Symboliek van de vis en van vissen in verschillende culturen en religies: Matsya, ICHTUS, Jezus en sterrenbeeld

Volgens de hindoeïstische traditie incarneert de god Vishnoe tien keer in een steeds andere en hogere vorm om de mensen te redden. De eerste incarnatie is die van de vis Matsya. De vis is dan het symbool voor het begin van de evolutie. Frappant is dat de vis-vorm te herkennen is in de dubbele helix van DNA moleculen.

Het verband tussen vis en een begin komt ook tot uitdrukking in het startpunt van de heilige geometrie die wordt aangeduid met de term vesica pisces: de visvormige overlap tussen twee cirkels met dezelfde straal, waarbij de omtrek van de ene cirkel zich bevind in het middelpunt van de andere. De vesica pisces ontstaat wanneer twee polariteiten worden verenigd, het is een baarmoeder waaruit nieuw leven komt. De mijter lijkt op een vissenkop en kan worden beschouwd als een symbolisch hoofddeksel van een ingewijde van het vissentijdperk zoals dat kan worden herkend bij de hogepriester van de tarot (arcanum 5), Sinterklaas en de paus.

In China zijn vissen symbolen van overvloed en geluk. In de Chinese inrichtingskunst feng shui wordt dan ook aangeraden om vijvers of aquaria met vissen te houden. Met name de karper is in China een symbool van standvastigheid, een lang leven en succes in de geleerdheid. In Japan van de karper een embleem van de samurai.

Het Tibetaans boeddhisme kent acht traditionele gelukssymbolen, waarvan de gouden vissen er één is. Aanvankelijk stonden die vissen voor de rivieren de Ganges en de Yamuna in India, maar later zijn ze een algemeen symbool voor voorspoed geworden. Ze brengen ook tot uitdrukking dat voelende wezens die Dharma beoefenen niet bang hoeven te zijn om te verdrinken in de oceaan van het lijden. Zij kunnen zich dus vrij bewegen als vissen in het water omdat ze geen wereldlijke verlangens meer hebben.

De twee vissen uit het Tibetaans boeddhisme doen denken aan het sterrenbeeld vissen van de dierenriem of zodiak. Over de twee vissen in dit zodiakale teken wordt vaak gezegd en geschreven dat de ene vis stroomopwaarts gaat en de andere stroomafwaarts. De eerstgenoemde vis is dan een symbool voor de goddelijke mens die terug gaat naar zijn oorsprong en de tweede is een symbool voor de natuurgebonden mens die zijn dierlijke neigingen volgt.

In het astrologische symbool voor het teken vissen zijn de twee vissen verbonden door het kruisteken. Sommigen zien hierin een opdracht voor de mens: de natuurlijke mens en de goddelijke mens tot één maken door een ‘kruisgang’ te gaan waar het natuurlijke zich in dienst stelt van het goddelijke. Momenteel staat de mensheid aan het begin van het waterman-tijdperk. Het leven van Jezus op aarde vond plaats aan het begin van het vissen-tijdperk: de periode van ruim 2000 jaar waarin het lentepunt van de zon stond in het teken Pisces.

Jezus wordt al heel lang geassocieerd met een vis. Dat is niet zozeer vanwege het vissen-tijdperk, maar vooral vanwege het Griekse woord voor vis: I X ? Y ?. In Latijnse letters is dat I CH TH U S. Dit zijn de beginletters van de woorden Iésous Christos, Theou Uios Sotèr. Dat wil zeggen: Jezus Christus, Zoon van God, Redder. Door deze geloofsuitspraak was de vis al een symbool voor Christus in de eerste eeuwen van het christendom. 

Zegels en catacomben in het oude Rome droegen het embleem van de vis als een geheim teken. De evangeliën versterkten deze symboliek omdat daarin wordt gesproken over:

  • discipelen die werkzaam zijn als vissers,
  • een wonderbaarlijke spijziging die gebaseerd is op vijf broden en twee vissen (dat laatste is mogelijk een verwijzing naar het teken pisces van de dierenriem),
  • de wonderbare visvangst die beschreven staat in de evangeliën van Lukas en Johannes (Lukas 5:1-11 en Johannes 21:1-24),
  • de opdracht voor de apostelen: vissers van mensen worden.