Mirjam Duivenvoorden over Antonin Gadal en ‘De triomf van de universele gnosis’ in Hello Radio Spirituality

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

Mirjam Duivenvoorden, leerling van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis en mede-auteur van het boek Plaatsen waar de geest waait spreekt in een uitzending van Hello Radio Spirituality over het boek De triomf van de universele gnosis waarin veel teksten zin opgenomen van de Franse mysticus en historicus Antonin Gadal . Deze patriarch van het licht heeft zijn leven heeft gewijd aan het bestuderen van de katharen in Zuid-Frankrijk. Hieronder volgt een transcriptie van het begin en het einde van het radio-interview.

Mirjam, jij hebt de redactie gevoerd over ‘De triomf van de universele gnosis’. Hoe is dat tot stand gekomen?

Er zijn geschriften van Antonin Gadal in grote mate, en een gedeelte daarvan is in druk uitgegeven. Daarbij gaat het met name om Op weg naar de heilige graal en Het erfgoed der katharen. Een groot deel van de informatie over zijn leven en zijn correspondentie – en met name de correspondentie die hij heeft gevoerd in de contacten met de School van het Rozenkruis – is bewaard gebleven, maar lag altijd nog te wachten op ontsluiting. 

Op een gegeven moment zijn die stukken in bewaring gegeven aan Joost Ritman. Toen het moment daar was, hebben we daarin een keuze en een rangschikking gemaakt om het verhaal te kunnen vertellen over de totstandkoming van de ontmoeting tussen tussen de geestelijke leiders van het Rozenkruis en Antonin Gadal, om dat aan het licht te brengen.

Je bent zelf ook verbonden aan de geestesschool?

Ja, dat is mijn leven lang als zo. Al heel jong was ik bekend met Gadal, want mijn ouders – en eigenlijk ook mijn hele familie – had heel direct contact met Antonin Gadal.

Zij hebben hem dus ook gekend?

Zeker. Voor mijn vader, hij is de stichter van de Bibliotheca Philosophica Hermetica, is het eerste contact met Gadal heel bepalend geweest voor de richting van zijn leven. Om de betekenis ervan te zien en zelf de getuigen van het licht bijeen te gaan brengen. Als jongen van zeventien jaar was hij aanwezig bij een tempeldienst bij de rozenkruisers waar verteld werd over Antonin Gadal. Er was net een groep naar de Sabartez geweest in het zuiden van Frankrijk in de Pyreneeën en er werd verteld over het bijzondere dat zij daar allemaal beleefd hadden. Er werd ook een tekst uitgesproken van Gadal en er werd ook muziek gespeeld. Dat raakte hem zo diep. Dat was een soort keerpunt en herkenning is zijn leven.

Was was het dat Antonin Gadal zijn leven wilde wijden aan onderzoek naar de katharen?

Ik denk dat het bij hem ook al heel jong ontstond. Hij leefde in dat gebied. Hij woonde naat een persoon, Adolphe Garrigou, een groot bekend historicus in de streek in Tarascon. Hij kwam daar al als jongetje over de vloer want Garrigou was al op hoge leeftijd. Hij deed klusjes voor hem en had ook een heel direct contact met hem. Dat was een grote vriendschap wederzijds. Garrigou vertelde hem allerlei verhalen over de geschiedenis van die steek en was zelf bezig geweest om de geschiedenis van de katharen, die heel lang als het ware vergeten was, zichtbaar te maken in de vorm van onderzoek in de grotten en in de vorm van teksten. Hij heeft al zijn kennis daarover aan de jonge Gadal overgedragen en hem ook meegenomen in de streek in de bergen in de grotten. Zo heeft Gadal al op jonge leeftijd inspiratie ontvangen en geleerd om de tekens te lezen die in dat gebied bewaard zijn gebleven.

Kunnen we stellen dat Garrigou een heel bijzondere plek heeft binnen het Rozenkruis?

Ja, dat zou je kunnen zeggen, maar ik denk toch dat Gadal echt de verbinding geweest is. Hij is de directe schakel met de geestesschool geweest. De leerlingen die er waren hebben via Gadal gehoord over Garrigou, maar voor hen was het bijzondere wat Gadal daarmee in zijn eigen leven had verwerkt en in zichzelf tot een synthese had gebracht.

CITAAT PAGINA’S 63 EN 64 DAT WORDT IN DE UITZENDING WORDT VOORGEDRAGEN

‘Het is het spirituele centrum van de oude mysteriën, een centrum waar de adem van de Geest immer aanwezig was en nog aanwezig is! En ik voeg daaraan toe dat de onbedwingbare en nooit bedwongen Geest met een wellicht sluimerende, doch nooit gedoofde geloofskracht het hart beroert van die kinderen, die wisten te leven en tot wedergeboorte te komen volgens de reine leerstellingen van de Allerheiligste Gnosis! […]

‘God is Liefde!’ was één hunner geliefde uitspraken. En dit Rijk van Liefde leidde naar de Universele Broederschap! Het ‘Diepe Vrede, broeders … God is Liefde … De Schone vertroostingen van Bethlehem’, was als een voortdurende zegen op hun lippen.[…]

In het Rijk van Liefde was vanzelfsprekend géén vijandschap , maar haar bestaan en werkzaamheid riepen een wrede werkzaamheid tegen haar op! Want hoe openbaarde zich dat Liefderijk? Een Grootmeester, terzijde gestaan door een vereerde Archidiaconesse, bestuurden door hun raadgevingen de gehele Broederschap. Bij hen was het Woord niet in de Bijbel verzegeld; er was geen schrift aan de ketens in de Tempel; geen God, opgesloten in de tabernakel; geen priester die optrad als cipier van God, geen paus als conciërge van hemel of hel; geen slavernij of dood van de Geest.[…]

Het waren de vogelvrij verklaarde Kerken van Johannes en Paulus, de Rozenkruisers en de Tempelieren, Broeders van de Universele Broederschap, tezamen met de Katharen, die de Tempel van de Geest deden verrijzen!’

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS