De vierde dimensie – hoofdstuk 2 van ‘Het Levende Woord’ van Catharose de Petri

BESTEL HET LEVENDE WOORD

Het is reeds meermalen gebleken dat er nog vele leerlingen zijn voor wie het heel moeilijk is, zich een juist beeld en daardoor een juist begrip te vormen van een microkosmos, die, hoewel in feite een eeuwigheidswezen, toch gebroken en geschonden kan zijn. Daarom willen wij gaarne hierop nader ingaan. 

Een levensgolf van zielen, of mikrokosmoi, wordt uit de alomringende astrale oorspronkelijke natuur verwekt en geboren door de in de oorspronkelijke natuur instralende goddelijke gedachte, geheel en al zoals ónze gedachte een vonkvorming veroorzaakt in óns astrale lichaam. De mikrokosmos, aldus geboren, gaat voort in een proces van zelfverwerkelijking, want achter de astrale vonk drijft de goddelijke gedachte. Zó komen in het openbaringsveld van de mikrokosmos ethers vrij, die zich rond de kern, of roos, van de mikrokosmos concentreren, en die de vorm aannemen van het gedachtebeeld dat achter de verwekking staat. Zo, op deze wijze, werd eenmaal de ware Mens uit de eeuwigheid voortgebracht, van nature, spontaan, verbonden met de Vader. 

Maar de mens die in de pretijd misbruik gemaakt heeft van zijn vrijheid, en die zijn weerstrevende aard bewezen heeft, weet zelf maar al te goed wat er van hem geworden is. Het verheerlijkte lichaam der oorspronkelijkheid kan zich niet openbaren. Het verdween, want een etherisch-stoffelijk lichaam heeft, als het niet wordt gevormd uit een astraal moederveld, de eigenschap te vervlieten tot een niets. De oorspronkelijke bezielende factor, de microkosmos, de ziel, is dan werkeloos geworden, ontledigd, niet in staat zich te openbaren. En de Geest, die het wonder deed geschieden, heeft zich teruggetrokken. 

Door een aards geboorteproces wordt nu een persoonlijkheid geboren en verbonden met een ziel. Die persoonlijkheid is, op zichzelf beschouwd, een ander wonder van de liefde Gods. Want zij moet gezien worden in samenhang met een noodordeplan, om de gevallen oorspronkelijke mens weer tot leven te voeren. Immers, de aardse persoonlijkheid heeft de roeping, als tijdelijke verschijning, haar ziel, haar mikrokosmos, te redden uit haar gevangenschap, door zelfovergave, door een endurerend streven óp te gaan in die Andere, die weer tot leven moet worden gevoerd. 

De mikrokosmos is nú gebonden aan zijn stelsel van het tijdruimtelijke. Wanneer echter geest, ziel en de getransfigureerde persoonlijkheid weer verenigd zijn, is de microkosmos weer geschikt de goddelijke staat der alomtegenwoordigheid binnen te gaan. Zolang dat niet het geval is, blijft de mikrokosmos gebroken en geschonden. Daarom klinkt bij voortduring tot allen de roep, dát grote heilswerk te volbrengen, in en door de grote kracht van de oorspronkelijke natuur. 

De grote en heilige lichtkracht van de oorspronkelijke natuur dient dus in de eerste plaats uw gehele lichaam te doorstralen. De levenshouding, die voor u nu eis is geworden, is die van het verlicht worden. U moet evenals Simeon, een geest-zoekende ziel worden. Ook u moet uw gehele levensstaat, uw gehele levenshouding daarmee in overeenstemming brengen. Op een daarvoor psychologisch geschikt moment zal dan de grote licht-ingang in uw mikrokosmos plaatsvinden en door u aanschouwd worden. 

Daarvoor is nodig dat u uw voelen, denken en willen onder de stralingskracht van de heilige adem plaatst, opdat de ziel ten leven kan komen in het levenslichaam en zich met de Zevengeest kan verbinden. De innerlijke Christus neemt dan de leiding van de Johannesmens over, en waar het toegewijde ‘ik’ niet kan slagen, daar zal de ziel alle moeilijkheden van het persoonlijkheidsbestaan kunnen opheffen en tot de grote overwinning voeren, namelijk tot de heuvel Golgotha, tot de prelude van de opstanding. Dan is de eerste taak van Jezus de Christus in de mens volbracht. 

Mogelijk zult u kunnen verstaan wat er gaat geschieden als de kandidaat in de gnostieke mysteriën, onder de drang van de roep van de Geest, zijn zielestaat weet op te heffen tot de Vader, zich weet los te rukken van de natuureonen. Binnengetreden in de tempel van zijn diepste innerlijk zíét hij. Hij ziet de levende Andere. En in het beleven van het zuivere ‘zien’, schouwt hij tevens de wordingsgang van ieder gevallen godskind, uitgaand van de natuur-des-doods tot in het bevrijdende leven. 

Het nieuwe zien is zó ten nauwste met de intuïtie verbonden, dat het er feitelijk niet van gescheiden kan worden gedacht. U zult dat volkomen begrijpen, als u de bedoeling en de aard van het werkelijke zien gaat ontdekken. De wording van de intuïtie is met recht het ontwaken van de ziel, en hangt samen met het werkelijk geboren worden van de ziel, en het op haar plaats stellen van de ziel in de open ruimte achter het voorhoofdsbeen. 

Het ontwaken in het geest-zieleveld, het binnentreden in de zuivere astrale sfeer van het magnetische Levende Lichaam, vereist een volstrekt nieuw zien, namelijk het gaan schouwen, het binnentreden in wat wij noemen de vierde dimensie, de vierde afmeting van de ruimte. 

De mens kent drie afmetingen: hoogte, lengte en breedte. Met behulp van deze drie afmetingen ervaart hij een levensruimte. Doch hóe wijd men die driedimensionale ruimte ook kan maken of denken, zij sluit altijd een begrenzing in, een beperking, een gevangen-zijn. Dat men in een tijd als de onze dit gevangen-zijn onbewust ervaart, omdat onze aardbol, driedimensionaal beschouwd, geheel gekend wordt, zien wij bij voorbeeld in het pogen van de natuurwetenschap, andere hemellichamen te bereiken. In de ontembare drang die de evolutie nu op de mens uitoefent, worden de drie afmetingen de mensheid te eng, te benauwend. En de wetenschap reageert op die benauwenis op driedimensionale wijze, door te trachten de driedimensionale ruimte zo ruim en zo wijd mogelijk te maken. 

Het is duidelijk dat de daarbij bestaande moeilijkheden onmiddellijk zouden worden opgeheven als er een vierde afmeting zou bestaan en dit als realiteit door de wetenschap zou kunnen worden ervaren. 

Die vierde afmeting is er! Het is de afmeting die men wel eens heeft aangeduid als de absolute doorgankelijkheid. Wij zouden haar willen aanduiden als de werkelijkheid van de Alomtegenwoordigheid. Het is de afmeting die tijd, afstand en verleden, heden en toekomst, het nu en het straks, volledig opheft. 

Als de mensheid die vierde afmeting zou bezitten, zou er beslist geen behoefte bestaan om bijvoorbeeld de Maan, Mars, Venus of Mercurius te bereiken. Want het zich op de Maan bezinnen, zou, geschouwd of gezien in de vierde dimensie, betekenen: op de Maan zijn. Kortom, het bezit van de vierde dimensie is: een alomtegenwoordigheids-vermogen. 

Het is voor de driedimensionaal schouwende mens zeer wonderlijk, zich een dergelijk vermogen in te denken. Toch is de vierde dimensie slechts de deur tot de vijfde, de zesde en de zevende afmeting. 

Die zeven afmetingen liggen ook ten grondslag aan het atoom, dat zeven aanzichten heeft. Principieel en fundamenteel is de mens, die existentieel uit atomen is opgebouwd, alomtegenwoordig. Maar de mens is het zich niet bewust. Want zijn bewustzijn en zijn momentele vermogensstaat zijn driedimensionaal. 

Het alomtegenwoordigheidsbewustzijn schenkt het vermogen om, hoewel men existentieel op één plaats is, desgewenst met dat bewustzijn overal te zijn, dus zonder van zijn plaats weg te gaan. De intuïtie is de poort daartoe. Het nieuwe zien: de eerste verwerkelijking van de vierde dimensie. 

Na deze korte uiteenzetting zult u verstaan hoe funest het is, open te staan voor astrale invloeden van gewone dialectische aard. Het menselijke levensveld is geheel en al vervuild; de menselijke levensatmosfeer, met haar astrale en etherische oorzaken en gevolgen, is daarvan doordrenkt. En aangezien uw levensveld tevens uw ademveld is, wordt u daardoor gevangen gehouden tot in het zaad toe, dus tot in het nageslacht. 

Hoe juist is dan ook het oudtestamentische woord dat de zonden der vaderen bezocht worden tot in het derde en vierde geslacht. Waarom slechts tot in het derde en vierde geslacht? Omdat een oorzaak-tot-zonden zich hoogstens tot in het derde of vierde geslacht doet gelden. Maar in de uitwerking daarvan ligt dan meestal weer een nieuwe oorzaak opgesloten. 

Wie de veranderde levenshouding op basis van de ontwaakte ziel niet aanvangt, toepast en doorzet, zal geen enkel gnostiek doel bereiken. Alle magie komt door middel van de adem tot stand. Wie zich daarbij niet kan afschermen voor schadelijke astrale invloeden, wordt absoluut geslachtofferd. 

Naarmate door positief nieuw leven de vorm van de persoonlijkheid versterft, dus veranderende is, en door de ziel wordt beheerst, begint de vijfde straal van de Zevengeest zijn taak uit te voeren. De top van de berg is dan bereikt. Een nieuw, wonderlijk licht gaat de leerling aanraken en vervullen. En dat licht is zuiver mentaal werkzaam.Voor het eerst van zijn leven kan de leerling werkelijk zuiver denken, want zijn mentale organen zijn daartoe nu geopend. 

Geheel in overeenstemming met de openbaring van de zeven stralen van de Zevengeest voltrekt zich de zintuiglijke vernieuwing – mits de leerling doet wat het proces-in-hem van hem eist. Hij wordt dan ondersteund door de bevrijdende Universele Leer. 

Met de vijfde straal correspondeert het verstand. Binnengeleid in de sfeer van werkzaamheid van het vijfde zintuig zult u al direct tot de ontdekking komen dat het verstand veel meer is dan een zintuig. Het verstand is het voertuig vóór en van het denken. Het verstand is het voertuig van het denklichaam. Als het redelijke verstand gaat ontwaken, betekent dat: de geboorte van het bij alle mensen in de natuur des doods nog ontbrekende denklichaam. Eerst met deze geboorte vangt de werkelijke menswording aan. 

In de oude leer werd de mens wel aangeduid als Adamas, met welke aanduiding het woord Man, of Manas, dat wil zeggen: Denker, verwant is. De samenwerking van de in nieuwe levenshouding staande leerling met de vijfde straal van de Zevengeest betekent niets minder dan de geboorte, de werkelijke openbaring, van het door God bedoelde denkvermogen, het ware denklichaam. En daardoor: de openbaring van het redelijke verstand. 

Wij zijn ons zeer wel bewust van de beknoptheid van deze uiteenzetting. Moge echter voldoende zielekracht in uw hoofdheiligdom aanwezig en werkzaam zijn om dit alles te kunnen verstaan en omvatten. 

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

  1. Het dagelijks wandelen met God
  2. De vierde dimensie
  3. De drie fundamentele stralen van de Zevengeest
  4. Het zevende zegel
  5. Johannes op Patmos
  6. De opdracht van de Geestesschool
  7. Dood, waar is uw overwinning?
  8. Het rijk van de zonen der slangen
  9. De geboorte van de slangenstaf
  10. De opstanding van de tempelmens
  11. Levensstrijd, levensdoel, levensverwerkelijking
  12. De drie vuren der genade
  13. Een reis door het Morgenland des Geestes
  14. De stem van de stilte
  15. De Driebond van het Licht
  16. Alle verandering begint met het bloed
  17. De Apocalyps en de taak van de Geestesschool
  18. Het geheim van gnostieke magie
  19. De Emmaüsgangers
  20. De centrale plaats van het etherlichaam
  21. De ademhaling van de mens
  22. Een lofzang van Hermes
  23. De geboorte van het denklichaam
  24. Het fundamentele beginsel der goedheid
  25. De interne secretie en haar betekenis voor de levensgang der mensheid
  26. Jezus en Johannes
  27. Van natuurgeboorte naar Godsgeboorte
  28. Kundalini: de kracht van de eeuwigheid
  29. Intelligentie en verstandelijkheid
  30. Een nieuw Shamballa
  31. Levenshouding
  32. De leer, het leven en de kruisweg Christi
  33. De verantwoordelijkheid van de werker
  34. Het mysterie van de Sfinx en de Piramide
  35. Zalig zijn de hunkerenden naar de geest
  36. Het goed dat niet vergaat
  37. Transfiguratie in de tijd van het einde
  38. Het vuur van de Heilige Geest
  39. Maak u gereed voor de grote Dag des Heren
  40. Wat moet ik laten?
  41. De komst van het volk Gods op aarde
  42. Het eerste en het tweede pad
  43. De tijd is daar
  44. Innerlijke verlichting
  45. Eenheid – verantwoordelijkheid – gerichtheid
  46. De roeping van de vrouw

Bron: ‘Het levende woord’ door Catharose de Petri

BESTEL HET LEVENDE WOORD