De zeven geesten voor de troon van God, zeven aartsengelen – toelichting door Antonin Gadal

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS

De aarde wordt geregeerd door de zeven hemelengelen (of aartsengelen) en heeft als bijzondere beschermheer de Mitraton (of Metatron), ofwel de leidsman der zielen, ‘die in zijn hand de pracht van de zeven sterren verenigt en die wandelt temidden van de zeven gouden kandelaren’. De Bijbel noemt slechts drie van hen bij naam. 

Michaël, de bijzondere beschermengel van het jodendom. Zijn naam beduidt: ‘Wie is als God?’ Hij is de vernietiger van de afgodsbeelden; hij strijd met Satan om het lichaam van Mozes, dat wil zeggen: hij verdedigt de joodse kerk tegen de verraderlijke illusies van de hel. Hij is het, die Israël terug moet leiden naar het heilige land onder de toejuichingen van de volkeren en Israël daar moet houden ten tijde van het messiaanse rijk.

Gabriël, wiens naam ‘volk Gods’ betekent. Hij is de beschermengel van het christendom. Daniël heeft hem over de wateren zien wandelen; en inderdaad stuurt en leidt Gabriël de hemelse stromen die de aanvallen van de vurige slang verzachten. Hij is ook de engel van de vrouw, die hij eerbiedig begroet als metgezel van de meester: ‘Gezegend in zichzelve en onder alle vrouwen vanwege haar bevrijdende vrucht.’ Gabriël is tevens de engel van de hoop.

Raphaël, wiens naam ‘geneesmiddel van God’ betekent, dient alle kwalen van de mensheid te genezen. Hij is het, die de nieuwe generatie, voorgesteld door de jonge Tobias, zal begeleiden en die hem zijn verlossing doet vinden in de reusachtige vis, die hem eerst dreigde te verslinden, als bij de symbolische vis van Jonas. Wij vinden hem eveneens in de catacomben, waar zo dikwijls een vis wordt aangetroffen onder het heilige monogram. Hetzelfde teken vinden we bij de reine katharen, trouwe volgelingen van de goddelijke meester. Kennis die verloren werd gewaand … Wanneer zal de engel Raphaël terugkeren om de ogen van de blinden te openen?

De genoemde drie engelen corresponderen met de Zon, de Maan en de planeet Mercurius. De engel van de zon is Michaël, die nadrukkelijk verklaart dat de ene God het middelpunt is van het universum. Gabriël is de engel van de maan die Maria onder haar voeten houdt. Hij is de beschermer van die opmerkelijke vrouw die ‘schoon als de maan’ wordt genoemd, in het oude Hooglied van Salomo. Raphaël is de engel van Mercurius. Hij wordt uitgebeeld met de slangenstaf , met de vis, die overeenkomt met de dubbele slang, en met de hond, het symbool voor Hermanubis, de trouwe bewaker van de geheimen van de tempel. Raphaël is de bemiddelaar bij het wettige huwelijk, zoals Mercurius bij de Grieken de koppelaar was voor de onreine huwelijken. Hij is geneesheer, evenals Hermes en Orpheus.

Michaël verschijnt aan Johannes, met de zon als aureool en een klein boek in de hand. Hij is het die, bij het openen van het eerste zegel, de eerste bazuin laat klinken en de eerste beker uitgiet. Tezelfdertijd zijn de vier andere, niet bij name genoemde engelen nog geketend aan de Eufraat, de rivier van de gevangenschap, aangezien de waarheid van het heilige tetragram nog door de dwaling gevangen wordt gehouden. God wordt nog slechts openbaar gemaakt middels de priesterlijke driehoek. Eerst tijdens het messiaanse rijk zal het koninklijke vierkant ontsloten worden. Dan pas zullen de ware namen worden geopenbaard van de vier laatste engelen, die overeenkomen met de cherubim van Ezechiël. 

De vier engelen van wie de Bijbel de namen niet onthult, corresponderen met de volgende planeten, gezien naar hun symbolische betekenis:

  • Mars of de kracht
  • Jupiter of de gerechtigheid
  • Venus, de kuisheid, óf Uranus, de matigheid,
  • en de oude Saturnus, de voorzichtigheid.

Zij worden op aarde nog gemist en moeten eens de moraal vestigen op een onwankelbare basis, zoals de drie eerste engelen hebben bepaald:

  • Michaël, de drie-eenheid van God
  • Gabriël, de incarnatie ofwel de tweevoudige manifestatie van de Schepper
  • Raphaël, de uitredding.

Zo bevat het boek Tobias de profetische geschiedenis van de uitredding en van de volkomen vervulling daarvan. De oude Tobias, ofwel het oude Israël, verblind door de uitwerpselen van de zwaluw, door het contact met de voorbijtrekkende en zonderlinge vormen van bijgeloof, zal aangeraakt worden door de gal van de vis uit de Tigris in de  Hof van Eden, dat wil zeggen: hij zal de vruchten plukken van zijn bitterheid en smart, op het moment dat hij zijn ogen opent voor de waarheid. De waarheid die hij hoger, en níet lager, op de ladder van de traditie zal aanvaarden, waardoor hij tenslotte zal opstijgen tot de ware kabbala van de zonen van Jacob. Want alleen de ware kabbala zal het schandaal van een mens-god kunnen opheffen en de waanzin van het kruis kunnen doen begrijpen. 

Dan zal het christendom, voorgesteld door de jonge Tobias, geleid door Raphaël, terugkeren bij zijn vader, en hij zal zijn echtgenote naar hem meenemen, de waarheid die over de zeven dwalingen triomfeert – evenals Sara, die ontsnapte aan de begeerte van zeven echtgenoten die haar onwaardig waren – en Asmodeus zal geketend worden in Boven-Egypte.

Het door de grote hiërofanten verdeelde en bestuurde Egypte was zuiver symbolisch. Het was verdeeld in drie koninkrijken die tot één waren: Beneden-, Midden- en boven-Egypte. De demon die in Boven-Egypte is geketend, is de macht van het noodlot die onderworpen is aan het rechtmatige gezag. Het is het door Mozes voorzegde herstel van de priesterlijke kunst en van de koninklijke kunst. Aldus kan het nieuwe jodendom, of het christendom, de echtgenoot worden van Sara, wier naam, herinnerend aan de echtgenote van Abraham, de oorspronkelijke kerk karakteriseert, die eeuwig jong blijft als de wijsheid en de waarheid. Dan eerst kan Tobias de genezer van zijn vader worden, wanneer de gal van de nog verse haat zal veranderen in een genezende balsem, voor het gezichtsvermogen van de grijsaard.

Israël zal geheiligd zijn vanwege de vervolging, het bloed van het volk Gods zal dat van de man Gods uitgeboet hebben, en zij die uitriepen: ‘Dat zijn bloed kome over ons en onze kinderen!’ zullen beseffen dat zij zich gewijd hebben aan een directer en overvloediger uitredding. Reinigt dit bloed immers niet alles wat het aanraakt, en is Israël niet geheel rood en met bloed bedekt? Welnu, wij christenen, kinderen van hen die Israël gekruisigd hebben, wij kunnen uitroepen, wanneer wij van dat grote volk spreken: ‘Dat uw bloed over ons kome en over onze kinderen, niet om ons te beschuldigen, doch om ons vergeving te schenken.’

Gij grote wijzen, die men vervolgde met de toorts in de hand, zonder te zien dat gij in de uwe de fakkel droeg die de wereld zal moeten verlichten en uitredden. Gij martelaren van Israël, bidt voor ons! Kathaarse martelaren, rozenkruisers, tempelieren, gij martelaren der brandstapels, gevangenissen en inquisiteurs, bidt voor hen, bidt voor ons.
God is liefde!

Neen, de mensheid kan de kracht nog niet omvatten, noch de voorzichtigheid, noch de matigheid, noch de gerechtigheid, want al deze deugden vereisen het volmaakte evenwicht, en dat heeft de mensheid nog niet gevonden.

Daarom is hún kracht dan ook geweld,
hun behoedzaamheid is sluw en doortrapt,
hun matigheid is verward en ongezond,
hun gerechtigheid is even willekeurig als hun belangen en zeden.

Zo zijn de volkeren voorbeschikt om ten onder te gaan onder het zwaard van de vier geketende engelen: moraal bestaat nog niet in deze wereld. Dit vervult de schuldenaren met hoop, maar doet de gerechtigen beven. Daarom kan men tot op heden met recht zeggen: ‘Het geloof zal u behouden.’ Men doe goed wanneer men gelóóft goed te doen … Zo is het tegenwoordig nog steeds in de wereld gesteld!

Geduld! De Geest waait waarheen hij wil, wanneer en waar hij wil, en wanneer het nodig is!

De vier aartsengelen die in de Bijbel bij name worden genoemd, zijn bij de kabbalisten onder hun traditionele namen bekend, doch zij zijn niet altijd dezelfde bij verschillende auteurs. En zo moet het ook zijn, want hun namen dienen pas dan bepaald en geopenbaard te worden, wanneer de wereld het besef zal verkrijgen omtrent hun ware opdracht. De namen waarover men de grootste overeenstemming heeft, zijn die van Anaël, de engel van de kuisheid en de liefde, en van Samaël, de engel van de gerechtigheid en van de tuchtiging. Deze Samaël verleent bij de Hebreeën zijn naam en hoedanigheid soms aan Satan, die men dan de onbesneden Samaël noemt. De naam Anaël wordt soms verward met die van Astarte, de Venus van Sidon. Dat kan ook niet anders, want de vier grote geesten van de moraal hebben nog niet hun licht geopenbaard. Wij kennen hen slechts door hun schaduw.

De joodse kabbalisten noemen de demonen ‘schillen’, schorsen, om uit te leggen dat het kwaad niet anders is dan de uitgedroogde schil van het goede, een schors die aan de boom des levens het uiterlijk heeft van de dood, doch die het levenssap bewaart onder een omhulsel, dat slechts dient om alle aanvallen van de seizoenen te trotseren.

Bron: De Triomf van de Universele Gnosis door Antonin Gadal

BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS