Inleiding van J.R. Ritman uit ‘De triomf van de universele gnosis’ plus vier video’s over de gnosis

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

Op 16 maart 2021 was het precies 777 jaar geleden dat tweehonderdvijf bonshommes en bonne dames van de katharen in 1244 het ultieme lichtoffer brachten, door hun vrijwillige dood op de brandstapel aan de voet van de berg met de burcht Montségur in Zuid-Frankrijk. Volgens een legende riep een troubadour op dat moment Na zevenhonderd jaar zal de laurier weer bloeien op de brandstapels van de martelaren. Is die profetie vervuld? Hieronder volgen tekstgedeelten van J.R. Ritman uit de inleiding van het boek De triomf van de universele gnosis. Ook opgenomen zijn vier video’s van de BBC-serie over de geschiedenis van de gnosis, die in 1990 op de Nederlandse televisie is uitgezonden door Teleac. 

De geschiedenis van de gnosis kent vele momenten van triomf, maar ook van tragiek. Momenten dus van vreugdevolle geboorte, terugkeer van de gnosis, maar ook hevige strijd, vervolging, vernietiging, kruisiging en verbranding. Van getuigen van de levende waarheid. Verachting voor en vervolging van de dragers van de gnostieke vlam, hun levende woord, hun geschriften, de nagelaten levende getuigenissen. 

De aloude uitspraak luidt: ‘Het Licht keert altijd terug op de plaats waar het eens verschenen is.’ Dit boek, De triomf van de universele gnosis, wil stilstaan bij de terugkeer, de wedergeboorte van de gnosis, die wij verbinden met een kathaarse profetie, ontstaan op het moment van de totale vernietiging van de middeleeuwse broederschap van de katharen, op kasteel Montségur in Occitanië op 15 maart 1244: ‘Maar na zevenhonderd jaar zal de laurier weer bloeien …’ In het licht van deze profetie zullen wij ook spreken over het jaar 1944, het keerpunt van de twintigste eeuw, als een nieuw geboortemoment van de gnosis, in het jaar voorafgaande aan het wereldkundig worden van de vondst van de hermetische, gnostieke, christelijke bibliotheek Nag Hammadi in Egypte in 1945!

GESCHIEDENIS VAN DE GNOSIS DEEL 1: GNOSIS IN DE OUDHEID

In de ontwikkeling van de gnosis moeten wij de eerste drie eeuwen van de christelijke jaartelling als een ware Christusimpuls onderscheiden. Christus is dan niet als een persoon, maar als universele geestkracht, die in haar kern en haar actieradius de Al-ene God in de schepping tot uitdrukking brengt. Hermes Trismegistus verklaart dit als volgt: ‘God is een oneindige sfeer, met een alomtegenwoordig centrum, dat nergens begrensd is.’ God als eeuwige oerbron, God als eeuwige alwording.

Binnen de kring van geestelijke afstamming hebben de grote ingewijden zoals Hermes Trismegistus, Mozes, Pythagoras, Zoroaster, Plato, Plotinus, Jezus van Nazareth, Apollonius van Tyana, Mani en Valentinus in de stichting ban hun mysteriescholen, en in woord en geschrift, hun grote inspiratie en kennis als de universele gnosis voor het nageslacht vastgelegd.

Wij noemen deze getuigenissen met één naam ‘de Christusimpuls’. De oorspronkelijke gnostieke, hermetische, christelijke impuls uit de eerste drie eeuwen van onze jaartelling, samengebracht in de bibliotheek van Nag Hammadi, heeft door zijn in de schoot van de tijd gekoesterde geschriften aan de huidige samenleving haar wortels, haar geestelijke wordingskracht, rijkelijk teruggeschonken.

De gnosis heeft vele hoogtepunten gekend, die het voortschrijden markeren van de wijzers van Chronos, die de uren van de tijd van het grote wereld-uurwerk aangeven. De geboorte van de Gnosis als de Christusimpuls aan het begin van de christelijke jaartelling en de wedergeboorte van de gnosis in de christelijke middeleeuwen, die rechtstreeks teruggrijpt op de profeten van de hermetische impuls, Hermes Trismegistus en zijn Asclepius, op de christelijke gnosis met haar herauten Valentinus en Basilides, en op de vele getuigenissen van de gnostici, waaronder het Apocryphon van Johannes, dat ook teruggevonden werd in de geschriften van Nag Hammadi. De grote wijsgeren van de middeleeuwen waren dus volledig op de hoogte van de vroeg christelijke, hermetische, gnostiek, platoonse en neoplatoonse traditie.

GESCHIEDENIS VAN DE GNOSIS DEEL 2: KATHAREN

De wedergeboorte van de gnosis in de middeleeuwen vond haar bevestiging in het jaar 1167, in de samenkomst te Saint Félix de Caraman, waar de afgezant van de patriarch van Constantinopel. Nicetas, en de heersende adel en de kathaarse geestelijkheid, als heersers en bestuurders van Occitanië, hun gemeenschappelijke grondslagen onderzochten en bestudeerden. Het resultaat zou moeten leiden tot de groei en verdere verdieping van het kathaarse gnostieke christendom, dat het Europa van die tijd moest gaan veroveren en bezielen. Als autonome vertegenwoordiger van de patriarch van Constantinopel, en als drager van het mysteriezegel van de zeven kerken van Asia, werd Nicetas de drijvende kracht achter een nieuwe gnostiek-christelijke impuls.

Montségur

Laten wij nu voor een kort moment onze aandacht richten op één van de heilige plaatsen in Europa, de burcht Montségur. Deze burcht werd in het jaar 1204 op basis van zorgvuldige aanwijzingen in opdracht van hooggeplaatste geestelijken en leden van de Occitaanse adel als centraal brandpunt voor de spirituele arbeid van de kathaarse broederschap door Raymond de Mirepoix gebouwd. De totstandkoming van dit spirituele centrum stond mede onder inspiratie van Esclarmonde de Foix, Princesse Cathare, die in hetzelfde jaar, 1204, in Fanjeaux het consolamentum ontving van de kathaarse bisschop Guilhabert de Castres. 

Montségur, gewijde grond van gestort en geofferd hartebloed door de belijders en navolgers van de broederschap der reinen van geest. Montségur, dat in 1233 door de in kracht en vijandigheid toenemende haat en woede het centrale doelwit van vernietiging werd van het oprukkende leger van de Roomse Inquisitie, in opdracht van Paus Innocentius III, die de ‘Kruistocht tegen de Albigenzen’ uitriep, en onder aanvoering van Simon de Montfort. Montségur, vuurtoren van de christelijke gnosis, dat in het diepst van de nacht der tijden, in de kracht van de geestelijke zon Vulcanus, het spirituele brandpunt werd van een christocentrische wereldrevolte, een wereldarbeid door de stichting van de kerk van liefde, in de overkoepelende geestkracht van de paladijnen van de Parakleet. Montségur, waar op 16 maart 1244 door tweehonderdvijf katharen, door hun vrijwillige dood op de brandstapel, het ultieme lichtoffer werd gebracht. Lux lucet in tenebris – het Licht schijnt in de duisternis. 

GESCHIEDENIS VAN DE GNOSIS DEEL 3: RENAISSANCE

Van cruciaal belang in de geschiedenis van de westerse gnosis is de voortzetting van de hermetische gnosis in de hoogbloei van de vijftiende-eeuwse renaissance te Florence, de stad van de neoplatonici en van de hermetica, met als centrale zetel de Platoonse Academie. Hier werd Marsilio Ficino, de divinus interpres – de goddelijke vertaler, in 1453 de grote inspirator binnen een kring van vooraanstaande schrijvers, dichters, schilders, beeldhouwers en architecten. Onder zijn bezielende ijver konden vele Griekse teksten in de Latijnse taal verschijnen, zoals het Corpus Hermeticum van Hermes Trismegistus, het complete werk van Plato, de enneaden van Plotinus, de wijsheid van Zoroaster, Orpheus, de Chaldeeuwse mysteriën en zijn eigen hoofdwerk, ‘De religione christiana’, een eigentijdse bezinning op het christendom. 

Met de ontsluiting van de profetie ‘Maar na zevenhonderd jaar zal de laurier weer bloeien’, die zich als een duif van de Parakleet losmaakte van de brandstapel van Montségur in het jaar 1244, zette zich op 16 maart 1944 dat mysterieuze proces in beweging, dat zich binnen ruimte en tijd declareert als de hartslag van de eeuwigheid, als het aurora van een nieuwe dag. Het was de patriarch van de voorgaande broederschap van de katharen, Antonin Gadal, die zijn geestelijk mandaat hanteerde om, geheel in de ongebroken lijn van geestelijke opvolging, de gedoofde vlam van Montségur opnieuw te ontsteken op de plek, waar tweehonderdvijf mannen en vrouwen, broeders en zusters , die tezamen de bloem, de geestelijke kroon van de kathaarse broederschap vormden, op 16 maart 1244 hun leven gaven voor Christus – met Christus – in Christus. 

Het was een nieuwe geboortestonde voor de Driebond van het licht Graal – Kathaar – Kruis met rozen. De vlam van het onvergankelijke vuur werd opnieuw ontstoken in de dageraad van een nieuw magisch begin, op het keerpunt van de twintigste eeuw: de geboorte van de jonge gnosis, de triomf van de universele gnosis, een teken van terugkeer van de kinderen van het licht. In de kracht van de aloude stam van de boom des levens, als de gnosis van de liefde, werd op dat moment de altaartafel van de gnosis wederom voor zijn kinderen toebereid om het mysterie van het brood en de wijn van de orde van Melchizedek, als mysterie van de heilige graal, opnieuw te celebreren. En de wijze was de patriarch, die zijn grootsheid in nederigheid bewees. De patriarch van de Driebond van het licht – Galaad, de behoeder van de heilige graal. 

De mysterieuze manifestatie van de eeuwigheid in de tijd openbaarde zich opnieuw in het jaar 1946 in het hart van het oude katharenland, in de rozentuin van Albi door de komst van de geestelijke leiders van de jong gnostieke broederschap, de geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri.

GESCHIEDENIS VAN DE GNOSIS DEEL 4: ROZENKRUISERS

In de geestelijke kracht van Nicetas – de vertegenwoordiger van de patriarch van Constantinopel, die destijds, in 1167, in het overleg van Saint-Félix de Camaran het mysteriezegel van de zeven kerken van Asia verbond met de nieuwe schakel aan de aloude universele keten van de kerk van de Al-ene Geest, de broederschap van de katharen – mochten in 1946 de geestelijke leiders van de jonge broederschap het visioen van de triomf, de terugkeer van de universele gnosis beleven, als een opdracht die gestalte moest krijgen in een nieuwe mensheidsperiode. 

In de rozentuin van Albi werd op historische grond een eigentijdse gnostieke ontwikkeling ingezet, die vanaf dat moment de westerse wereld met de oorspronkelijke wortels van haar verleden zou gaan verbinden. Het is niet zonder betekenis dat in ditzelfde jaar 1946 het eerste boek van de hand van Jan van Rijckenborgh verscheen, onder de titel Dei gloria intacta – het christelijke inwijdingsmysterie van het heilige Rozenkruis voor de nieuwe eeuw. 

De fakkeldragers van het licht, de geestelijke pioniers van een nieuwe tijd, mochten in de personen van Antonin Gadal, Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri een nieuw verbond sluiten in de kracht van de heilige graal, de liefde van de reine christelijke broederschap van de katharen en een nieuwe gnostieke wijsheidsopenbaring, die van de broederschap van het Rozenkruis. Dit nieuwe verbond wordt aangeduid als de Driebond van het licht. 

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS VOOR € 15,00

Dit boek, De triomf van de universele gnosis, beschrijft de ontvangst, de ontsluiting en de verklaring van het geestelijke testament van de centrale orde van de universele broederschapsketen, die in de Christus, de geestelijke kracht van de Alwerkelijkheid, haar hoeksteen heeft aangebracht.

Uit: De triomf van de universele gnosis
Hoofdstuk: inleiding

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER GNOSIS