5 Transfiguratie nu! De openbaring van Johannes

Transfiguratie nu! – online jaarprogramma – week 5
De openbaring van Johannes – thema van februari
4 februari  2023

 

WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – WEEK 20 – WEEK 21  – WEEK 22 – WEEK 23 – WEEK 24 – WEEK 25 – WEEK 26 – WEEK 27 – WEEK 28 – WEEK 29 – WEEK 30 – WEEK 31 – WEEK 32 – WEEK 33 – WEEK 34 – WEEK 35 – WEEK 36 – WEEK 37 – WEEK 38 – WEEK 39 – WEEK 40 – WEEK 41 – WEEK 42 – WEEK 43 – WEEK 44 – WEEK 45 – WEEK 46 – WEEK 47 – WEEK 48 – WEEK 49 – WEEK 50 – WEEK 51 – WEEK 52

Voor de stichters van het Gouden Rozenkruis, Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri, was de Openbaring van Johannes een belangrijke inspiratiebron. In dit mysterieuze geschrift waarmee de Bijbel wordt afgesloten, herkenden zij de universele wijsheidsleer van alle tijden. Zij ervoeren de kracht die uitgaat van de mysterietaal van de ziener op het eiland Patmos. Mede daarom hebben zij in bepaalde ritualen voor tempeldiensten gedeelten uit de Openbaring van Johannes opgenomen. Verder verwijzen zij in hun ruim veertig boeken bijna tachtig keer naar teksten uit dit bijbelboek, zo blijkt uit de Bijbelconcordantie van het Lectorium Rosicrucianum.

Door de eeuwen heen zijn talloze mensen gefascineerd geweest door het Openbaringboek. Dat komt vooral doordat het lijkt te gaan over een eindtijd waarin het oude en wat niet in waarheid is instort – symbolisch aangeduid als de val van Babylon – en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde verschijnen.

Bibliotheken zijn volgeschreven over de mogelijke betekenissen van de Openbaring van Johannes, die ook wel wordt aangeduid met de Griekse benaming Apokalyps, dat letterlijk onthulling betekent. De merkwaardige beeldende taal heeft vele kunstenaars geïnspireerd. Heel beroemd zijn in dit verband de gebroeders Van Eyck, Albrecht Dürer en William Blake.

De inhoud van de Openbaring van Johannes blijkt volgens een strakke wiskundige structuur te zijn vormgegeven en doet soms misschien wel wat denken aan het literaire genre fantasy, want er wordt geschreven over onder andere engelen, draken, demonen en monsters. In feite gaat het openbaringenboek over de strijd om het bewustzijn van de mens en de uiteindelijke overwinning van het Licht, waarover in Openbaring 7 staat geschreven:

‘Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen. Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.’

Het getal zeven komt op allerlei manieren steeds weer terug in de Openbaring van Johannes: zeven kandelaren, zeven engelen, zeven gemeenten, zeven brieven, zeven geesten voor de troon, zeven zaligsprekingen, zeven sterren, zeven bazuinen, zeven donderslagen, zeven zegels, zeven rampen, zeven schalen, zeven visioenen over het einde en zeven visioenen over een nieuw begin.

Het taalgebruik vertoont overeenkomsten met dat in onder andere de oudtestamentische bijbelboeken van de profeten Daniël en Ezechiël. Ten aanzien van toekomstverwachtingen zijn er duidelijke parallellen met het boek van Henoch, waarin sprake is van bijvoorbeeld een tien weken apocalyps. Hoogstwaarschijnlijk kende de Johannes die het Openbaringenboek schreef tegen het einde van de eerst eeuw al die geschriften, en liet hij zich erdoor inspireren.

Wie was die Johannes? Hij was niet Johannes de Doper, niet Johannes de discipel van Jezus en vrijwel zeker ook niet de schrijver van het Evangelie van Johannes en de drie brieven van Johannes in het Nieuwe Testament. Deze ingewijde in de christelijke mysteriën heeft de genade van God diep ervaren. De naam Johannes betekent: God is genadig. De schrijver stelt zichzelf voor aan zijn lezers als broeder, deelgenoot in de verdrukking en dienstknecht van God. Hij spant zich met grote focus en toewijding in om allen die ‘oren hebben om te horen’ aan te sporen zich te gaan wijden aan ware menswording. 

De toelichtingen van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri op teksten uit de Openbaring van Johannes zijn niet heel uitgebreid en gedetailleerd. Zij laten de historische context voor wat die is, plaatsen alles in het nu, beperken zich tot de essentie, geven hints en nodigen hun lezers uit de teksten op zichzelf te betrekken. Zo schrijft Catharose de Petri (in hoofdstuk 4 van ‘Het levende woord’): 

‘Lees voor uzelf in het boek der Openbaringen de rampen nog eens na en probeer ze in uw eigen leven te verifiëren. U kunt dan weten hoever het proces van wording bij u gevorderd is, waar u reeds doorhéén bent, waar u eventueel middenin staat, en waar u tot dit moment nog voor teruggedeinsd bent.’

Zodra de leerling een mede-erfgenaam van God geworden is, is hij een machthebbende. De heilige vlam van het positieve bezit straalt als een lichten uit hem of haar. Zo een was Johannes op Patmos. Hij zag lijfelijk vóór zich het prototype van zijn ware, in God geboren ziele-zelf. Hij zag de eerste en de laatste, die dood was en die weer levend is geworden.

Hij schrijft: ‘Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus. Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin’ (Openbaring 1:9-10).

Johannes schouwde klaar en helder wat het vrijmakende pad van hem wilde en kwam daarom aan op Patmos. Patmos wil zeggen: het niets, de eenzaamheid, de volkomen isolatie, de absolute distantiëring. Zo was Johannes door de drie fasen van wedergeboorte gegaan: de aanraking, de wording en de vervulling. Aldus kwam het moment van zijn volkomen verheffing in het licht, het moment van het mede-erfgenaam worden van God.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk 5: Johannes op Patmos

BESTEL HET LEVENDE WOORD