De zesenveertig op zichzelf staande hoofdstukken van dit boek van Catharose de Petri (één van de oprichters van de School van het Rozenkruis) vormen een nimmer opdrogende bron van kracht, een waarlijk Levend Woord, waar iedere zoeker die hunkerend uitziet naar zieleverlossing, steeds weer dankbaar uit zal putten. Het Woord, de Logos waar het Johannesevangelie mee begint, is de emanatie van de scheppende goddelijke macht. Hij die de woorden van het eeuwige leven, de macht van het Woord bezit, kan hen die de waarheid zoeken overtuigen, transformeren, veranderen. Hieronder volgen de tekst van het eerste hoofdstuk (dagelijks wandelen met God) en de inhoudsopgave.
HOOFDSTUK 1: DAGELIJKS WANDELEN MET GOD
Het vraagstuk of God heel ver van ons weg is, dan wel zo dichtbij dat wij zijn aanraking kunnen voelen, is eeuwenoud en het heeft al vele roerselen van het menselijk bestaan in beweging gebracht. Inderdaad is in de praktijk van het leven gebleken dat voor de ene mens God oneindig ver weg is, als in het verschiet van een heel verre toekomst, maar dat voor de andere mens God zo nabij is dat die mens, bij wijze van spreken, dagelijks met Hem als kind in huis vertoeft. Hoe uiteenlopend deze twee levenservaringen ook zijn mogen, in wezen bieden zij aan beide mensen hetzelfde perspectief en hetzelfde resultaat. Wij zullen trachten deze urgente kwestie zo dicht mogelijk te benaderen.
Wat kan er met de uitdrukking ‘het dagelijks wandelen met God’ bedoeld worden? Daar de mens toegerust is met een in- en een uitademingssysteem, zouden wij al direct kunnen vaststellen dat alle mensen, zonder uitzondering, door hun inademing Gods liefde, Gods licht en Gods kracht in zich opnemen, ook al zijn zij zich daarvan misschien niet bewust.
U weet waarschijnlijk dat het bij de mystieken een feit is dat met de zuurstof, die bij de inademing de longen vult, ook geestelijke en etherische krachten het systeem van de mens binnenkomen. Voorts kan de mens, ook al lijkt het nog zo onwaarschijnlijk, door zijn uitademing Gods kracht, Gods licht en Gods liefde weer uitdragen. Als de mens namelijk de ingeademde Godskrachten door middel van zijn bloedsbaan op de juiste wijze zou kunnen laten doorwerken, dan zou er van hem een liefdevol gericht denken, een zuiver willen, een gerechtigheidsvol handelen uitgaan.
Wat dus het in- en uitademingssysteem betreft staan alle mensen Hem even na. Het verschil ligt alleen hierin dat een ieder Hem op zijn eigen wijze uitdraagt en zulks doet krachtens zijn innerlijke staat van ontwikkeling. Een ieder ademt Hem uit al naar de aard van zijn meer of minder gezuiverd bloedstelsel.
Vandaar het zo belangrijke bijbelwoord: ‘Niet wat de mond ingaat verontreinigt de mens, doch wat de mond uitgaat’, want dat bepaalt zijn momentele levensstaat. God nadert ons allen, en de mens haalt Hem zonder enige schroom binnen zijn geschonden stelsel. En via het meer of minder verkilde hart en de meer of minder verziekelijkte hersenen wil de mens God gaan uitdragen, wil de mens met Hem wandelen, liefst dagelijks.
In de wereld der mystieken wordt de term ‘dagelijks wandelen met God’ veelvuldig gebruikt. De gevoelige mysticus zoekt met zijn hartcentrum de verborgen omgang met goddelijke krachten, en met zijn ‘ik’ beleeft hij zijn gemeenschap-met-God, waardoor hij zich een harmonische binding tussen zichzelf en zijn Schepper denkt en die binding daardoor tracht te bewerkstelligen. Wanneer wij ons, als denkende mensen, hierop instellen, dan blijkt dat zulk een dagelijks wandelen met God een onmogelijkheid is en in het beste geval een dagelijks bezinnen van de mens op God kan zijn.
Dit onderwerp treft allen, zowel de man als de vrouw. De vrouw is even belangrijk als de man. In de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis gaat het er om, dat de vrouwelijke leerlingen, evenals eenmaal de heilige vrouwen uit de heilige geschriften van alle eeuwen, besef en inzicht verkrijgen van hun enorme macht en hun priesterlijke roeping. Het gaat om een werkstuk, in dienst van Gods Hiërarchie, waartoe allen geroepen worden die de wetten van het goddelijke licht verstaan.
Wanneer het Nieuwe Jeruzalem uit de hemel komt neerdalen, weet dan dat aan de totstandkoming van de Nieuwe Era is meegearbeid door allen die tot het Rijk van het Licht behoren. Daarom zijn én de man én de vrouw, zowel in het verleden alsook nu weer in het heden, geroepen tot die taak. In het heden mogen wij beleven dat zij alle inferieure beperkingen doorbreken en van zich af schudden, en daardoor de innerlijke Christus tillen tot in het onwankelbare licht.
Of u inderdaad in het Licht-der-Waarheid staat, kunt u bij al uw handelingen zelf controleren, door u te richten op de resultaten van uw werkzaamheid: Zijn de resultaten van uw werkzaamheid bindend ? Of werken ze bevrijdend ? Blijkt de uitwerking van uw handeling bindend te zijn, dus vasthoudend aan deze natuurorde, dan werkt alleen de dynamiek van uw natuurlijk begeren. Zijn de resultaten van uw werkzaamheid bevrijdend, dan verricht het levensbeginsel – het licht van Jezus de Christus – in u zijn werk en komt u tot de opbouw van een geheel nieuwe levensreform.
Dan komt u tot een geheel nieuwe structuur van leven. Dan werkt u mee aan de concretisering van de nieuwe zielemens in u. Dan bouwt u mee aan de verwezenlijking van een nieuwe Hemel- Aarde.
Daar iedere werkzaamheid een concrete vorm aanneemt, daar kan ook in uzelf – door de werkzaamheid van het vrije wilselement, dat gedragen wordt door de Heilige Geest – een nieuw bouwstuk worden opgetrokken. Het is in eerste instantie dit vrije, vernieuwde wilselement, dat zich geheel richt op de verwerkelijking van een lichtend nieuw zieleleven en dat u vandaar zal voeren naar de alles omvattende wijsheid, opdat u zich geheel in het nu zult kunnen openbaren.
Zó trekt u, na de algehele opbreking van uw oude natuurstaat, in uzelf, in uw gereinigde etherveld, de structuur van de onvergankelijke zielemens op.
Zó staat eenmaal, door de werkzaamheid van de Heilige Geest, in uzelf de God-Mens op, aan wie ge uw lichaam als tempel hebt gegeven, opdat Hij zijn werk in u en door u zal kunnen verrichten – zijn werk, dat geen ander doel voor de lichtende ogen heeft dan u met God te verbinden. Daar de ziele-wedergeborene geen werk kan verrichten in een werkplaats die nog kwalijk riekt naar de afvalstoffen van de verdorven mens, daar is het u nu, naar wij hopen mogen, wel duidelijk geworden, waarom uw lichaam aan de eisen van een vernieuwend leven moet gaan voldoen, alvorens het tot tempel kan dienen.
Hebt u zich eenmaal bereid verklaard – verwerkelijkt u het stralende zieleleven – dringt u door tot de goddelijke wijsheid – en wilt u zich openbaren – ja, dan wordt Hij, die in u is opgestaan, de Middelaar. Het is nu deze God-Mens-in-u, die u in het licht doet wandelen, gelijk Hijzelf in het licht is. En Hij die in u is, zal wassen, naarmate u de ‘ik-van-u-zelf’ kleiner kunt laten worden, naarmate u zichzelf in deze wereld steeds kleiner weet. Dan is Hij, de ziele-wedergeborene, nader dan handen en voeten, want Hij is binnen-in-u. Hij gaat u voor en in zijn voetsporen volgt u de Opgestane, de geheel Vernieuwde-in-u.
Zó, op deze basis, bent u dagelijks in zijn gemeenschap opgenomen. Er is dan geen mystiek verborgen geloof meer, maar een hechte liefdebinding tussen God en mens, die geen scheiding teweeg kan brengen, omdat Hij die in u is geboren en opgestaan en de Vader één zijn. Door de vervulling van de wet van het licht in het eigen leven, zult u dan in de naaste toekomst met God, die licht, liefde en kracht is, mogen wandelen – totdat de christelijke waan volledig zal zijn omgezet tot een waarachtig christelijk beleven.
U zult inmiddels hebben verstaan dat allen tot deze taak worden geactiveerd, een taak die zo ver strekkend is dat woorden het niet vermogen uit te spreken. Doch het zij u toegezegd: de hoogste plaats in de zevenvoudig geopenbaarde Geestesschool van het Gouden Rozenkruis kan zowel door de man als door de vrouw ingenomen worden – mits aan de vereiste voorwaarden wordt voldaan.
Moge de tijd spoedig dáár zijn dat allen er deel aan zullen hebben, en de duif des vredes, met haar nieuwe boodschap, u zal overschaduwen met haar onverderfelijk licht. Dat het zo moge zijn!
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf
- Het dagelijks wandelen met God
- De vierde dimensie
- De drie fundamentele stralen van de Zevengeest
- Het zevende zegel
- Johannes op Patmos
- De opdracht van de Geestesschool
- Dood, waar is uw overwinning?
- Het rijk van de zonen der slangen
- De geboorte van de slangenstaf
- De opstanding van de tempelmens
- Levensstrijd, levensdoel, levensverwerkelijking
- De drie vuren der genade
- Een reis door het Morgenland des Geestes
- De stem van de stilte
- De Driebond van het Licht
- Alle verandering begint met het bloed
- De Apocalyps en de taak van de Geestesschool
- Het geheim van gnostieke magie
- De Emmaüsgangers
- De centrale plaats van het etherlichaam
- De ademhaling van de mens
- Een lofzang van Hermes
- De geboorte van het denklichaam
- Het fundamentele beginsel der goedheid
- De interne secretie en haar betekenis voor de levensgang der mensheid
- Jezus en Johannes
- Van natuurgeboorte naar Godsgeboorte
- Kundalini: de kracht van de eeuwigheid
- Intelligentie en verstandelijkheid
- Een nieuw Shamballa
- Levenshouding
- De leer, het leven en de kruisweg Christi
- De verantwoordelijkheid van de werker
- Het mysterie van de Sfinx en de Piramide
- Zalig zijn de hunkerenden naar de geest
- Het goed dat niet vergaat
- Transfiguratie in de tijd van het einde
- Het vuur van de Heilige Geest
- Maak u gereed voor de grote Dag des Heren
- Wat moet ik laten?
- De komst van het volk Gods op aarde
- Het eerste en het tweede pad
- De tijd is daar
- Innerlijke verlichting
- Eenheid – verantwoordelijkheid – gerichtheid
- De roeping van de vrouw
Bron: ‘Het levende woord’ door Catharose de Petri