Plaatsen waar de geest waait: boek over Antoine Gadal en de kathaarse gnosis door Peter Huijs en Mirjam Duivenvoorden

BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT

BEKIJK HET GESPREK TUSSEN MIRJAM DUIVENVOORDEN EN PETER HUIJS

‘Plaatsen waar de geest waait’ vertelt en toont het verhaal van een mens met een kathaarse ziel die een exemplarisch leven leidde in Zuid-Frankrijk: Antoine Jules Gadal (1877-1962). Gadal zocht in het esoterische veld van weten en verborgen kennis. Hij zocht het vrije denken in het onderwijs en in de verborgen genootschappen die uit de gilden voortkwamen. Hij zocht als speleoloog in de grotten en cavernes van zijn geboortestreek – de Sabarthez – en raakte bevlogen over de eenvoudigste en puurste vorm van christendom, die bestaat in het helpen van de naaste en het gericht zijn op de Allerhoogste.

In deze biografie over deze universeel ingestelde mens, die wel de patriarch van de voorgaande broederschap wordt genoemd, lezen we onder andere de volgende uitspraak van hem: ‘Ik heb het vastgelegd: Werkelijk, vanaf Rama, de oerdruïde, naar Hermes Trismegistus, van Pythagoras naar Vergilius, van Vergilius naar Dante, het is één en dezelfde geestelijke en wereldse stroom die rondgaat. De Kelten en het pythagorisme zijn broeders; het druïdisme en het christendom vullen elkaar aan… en dat is in het geheel niet toevallig. Augustinus heeft het goed gezegd: Wat men tegenwoordig de christelijke religie noemt heeft vanaf de oorsprong van de mensheid nooit opgehouden te bestaan!’

Peter Huijs en Mirjam Duivenvoorden, de auteurs van Plaatsen waar de geest waait hebben na de laatste internationale conferentie van de School van het Rozenkruis in Ussat-les-Bains in 2012 – waarvan de toespraken zijn gepubliceerd in In het teken van de driebond van het licht – gedurende bijna negen jaar gewerkt aan het verzamelen, onderzoeken, selecteren en verwerken van gegevens en materialen voor deze biografie. Daardoor krijgt het volledige leven van A. Gadal in zijn volle waarde en waardigheid een plaats in de wereld en onder leden en leerlingen van het Rozenkruis in de 21ste eeuw.

WOORD VOORAF

Er is een wonderlijke weg waarover niet veel wordt gesproken. Of beter is het te zeggen: er is een weg gebaand door mensen die elkaar vonden, al zwervend in de onmetelijke ruimten van het denken. Vrije geesten die tijd en ruimte overbruggend, afstand, plaats en landen met elkaar verbindend, gezamenlijk optrekken in een zoektocht naar de bedoeling van het zijn. Antoine Gadal noemde het de weg der sterren. Dat hij zich op deze weg bevond bewijst deze biografie van een uitzonderlijk leven, een bijzonder mens en vooral een buitengewoon vrije geest.

In het dal van de Ariège, in zijn geliefde Sabarthez, waar het mysterie van het kathaars beleven in de stilte van de grotten nog wordt gevoeld, waar een tot in de dood volgehouden weten als een blijvend getuigenis in de ijle berglucht hangt, daar ligt het begin en het einde van Antoine Gadals tocht. Zijn Alpha en zijn Omega, waarbij het getal 3 zijn reis weerspiegelt. Drie ontwikkelingen, die hij graag samenvatte in het begrip formatie – reformatie – transformatie, het motto van alle wijsheidstradities; of die hij symboliseerde met het door hem geliefde voorbeeld van rups – pop – vlinder. Het zoeken – het vinden – het bereiken. Wezen – inhoud – bestaan. Mens – ziel – God. Ofwel: geboortestervenwedergeboorte. Het geeft weer waarnaar hij zocht, wat hij vond en wat hij wilde overdragen.

De weg der sterren waarover hij sprak is een geestelijke weg, maar een die altijd begint in de mens, in het leven zelf, net als de sporen die achterblijven. Ze zijn zichtbaar aan het begin, terug te vinden waar ze afgedrukt staan en onzichtbaar waar ze overgaan in het gebied van het abstracte denken – waar een andere dimensie zich uitstrekt. Daarom was hij speleoloog, archeoloog én filosoof, vrije denker: l’esprit libre!

Er wordt wel gesproken over deze zuiver geestelijke gebieden als de afgrond, de diepte van een oneindig kennen. Antoine Gadal vermoedde het bestaan ervan, hij voelde het trekken ervan terwijl zijn voeten onder zich de onverbiddelijk harde rotsbodem voelden, zijn handen de koude wanden aftastten, het gewicht van de stenen wogen of wanneer hij de enorme massa, het gewicht van de berg boven zich voelde drukken…

Hij vermoedde het bestaan van die stroom van wijsheid toen hij de tekens begon te lezen. Toen hij de klank van een eens geklonken lofzang opving die soms vanuit zijn eigen hart als een echo diep van binnen leek op te borrelen, een echo vanuit die onbekende diepte van de afgrond. Het is het geestelijk spoor, dat als een universeel weten voor de mensen is achtergelaten en soms door iemand gevonden wordt.

Door een mens met een vrije geest die zich niet laat dwingen om de bekende paden te gaan, door zich te voegen binnen de kaders van een burgerlijk bestaan, maar iemand die ontdekt hoe het hoogste in het laagste uitdrukking zoekt om het lagere te transformeren tot het hogere. Of zoals de hermetische wijsheid zegt: ‘Zo boven – zo beneden, opdat de wonderen van het Ene zich voltrekken…’

Gadal legt in zijn gnostieke beschouwingen duidelijk het verband tussen het oorspronkelijke christendom zoals dat in de kathaarse religie werd uitgedragen en de Egyptische gnosis, en hij wijst keer op keer op die verborgen lijn. Een voorbeeld hiervan zijn voor hem de drie inwijdingsgrotten in Ornolac-Ussat-les-Bains die hij aanduidde met de namen Kepler, Mès-Naut en Ka.

Er is geen mens geweest die groter liefde had voor de geschiedenis en het erfgoed van de Sabarthez. Hij hield van alle vrije geesten die ooit voortkwamen uit dit gebied dat zij als hun thuis beschouwden, verenigd in deze uitzonderlijke gemeenschap van de geest, pure mannen en vrouwen, of het nu katharen of hugenoten waren, félibrigisten of martinisten, Carbonari of vrijdenkers, vrijmetselaars of rozenkruisers.

Want dit gebied in de Zuid-Franse Pyreneeën was altijd een onvergelijkbaar domein, waarin de wind van de vrije geest tot op de dag van vandaag waait. Waar velen, in navolging van Antonin Gadal, de heilige berg beklimmen waar de vuurtoren van het Licht hen roept, of de stilte opzoeken in de grote ‘kathedraal van Lombrives’. Het levend houden van deze geest was de door hem gekozen en volbrachte levenstaak. Dit boek laat u kennis maken met deze unieke persoonlijkheid: Antoine Gadal – Antonin – speleoloog, onderzoeker, verzamelaar, filosoof, vriend en patriarch van de broederschap der katharen.

Wendelijn van den Brul
Lectorium Rosicrucianum

SABARTEZ – HET ARIÈGEDAL ALS KOSMISCHE VAAS

In het enorme Pyreneese bergmassief waarvan de hoge toppen voor het grootste deel van het jaar bedekt zijn met sneeuw en ijs, ligt een lieflijk dal verscholen. Door de kolossale bewegingen van de gletsjers werd de vallei gevormd als tot een kostbare vaas’, begint Gadal zijn beschrijving van het dal van de Ariège. ‘De bodem van de vallei is rijk aan ertsen, mineralen en diverse gesteenten. Bij het afkoelen van de aarde werden de mineralen afgescheiden in de aardkorst. Graniet is een van die mineralen. Het is een onbezoedeld gesteente omdat het zo uit het vuur is gestold. Daarom beschouwt de mens graniet van oudsher als een symbool van puurheid, en werd het vaak gebruikt bij de bouw van heiligdommen. De priester stond bij zijn rituele dienst op een granieten steen.’

Ook de tientallen meters hoge obelisken, die in het oude Egypte de levenbrengende stralen van de zon verbeelden, waren sculpturen uit één gigantisch blok graniet. ‘Zo is het Ariègedal als een vaas, rijkelijk versierd met gesteenten en mineralen, voorbestemd om achtereenvolgende stralingsimpulsen en universele goddelijke kracht op te vangen, die van kosmische, tellurische (aardse) en magnetische aard zijn.’

‘De kalklaag van de Ariège tussen Bouan en Tarascon werd eertijds gevormd uit urgonisch kalksteen, in de tijd dat de secundaire zeeën deze streek overstroomden. In het Tertiair, het tijdperk van ca. 70 tot 2 miljoen jaar geleden, ontstond de grote keten van de Pyreneeën. Het graniet van het oergesteente brak door de kalklaag heen, kwam aan de oppervlakte en vormde de toppen van het gebergte. Hierdoor plooide de kalklaag en vormde zich het typische landschap, dat wij nu kennen. De bergen van kalksteen, die zich bevinden aan beide zijden van het dal van de Ariège, waren voorheen één geheel. Door de inwerking van hitte en koude vormden zich spleten in het terrein, waardoor het water binnendrong en de kalksteen uitholde. Dit is het begin van de vorming van de grotten.

Aan het einde van het tertiaire tijdperk veroorzaakten ondergrondse werkingen een breuk in het gebergte van ongeveer 700 à 800 meter diep, waardoor het tegenwoordige bassin van Tarascon en het dal van de Ariège ontstonden. Onder invloed van de erosie en door de werkzaamheid van de gletsjers werd het dal gedeeltelijk gevuld met alluviale lagen. De Ariège heeft de alluviale bodem uitgeschuurd tot op het huidige niveau. Door het breken van het gebergte werden de grotten, die reeds gevormd waren, verschoven en soms ook in tweeën gedeeld. Zo correspondeert bijvoorbeeld de grot van Lombrives met de Églises aan de overkant van het dal. 

Een ander effect was dat het niveau en de helling van de grotten veranderden. Verder werden zij in het begin van het quaternaire tijdperk (ca. 2.5 miljoen jaar geleden) door glaciale erosie aangetast en kregen zij hun tegenwoordige vorm. Het graniet, dat in het dal en zelfs in de grotten wordt aangetroffen, is afkomstig uit het hooggebergte en werd aangevoerd door diezelfde gletsjers.

De breuk in het kalkgebergte zet zich voort dwars door de primaire lagen en het oergesteente heen, tot aan het magma van het binnenste van de aarde. Het water dat zich in het dal verzamelt, dringt binnen in deze spleet en wordt in de diepte verwarmd. In het water lossen zich minerale zouten op, terwijl het bovendien zwak radioactief wordt geladen. Doordat dit water weer opstijgt naar de oppervlakte van het dal, ontstonden warmtebronnen, zoals die onder andere voorkomen in Ax-les-Thermes en Ussat-les-Bains.

De Ariège, een zijrivier van de Garonne die uit de Frans-Andorrese Pyreneeën stroomt in de richting zuid-noord van haar oorsprong naar Ax-les-Thermes, heeft haar bedding in de loop der eeuwen uitgeschuurd tot op het huidige niveau. Vanaf Ax herneemt zij haar loop west-oost tot Tarascon en mondt even voor Toulouse uit in de Garonne, stromend in de richting zuid-noord. Zij doorstroomt het gehele departement Ariège, het oude graafschap van Foix, en zij voorziet een dal van water dat tot aan Saint-Jean-de-Verges geheel omsloten wordt door haar bronnen. Zo is de Ariège de levensader van de heuvelachtige streek tot aan Pamiers, waarna zij de gebieden op weg naar Toulouse tot een vruchtbare vlakte omtovert.

Op drie kilometer afstand van het oude Tarascon stroomt deze rivier door Ussat-les-Bains. Ussat-les-Bains grenst enerzijds aan Ornolac, en aan de andere zijde aan Ussat, vriendelijke dorpen die gebouwd zijn op het terras dat eertijds door aanslibbing van de rivier is gevormd. Daar eindigt het Lugeatgebergte, dat zich over het dal heen buigt, als uitloper van de secundaire keten van de Pyreneeën, die Monts de Tabe, of Thabor-Pyreneeën genoemd worden. 

Deze bergen doorsneden eertijds loodrecht het dal. De Ariège, die daardoor afgesloten was, vormde lang geleden een reusachtig meer, totdat zij zich – toen het water de rots verteerd had en de massa bezinksel had opgelost die zich in de loop van duizenden jaren uit de voortdurende aanslibbing had samengepakt – een bres verschafte, krachtig genoeg om de regelmatige loop die wij nu kennen mogelijk te maken.

Bovenstaande geologische uiteenzettingen voeren ons tot het kernpunt van de verklaring van de tekening, namelijk de invloed van de aard- of tellurische stromen, die voortkomen uit het binnenste der aarde en magnetisch van aard zijn. Zij concentreren zich in de spleet van de aardkorst, stijgen op in het dal, en vormen daar een magnetisch brandpunt, waardoor kosmische magnetische stralingen worden aangetrokken.

Zo staat de mens, als kleine kosmos of microkosmos, in dit dal onder invloed van een samentreffen van magnetische stromen van kosmische, tellurische en microkosmische aard. Onder de invloed van dit samentreffen ondergaan veel mensen in Ussat een gevoel van harmonie en vrede. Deze concentratie van krachten maakt de mens open voor spirituele invloeden, waarop de verschillende bevolkingsgroepen van het dal in alle eeuwen hebben gereageerd. Hier wordt de mens eerder gedreven tot het zoeken naar het doel van het leven en tot de terugkeer naar de oorsprong van alle godsdienst, in een poging de gouden draad te hervinden van de universele leer van alle tijden.’

Die gezindheid komt ons tegen in het wapen van de Sabarthez. Naar aanleiding van dit blazoen dat als devies draagt Sabarthez Custos Summorum, schreef Simone Coincy-Saint Palais:

‘De baronnen, aangesteld door Karel de Grote, waren gedurende drie eeuwen de onbetwiste heersers van het dal van de Ariège onder het feodale bewind en daarna onder de graven van Foix. Hun prestigieuze en opmerkelijke devies voor dit gebied waar de geest waait, was “bewakers van de hoge plaatsen”.

We zien in hun wapenschild een zon met 16 stralen die zonder twijfel hun graafschappen voorstellen, die ‘de groene beker’ in hun midden, symbool van hoop, lijken te verdedigen. De beker wordt gedragen door twee engelenvleugels en is omringd door een krans van doornen, een duidelijke toespeling op de passie van de verlosser. Dit geheel, gedragen door twee ijzeren speren, moet wel een verwijzing zijn naar de idee die diep geworteld is in de Middeleeuwen: de heilige Graal, en dan niet de zoektocht ernaar, maar juist het behoeden ervan – een spirituele of materiële schat, op een geheime plaats verborgen en angstvallig bewaakt door enkele ingewijden van hoge afstamming.

Wat de beren betreft, moest niet de herinnering aan deze Pyreneese dieren bewaard worden, die per tweetal getraind waren om indringers te weerstaan en de strijders te beschermen? Simon de Montfort zou er maar al te pijnlijk mee kennismaken.

BELUISTER ‘JOANNA, KERK VAN LIEFDE’ DOOR MIRJAM DUIVENVOORDEN

BELUISTER ‘TOUT VA AU POINT’ DOOR PETER HUIJS

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

Genesis
Sabarthez – het Ariègedal als kosmische vaas
De stem van de bergen
Aarde
Ussat-les-Bains!
Tarascon, 1890
Adolphe Garrigou
Napoléon Peyrat
Terug naar de bron.De Félibrige rouge
De Carbonari
Op de wegen van de Sabarthez
De weg van de katharen
Op weg naar inzicht
De zwarte huzaren
Guyot de Provins
Mont-Aimé
Simone, baronesse Coincy-Saint Palais
Het vrouwelijke priesterschap
‘Joana’ of de weerklank van de dertiende eeuw
Christus als omslagpunt in het bewustzijn
Grootser, dieper, heiliger
Niet zonder ons
Turbulente jaren. Provins en Parijs
1910-1914
Eerste kennismaking met de hermetische gnosis

Hel
La grande guerre
Pax Profundum…! Diepe vrede…!

Mens
Terug in de Sabarthez
Speleologische onderzoekingen
Otto Rahn en zijn zoektocht naar de Graal
Walter Birks
Les Polaires
Les Amis de Montségur
Birks vindt zijn schat
De Graal in de Pyreneeën
Op de weg van de heilige Graal
Op zoek naar de mensen van de prehistorie
André Glory
Het Congrès d’Études Cathares in 1948 en 1949
De Kelt uit Ussat
De apostolische keten
De ontmoeting met de jonge broederschap

Wereld
Gadal – ‘Galaad’
Reis naar Nederland
De Orde van de Tempel – de Tempel van de Geest
De lijn van overdracht
God is liefde!
Het monument ‘Galaad’, een zichtbaar teken in de tijd
Het Musée Gadal
Op reis in Europa
Meesterwerk

Hemel
De weg der sterren
Bewaarder van het allerhoogste

Epiloog

Montsalvatge
Dankwoord

Register

Bron: ‘Plaatsen waar de geest waait – de Sabarthez als spiegel van de mensheid’ door Peter Huijs en Mirjam Duivenvoorden

BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT

BEKIJK HET GESPREK TUSSEN MIRJAM DUIVENVOORDEN EN PETER HUIJS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE KATHAREN