De invloed en aantrekkingskracht van bergen, grotten en cavernes op grote ingewijden en vormgeving van mysteriën

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

DE DIEPTEN DER AARDE

Laten we een blik slaan in de geschiedenis van het verre verleden … middels de wereld, de tijd en de ingewijden, wier wijsbegeerte geboorte gaf aan de synthese van de Gnosis. Wij zullen daardoor zonder meer de invloed van de bergen en de aantrekkingskracht van de grotten en cavernes met betrekking tot ieder van hen benadrukken. 

Rama

Laat ons luisteren naar Rama, de grote druïde, aan het einde van zijn prachtige levensgang: ‘Ik verlang niet naar de hoogste macht. Bewaart uw kronen en … leeft naar mijn wet. Mijn taak is geëindigd. Ik ga mij, met mijn broeders-ingewijden, terugtrekken op een berg. Vandaar zal ik over u waken. Bewaakt het goddelijke vuur!’

Toen trok hij zich terug op de berg Albori, op een plek die slechts aan de ingewijden bekend was. Dezen droegen de wet van de meester: ‘de leer over de geheimen der Natuur en over het Grote Wezen’ naar alle kanten uit … tot in Egypte en Occitanië .. tot in de Sabartez. 

Krishna

Gaan wij terug tot 3000 jaar voor onze jaartelling, dan vinden wij beijvoorbeeld herinneringen aan Mathura, de stad van Kamsa, de koning die geen ander verlangen had dan geheel India te onderwerpen: hij was een aanhanger van de godin Kali. Achter in een dicht woud bevond zich haar tempel, uitgehouwen in een berg; een onmetelijke caverne, waarvan het einde onbekend was, en waarvan de ingang bewaakt werd door enorme beelden die in de rots waren uitgehakt. Het was de periode ‘van het grote offer van de het vuur en de aanroep van alle deva’s’. 

Toen verscheen de maagd Devaki aan de voet van de berg Meroe, in de schaduw van de Boom des Levens, geholpen door herders en beschermd door de patriarch Nanda. En Krishna werd geboren. Krishna, de Stralende, leefde met zijn herders in de schaduw van de ceders van de berg Meroe. Zijn faam verspreidde zich over geheel India. De Raad der Brahmanen vormde rondom hem ‘het grote Directorium der Kluizenaars’. Om hen te beschermen liet hij de stad Dwarka bouwen. In het centrum van Dwarka bevond zich de inwijdingstempel, waarvan het belangrijkste gedeelte ondergronds was verborgen. De inwijding was geheim.

Hermes Trismegistus

Hermes Trismegistus! Welk een indrukwekkende naam … Vader der grote mysteriën, wetgever van het Egypte dat in de wereld der oudheid een waar bolwerk was van heilige wetenschap, een school voor haar meest illustere profeten, een toevlucht en een werkplaats voor de edelste tradities der mensheid. 

‘Het geheim der goden te bezitten’ was het doel der inwijding; de middelen om dit te bereiken ontbraken hen niet. De rol van de bergen, van het gesteente in zijn geheel en van de ondergrondse crypten en waterstromen, bestond in hun dienstbaarheid als ‘scholen van meditatie, scholen van gebed, de mysteriën van het heiligdom, het mysterie van de dood … alleen te zijn, in de oneindigheid van de hemel, of eenzaam in de onderaardse gewelven. 

Daar leerden de leerlingen zich los te maken van deze wereld, ‘door zich op te heffen in het Hemelse Domein’. Zij leerden begrijpen dat in de onmetelijkheid van het holle gesteente, in de eenzaamheid der gallerijen en indrukwekkende afgronden, de materie de neiging heeft te verdwijnen; de geest verkrijgt de voorsmaak van het leven, los van de materie. Zo wordt steeds bij het leven de overwinning van de geest over de materie voorbereid. Het is de voorbereiding op de weg tot de Volmaaktheid, kortom, het ingaan in de fase van Reformatie. 

Laten wij niet vergeten dat geboren worden sterven is; sterven daarentergen is wedergeboorte: het begin en het einde, de Alpha en de Omega. Ik sta hier even bij stil, maar het is nuttig de grondslagen van de hermetische inwijding te begrijpen, wanneer men met onze oude parfaits wil verwijlen in de galerijen, zalen en geweldige diepten van onze grotten en cavernes, de Églises en de Kathedraal, deze plaatsen van lange en harde inwijding.

De Egyptische heiligdommen, de de mysteriën van Thebe of Memphis bewaarden, waren kolossale bouwwerken van grote stenen, die uitgestrekte onderaardse grotten bedekten. Lange galerijen waren afgesloten met zware deuren, die op enorme pilaren rustten; uitgestrekte zalen waren omgeven door met hiëroglyphen overdekte zuilengangen, versierd met sfinxen, die eindigen bij een tempel, ‘die als ingang diende tot de ondergrondse crypten’. De deur daarvan was verborgen door een beeld van Isis, in zittende houding, die een gesloten boek op de knieën hield: dit beeld was een getuigenis van gebed, meditatie, wijding, stilte … Het gelaat van Isis was altijd gesluierd. En onder het beeld kon men lezen: ‘Geen sterveling heeft ooit mijn sluier opgelicht.’ Achter haar was de deur tot het verborgen heiligdom.

Wij kunnen nu de novice niet volgen bij zijn lange inwijding; maar het is heerlijk een woord aan te halen van het laatste gedeelte ervan: ‘Niemand overschrijdt de drempel van Osiris, zonder door de dood en de opstanding heen te gaan.’ Een woord dat als muziek klonk in de oren van de toekomstige ingewijde. En vervolgens: ‘Nu zullen we met je in de grafkamer afdalen.’ Dit was een ruimte die diep in de rots was uitgegraven, en gedragen werd door vier pilaren, die op sfinxen steunden; in een hoek bevond zich een geopende sarcofaag, van marmer. De leerling ging in de sarcofaag liggen en bleef daar de hele nacht, in de absolute stilte. 

De koude deed zijn ledematen verstijven; de dood scheen smartelijke gewaarwordingen over hem te doen komen … Zijn lichaam, zijn materie, schijnt op te lossen, maar het etherische gedeelte van zijn wezen schijnt zich daarentegen los te maken … en hij begrijpt, hij zíet de vlammende ster van de hoopen van de onsterfelijkheid voor zijn ogen en zij blijft bij hem, die in de graftombe opgesloten is. De rups heeft zijn stoffelijke vorm prijsgegeven en zich getransformeerd tot een pop … Na drie dagen wordt ‘de dode door de hiërofanten opgewekt’. Hij is rijp voor het volstrekte offer, dat onontkoombaar aan het zielelichaam moet worden gebracht, teneinde ná zijn rechtvaardiging, zijn rituele reiniging en zijn heiligmaking in de Schoot van Osiris te verkrijgen. Want de ziel moet zich transformeren tot een volmaakte ziel, zoals de pop zich moet transformeren tot een volmaakt insect. Daarom zegt het Egyptische Dodenboek (hoofdstuk 64):

‘Ik ben de goddelijke en mysterieuze ziel, die door achtereenvolgende transformaties, moeizaam haar weg zoekt door dit domein der duisternis.’

Mozes

Mozes, een grote Egyptische ingewijde en priester van Osiris, was ontegenzeggelijk de grondlegger van het monotheïsme. Hosarsiph, de Egyptische naam van Mozes, was een neef van Menephtah, die een zoon was van de zuster van Ramses II. Hosarsiph was een ‘zoon van de tempel’, want hij was tussen de zuilen ervan opgegroeid. Hij doorstond zegevierend de inwijding van Isis.

Op een dag vluchtte hij, na in een opwelling van onbeheersdheid een Egyptenaar te hebben gedood, naar de tempel van Madian, waar vele semieten en Arabieren de God Elohim kwamen aanbidden. Dit was aan de uiterste grens van de Sinaï-woestijn, bij de Rode Zee. De berg Sinaï was een somber granieten massief, naakt en met ravijnen doorploegd. Daartegenover was een lager gebergte, de rotsen van de Serbal, steil en wild. In zijn flaken waren kopermijnen en grotten. Tussen deze beide gebergten was een zwarte vallei, een huiveringwekkende chaos van stenen, een oord van volslagen troosteloosheid…

Daarheen voerde het lot Hosarsiph, die Mozes werd. Toen hij boven op de Sinaï kwam, bevond hij zich aan de ingang van een caverne, een ondiepe grot, die beschermd werd door een schrale begroeiing van terebintboompjes. Daar ontving hij zijn grote opdracht en vernam hij de stem van hem die sprak: ‘Ik ben degene die is!’ Aan het einde van zijn leven trok hij zich terug in een grot van de berg Nebo.

Orpheus

In het Griekenland van Jupiter en Apollo verscheen op zekere dag een jonge man van koninklijk geslacht, een zoon van een priesteres van Apollo, die zelfs indruk vermocht te maken op de wilde bacchanten, die zo trots waren op hun gevlekte huid. Men noemde hem ‘zoon van Apollo’. Hij was in Egypte geweest, bij de priesters van Memphis, en had hun mysteriën doorgrond. Hij noemde zich naar zijn inwijdingsnaam : Orpheus, of Arpha, hetgeen zeggen wil: ‘Licht van Genezing’ ofwel ‘Hij die door het Licht genezing brengt’. Hij begaf zich naar de berg Kaoukaion, waar de priesters hem als een verlosser ontvingen. Vanaf de berg Kaoukaion hervormde Orpheus volledig de cultus van Bacchus. Hij grondvestte de mysteriën van Dionysos, ‘het onderricht van het zuivere Licht der verheven Waarheden’. Dit onderricht aan de discipelen van Delphi vond altijd plaats in een nauwe en diepe bergengte, met aan weerszijden steile rotsen en bezaaid met mysterieuze grotten. 

Om de tempel van Delphi te bereiken moest men diep doordringen in een kronkelige vallei, tussen hoge bergen. Bij iedere pas werd deze vallei nauwer, het land woester en troostelozer. Tenslotte bereikte men, als door een trechter, een keteldal met steile bergen, door ontoegankelijke toppen gekroond, waar onverwachts de stad Delphi zichtbaar werd. Delphi was als een adelaarsnest op een rots gelegen, die door afgronden was omgeven en waar de beide toppen van de Parnassus boven uitstaken. Daar was het heiligste oord van Griekenland. 

Pythagoras

Daar profeteerde de Pythia … de jonge Theoclea behoorde tot de groep van priesteressen van Apollo. Zij ontving Pythagoras met groot innerlijk geluk. Pythagoras maakte van haar een priesteres van de Pythia, en maakte de priesters van Delphi bewust van hun taak. De witte woning van de ingewijden lag te stralen op een heuvel. De inwijding vond in navolging van de Egyptische inwijding plaats in de talrijke grotten van de Parnassus. ‘Gelukkig hij, die in de mysteriën is doorgedrongen, hij ken de bron en het einde van het Leven!’

Plato

Men kan zeggen dat Pythagoras – de grootste ingewijde van Griekenland – Plato aan het oorspronkelijke en universele fundament van de wijsbegeerte een populairder vorm heeft gegeven aan de hand van de mysteriën van Eleusis. Onder de onweerstaanbare invloed van de lessen van Socrates over de superioriteit van het Schone en het Goede, stichtte Plato zijn ‘Academie’.

Zijn inwijding had plaats op de onderaardse drempel van Persephone: hij leerde dat men, om het toekomstige leven en de toestand van het heden te begrijpen, door het rijk van de dood moet zijn getrokken, en de duisternis moet hebben overwonnen. En ook daar waren galerijen, onderaardse crypten, een diepe cirkelvormige ruimte … De weg tot volmaaktheid, en op die weg: de rechtvaardiging, de rituele reiniging, de heiligmaking. 

Ussat-Ornolac

Zo komen wij heel vanzelfsprekend op ons spirituele centrum, Ussat-Ornolac. Laat ons in gedachten een leerling volgen die de harde jaren zijner inwijding heeft voltooid in het ondergrondse domein van de Geest … nu eens alleen, in een onderaardse ruimte, in volledige stilte, verzonken in het duister, dan weer, in diepe overpeinzing, bij de ingang van de grot. Vanuit de hoogte van zijn uitkijkpost, kan hij met zijn blik de vallei en het meer overzien, die hem zeer, zeer klein voorkomen. Hij ziet de berg aan de overkant, waarvan de rotspartijen zich lijken op te lossen in de flanken. In gedachten verplaatst hij zich naar de vroegste eeuwen: 

  • de natuurlijke rotstempels van Centraal Azië, waarvan de ouden spraken  
  • de mysteriëen van het Atlantische tijdperk
  • de goden Sol en Luna, Zon en Maan, die van achter de bergen oprezen
  • de menhirs, cavernes en steenformaties, de mysterieplaatsen van de oude Kelten
  • de cavernes vol bloemen en bronnen, gewijd aan de Schepper
  • het oude gebruik het inwendige der bergen te benutten in dienst der mysteriën.

En hij begrijpt ten volle dat de oudste eredienst plaats vond in grotten en cavernes, omdat zij als het ware voorbestemd zijn om de Almachtige Scheppende Essentie te ontmoeten. 

Bron: De Triomf van de Universele Gnosis door Antonin Gadal

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS