekt Johannes, en die in de liefde blijft, blijft in God en God in hem.

God is liefde. Met deze drie woorden is in het kort het wezen van het christendom samengevat. En deze liefde kan werkzaam zijn in iedere gevoelige mensenziel. Liefde is het uitgangspunt van het mens zijn. Liefde doet alles groeien, ook de menselijke ziel. Gadal spreekt van de fases van formatie, reformatie, transformatie; van rups, pop en vlinder.

In gedichten en liederen werd de kerk van de liefde, het christendom van Johannes, in bedekte termen wel aangeduid met de zozeer gelijkende vrouwelijke naam Joanna. En Gadal spreekt steeds van een godsdienst van de geest. Heeft Johannes niet als symbool de adelaar, die machtige vogel die beweegt als op vleugels van vrijheid, die een omvattende waarneming heeft vanuit het hoge geestelijke gebied, en tegelijk met de scherpte van zijn blik het kleinste en voor velen nauwelijks waarneembare als in een essentie omvat en daarin doordringt.

Daarom is het katharisme ook verbonden met de aloude mysteriën waarbinnen mannen en vrouwen een weg gingen van toewijding, wijding, inwijding. Het is een werkelijk innerlijk christendom. Het evangelie van Johannes stond aan het begin van hun geschiedenis, zo schrijft Gadal over de katharen. De apocalyps van Patmos was hun epos. En hij vervolgt: ‘Hun geest bezat het temperament van de adelaar. Door de apostel Johannes en door zijn evangelie, de parel van de Bijbel, waren de katharen niet slechts van puur evangelisch geslacht, maar tevens van zuiver orthodoxe origine. En toch maakten zij zich van deze orthodoxie los door een grootse spiritualiteit en door hun hartstochtelijk nastreven van het meest verheven christelijk ideaal. Zij leefden naar het geestelijk evangelie in de zin van de hoogste verwerkelijking: die van de geestmens.

Christelijk als het is, maar in wezen ouder dan het christendom van Nicea, aanvaardt het noch de joods geïnspireerde evangeliën, noch de symbolen van de uiterlijke kerk, noch de heidense praal van de Romeinse theocratie. Van de christelijke stam wendt het zich af door de daaruit voorkomende tak van Johannes te volgen. En het vormt door het bevruchtende leerstuk van de Parakleet, de Trooster, als het ware een nieuw christendom. Door deze stoutmoedige omtwikkeling, kan het katharisme als een nieuwe godsdienst worden beschouwd, die zich van de kerk losmaakte als een vlinder uit zijn pop.’

En terwijl in Occitanië een hoogstaande beschaving opbloeide met waarden als libertat, parage convivencia fin’amor – ofwel vrijheid, gelijkwaardigheid, vreedzame samenleving en de minne of hoofse liefde – steeg het katharisme uit tot grote spirituele hoogte met een brede aanhang in alle geledingen van de bevolking.

De monarchie, met haar zetel in Parijs, zag de groeiende rijkdom en invloed van Occitanië met lede ogen aan, terwijl de kerk van Rome de toenemende invloed duchtte van de katharen, de bon chrétien. Vooral ook het feit dat het katharisme door de adel werd omarmd baarde grote zorgen. Hecht verweven als kerk en staat waren, zou het daarom niet lang duren voordat zij de handen ineensloegen voor een van de grote geloofsvervolgingen in onze geschiedenis, die ook wel bekend staat als de kruistocht tegen de Albigenzen.

Opmerkelijk is hoe in het middeleeuwse Occitanië vrouwen, al of niet van edele afkomst, een bijzonder actieve en inspirerende rol speelden. In de courts d’amour, de hoven van liefde, streden ridders tijdens toernooien om de gunst van hun vrouwen. Net alleen met wapens, maar ook in een steekspel van woorden. In de kathaarse kerk van liefde, Joana, konden vrouwen, evenzeer als mannen, de weg gaan van gelovige tot pûr, dat is de reine zielegesteldheid, en vervolgens tot parfait of parfaite, de staat van volmaaktheid van de geestmens.

De parfaites leefden vaak in kleine besloten gemeenschappen, maar kenden ook door een speciale ceremonie waarbij zij tot tot diakonesse werden verkozen. En ze speelden een grote rol in de verspreiding en de verdediging van het kathaarse gedachtengoed.

Net als in de vroegste christelijke gemeenschappen was er geen eredienst, geen gebed of voordracht die niet door hen kon worden uitgesproken. En toch stonden zij tegelijk midden in de samenleving, waar zij scholen stichtten voor onderwijs aan kinderen, en de zorg hadden voor zieken en kansarmen.

Heel die historische lijn van dat schone Occitanië, met in het hart daarvan de Sabarthez, één van die plaatsen waar de geest waait, heeft Antoine Gadal niet alleen waargenomen en onderzocht, maar ook met eigen voeten stap voor stap opnieuw betreden. Van jongs af aan wijdde hij zijn leven aan de overdracht van die ruime innerlijke vrijheid die het welzijn van alle mensen beoogt.

Tegelijkertijd verruimde hij in zijn denken, zijn leven en zijn geschriften, de blik naar de horizon van het spirituele. In dat opzicht is hij de behoeder van de traditie van een religie van het hart, die universeel en geestelijk is. Met zijn grote openheid en begrip voor ieder mens die hij ontmoette liet hij hen delen in de volheid van zijn ervaring, en plantte in allen dat zo eenvoudige, maar allesomvattende weten van het christendom van Johannes: God is liefde.

Dank u wel.

BESTEL DE GOUDEN DRAAD VAN DE VRIJE GEEST

 

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE KATHAREN