Lux lucet in tenebris – Het Licht schijnt in de duisternis – tekst van A. Gadal uit ‘De triomf van de universele gnosis’

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

Hieronder volgt eerst de integrale tekst van het hoofdstuk ‘Lux luces in tenebris – Het licht schijnt in de duisternis’ van Antonin Gadal uit het boek De triomf van de universele gnosis. Daarna volgt de inhoudsopgave (met links) van dat boek. In een interview met Hello radio spirituality gaat Mirjam Duivenvoorden dieper in op de inhoud en de achtergronden van deze fraai uitgevoerde uitgave.  

Wij bestudeerden eerder al de mysteriën van het oude Egypte, het schone Egypte van Hermes Trismegistus. Ook zagen wij dat Mozes, de grote ingewijde, in de Egyptische heiligdommen had geput uit de verheven kennis van deze illustere voorganger. Later zullen wij zien hoe deze mysteriën bewaard bleven. Om u een beeld te geven van de geestelijke diepten van de dingen die wij met elkaar bespreken, neem ik als thema het verheven devies van onze grote voorouders, het devies van de Universele Broederschap: ‘Lux lucet in tenebris – Het Licht schijnt in de duisternis.’

Aan de ingang van de tempel van Salomo stonden twee zuilen, Jachin en Boaz, welke namen betekeken:

  • Kracht van binnen, waarvan het symbool de zon is en het goud.
  • Kracht van buiten, waarvan het symbool de maan is en het zilver.

Deze twee zuilen waren uitgevoerd in marmer, in wit marmer de één, in zwart marmer de andere, waarboven een kapiteel was aangebracht, in de vorm van een lelie, en twee grote granaatappels, samengesteld uit een aantal kleinere. Samen symboliseerden zij de universele harmonie van de Goddelijke Natuur en de eenheid der drie Universele Machten in de steel, de bloem en de vrucht: de Drie-Eenheid in de Elohim. Bovendien waren beide zuilen hol, zij verbeeldden de stammen van de twee bomen van de Hof van Eden: de Boom der Kennis en de Boom des Levens. Zij stelden deze bomen op symbolische wijze voor. De een schenkt leven of de dag, de andere de dood of de nacht. Maar … de dood bereidt het leven voor, de nacht kondigt de dag aan.

Deze twee zuilen stonden in de vorm van obelisken bij de ingang van Egyptische tempels. In de symbolen van de hoge hermetische inwijding ziet men de leerling, op zijn knieën liggend en naakt, voor de eerste zuil, met het bijschrift: ‘Mijn kracht is in God’ (Boaz). Bij de tweede zuil staat de ingewijde, gekleed en geblinddoekt, met het bijschrift: ‘Ik volhardt in het goede’ (Jachin). Het gaat erom het geloof en de intelligentie te verenigen. Ziet u in dit alles niet reeds de transfiguratie, de transformatie, de metaforen gloren, kortom: het mysterie van de dood? Wij zijn nog enigszins in de duisternis, maar wij hebben haast om deze te verlaten!

Niemand van u zal verwonderd zijn, wanneer wij zeggen, dat letters gewijde geheimen vertegenwoordigen. Als voorbeeld neem ik de derde letter van het Mozaïsche alfabet, waarbij ik herhaal dat Mozes een grote hiërofant was. De derde letter van het Hebreeuws, Gimel, stelt een kelk voor, die wordt uitgegoten, een vroegere voorstelling van de Graal. In het Chaldeeuws stelt hij de mysteriën voor van de geboorte; in het Syrisch een slang die in de eigen staart bijt (Ouroboros), een symbool van de eeuwige schepping. In ons schrift komt hij overeen met het getal 3. Het is: 

  1. de Vader
  2. de Moeder
  3. het Kind

ofwel:

  1. Oriris
  2. Isis
  3. Horus

of: 

  1. de Geest
  2. de Gedachte
  3. het Woord

in esoterische taal:

  1. het Zijn
  2. de Beweging
  3. het Leven

of:

  1. Vrijheid
  2. Plicht
  3. Daad

Waarheid en Diepe Vrede!

De derde letter, het getal 3, is van het grootste belang voor de leerling. Want het is het Licht, geopenbaard in zijn volheid. En let nu goed op : ‘Hij … de Elohim … heeft gezegd … er zij Licht … en er wás Licht!’

Wij zien hier terstond het ‘goddelijke pentagram’ van Bethlehem:

Hij … 1
de Elohim … 2
heeft gezegd … 4
er zij Licht … 4
en er wás Licht … 5

In deze woorden is de ‘Genesis’, de wording van het Licht uitgedrukt (Genesis 1:3).

Ziet voorts – en dat is wat wij u willen aantonen – dat de aanvang van het Evangelie van Johannes (Johannes 1:1-5) een verklaring geeft van Genesis, vertolkt door Hosarsiph, de naam van Mozes de hiërofant, de grote Egyptische ingewijde en priester van Osiris:

‘In principio … erat verbum … et verbum erat Deum … et Deus erat verbum … et lux in tenebris lucet!’

ofwel:

In den beginne … 1
was het Woord … 2
en het Woord was bij God … 3
en het Woord was God … 4
en het Licht schijnt in de duisternis … 5!

Ziedaar de vlammende ster, het pentakel van Bethlehem, dat het spirituele aan het materiële onthult, het consolamentum van de parfaits. De vervolgden, de vogelvrij verklaarden, hebben nooit dit devies, hún devies, prijsgegeven! Erkend dient dan ook te worden dat, door alle duisternis van de geschiedenis heen, het goddelijke licht meer dan ooit straalt en de volle en gehele waarheid openbaart. 

Met dit aangrijpende gegeven voor ogen, richt ik mij in het bijzonder tot de jongeren, die de hoop van de toekomt zijn. Jullie weten nu dat er op de geestelijke vorming van de mens een enorme invloed uitgaat van de grote stilte, de wijde horizonten en het onmetelijke ingewand der aarde, waar de mens zich in het aangezicht van de wonderen van de Schepper klein voelt, heel klein. Ook spraken wij over de transmutatie van de stof gedurende de dagen van inwijding, die hard, lang en streng waren, opdat de leerling ene klaar inzicht zou verkrijgen in de transformatie, ná de heiliging in Christus door het totale offer van de mens. Wij kennen nu de ontwikkelingen op de weg naar de Heilige Graal, die wij allen noodzakelijk dienen te voltrekken door de drie onontkoombare fasen van ons leven: Formatie – Reformatie – Transformatie. En bovenal verstaan wij in dit alles ‘het Licht dat doordringt ín de duisternis’!

Bewaar ons devies goed, jonge vrienden! En wanneer al eens een ogenblik van vermoeidheid of ontmoediging je mocht overvallen, denk dan aan de lapis ex coelis, de reine steen uit de hemel, en herhaal met liefde: Lux lucet in tenebris – Het Licht schijnt in de duisternis!

INHOUDSOPGAVE VAN ‘DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS’

Inleiding

DEEL I | De Broederschap van Liefde

Proloog
De Duif van de Parakleet
De Profetie
De Rozenkruin van Albi
De Ontmoeting

De Overdracht van de Geestelijke Erfenis
Het Kruis van de Grootmeester
De Broederschap van de Heilige Graal
De Gouden Levensdraad
Twee Twijgen van de Gnosis
Het Koninkrijk van Liefde

De Erfenis van de Heilige graal
Het Centrum van de Tempel van de Geest
De Patriarch der Voorgaande Broederschap
Het Teken van Schuld
De Erfenis van de Heilige Graal

Het Monument ‘Galaad’
Het Openbloeien van het rijk van Liefde
Wijding van het Monument ‘Galaad’
‘Galaad’, de Steenhoop der Getuigenis

De Jonge Gnosis
Het Proces van Gnostieke Bewustwording

DEEL II | Antonin Gadal, Patriarch van het Licht

Sabartez, Custos Summorum
De Diepten der Aarde
De Pyreneese Thabor
De Oorsprong van het Pyreneese Katharisme

De Alpha en de Omega
De weg van de Heilige Graal
Lux Lucet in Tenebris
De Godsdienst van de Troostende en Reinigende Geest
De Sleutel der Heilige Getallen

De Hoge Kennis van het Ware Leven
De Eenheid
De Oersubstantie
De Goddelijkheid
Het Kruis van Eden
De Ster der Wijzen
De Vis in de Mysteriën
Zeven, het getal van de Liefde

De Universele Gnosis
Inwijding
Goed en kwaad
De Geestelijke opstanding
De Geest waakt over de Gnosis
De Heilige Geest

Slotwoord
Glorievolle Paden

Bron: De Triomf van de Universele Gnosis door Antonin Gadal

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS