De Apocalyps en de taak van de geestesschool – hoofdstuk 17 van ‘Het levende woord’ van Catharose de Petri

BESTEL HET LEVENDE WOORD

De zesenveertig op zichzelf staande hoofdstukken van dit boek van Catharose de Petri (één van de oprichters van de School van het Rozenkruis) vormen een nimmer opdrogende bron van kracht, een waarlijk Levend Woord, waar iedere zoeker die hunkerend uitziet naar zieleverlossing, steeds weer dankbaar uit zal putten. Het Woord, de Logos waar het Johannesevangelie mee begint, is de emanatie van de scheppende goddelijke macht. Hij die de woorden van het eeuwige leven, de macht van het Woord bezit, kan hen die de waarheid zoeken overtuigen, transformeren, veranderen. Hieronder volgt de tekst van het zeventiende hoofdstuk: De apocalyps en de taak van de geestesschool.

Er is in onze School vele malen gesproken over de ontwikkeling van de vlammende driehoek, de vlammende driehoek die gevormd wordt door een verbindingslijn van astrale radiaties tussen lever, milt en hartheiligdom. Deze driehoek moet krachtig in de kandidaat-leerling worden belevendigd. Dat wil zeggen: astrale radiaties van verfijnde aard moeten in het hart worden opgetrokken, zodat uit de em van de driehoek een nieuwe kracht ontstijgt, die het ganse hoofdheiligdom zal gaan vervullen.

Als de vlammende driehoek in het hoofdheiligdom straalt, is de zielewording tot stand gekomen. Dan is de basis gelegd voor de nieuwe zielebewustzijnsstaat. Dan kan de gouden roos opengaan. Na die voorbereiding kan de zevende straal in de leerling werkzaam worden.

De Geestesschool van het Gouden Rozenkruis is gedurende de laatste jaren doende geweest het teken van de Zoon des Mensen op het voorhoofd van al haar leerlingen aan te brengen, van de leden van de Voorhof en het jeugdwerk tot de innerlijke graden. Een machtig werk is in de Geestesschool tot ontwikkeling gekomen.

Daarom is reeds geruime tijd het moment aangebroken dat het zevende zegel zich openen gaat. Zes engelen treden naar voren, met bazuinen in de hand, zo staat er in het Openbaringenboek. De geelgouden glans van een nieuw oordeel is aangebroken. De zes engelen blazen op hun bazuinen. Machtige radiaties komen vrij in het gehele dialectische wereldrond. U zult wel begrepen hebben dat het hier om zes machtige gnostieke radiaties gaat, die opnieuw verbreking brengen.

Al die stralingen hebben betrekking op de twaalfvoudige verdeling van de mens als lichaam. Het gehele zenuwstelsel heeft twaalf aanzichten. Denk aan de twaalf paar hersenzenuwen, die zich vanuit het hoofdheiligdom over het gehele lichaam verdelen. Zes van die twaalf aanzichten hebben een positieve taak, zes hebben een negatieve taak. Daarom zullen de zes negatieve radiaties een bepaalde uitwerking op de leerling hebben, en de zes positieve vormen een versterking van het reeds tot ontwikkeling gekomen proces.

Het gehele zenuwstelsel met zijn twaalf paar hersenzenuwen zal zich dienen af te stemmen op het Johanneïsche proces. Daarom dienen er ook twaalf verbrekingen plaats te vinden. Vooral de vijfde en de zesde bazuinengel veroorzaken zware ondervindingen, die gesymboliseerd worden door sprinkhanenplagen en verschrikkelijke hellepaarden – symbolen die doelen op astrale bewogenheden in het ademveld van de kandidaat-leerling in de gnostieke mysteriën.

Tenslotte is dan het wachten op het laatste bazuingeschal, dat wordt aangekondigd door zeven donderslagen. Deze zeven donderslagen hebben betrekking op de heilige wetenschap der zeven stralen. Het betreft hier een aanraking van de Zevengeest als een voorbode tot verdere ontwikkeling.

Daartoe moet de leerling eerst een boekje opeten dat zeer bitter smaakt (Openbaring 10). Het heeft betrekking op een zeer belangrijk dieptepunt, dat iedere leerling van een Geestesschool in eenzaamheid te doorworstelen heeft, tot het einde daar is.

Daarna wordt hij verplicht, zo gaat de Apocalyps verder, de grenzen van de heilige stad af te meten: ‘Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen die daarin aanbidden. Maar laat de Voorhof, die buiten de tempel is, er buiten en meet die niet. Want hij is aan de heidenen gegeven. Zij zullen de heilige stad vertrappen, twee en veertig maanden lang’ (Openbaring 11:1,2).

Zo heeft de jonge Gnostieke Broederschap het gnostieke arbeidsveld geprojecteerd. Zij heeft de nieuwe tempel Gods afgemeten en opgebouwd. En allen die de Gnosis toebehoren, zijn daarin geplaatst. Maar de Geestesschool heeft een reserve gemaakt voor een van de basisaanzichten van het werkapparaat, met name: het Rozenkruisers Genootschap. Het Rozenkruisers Genootschap heeft tot taak te zijner tijd achter te blijven in het dialectische werkveld, om als verzamelplaats te fungeren voor hen die niet mee kunnen of niet mee willen gaan.

Wij leven in de periode waarin de gnostieke Geestesschool moet worden bevestigd in de tijd. Het begint in de Apocalyps. Maar weldra komen ook de natuureonen, met al hun horigen, om alle dienaren Gods te bespringen. Twee vreselijke beesten doemen op, een van de zeezijde en een van de landzijde, om de gehele wereld te vernietigen.

Maar wat is het geval? De gehele wereld aanbidt ze! De arbeid van de Geestesschool gaat heel traag, vordert zeer langzaam – terwijl de gehele wereld razend snel toeijlt op de grote ondergang. De Geestesschool van het Gouden Rozenkruis staat in dit tijdsgewricht in de bevestiging van het gnostieke arbeidsveld. En in deze periode heeft de Geestesschool zware aanvallen te verduren gekregen.

Maar terwille van deze natuurnoodzakelijke en alleszins begrijpelijke ervaringen wordt de Christus geboren. Dat wil zeggen: de ziel wordt ‘levend’ in het stelsel van allen die trouw bevonden worden. De ontstoken vlam in het hoofdheiligdom gaat zich verbreiden, gaat zich over een grotere ruimte uitstrekken. De ontstoken vlam gaat het hoofdheiligdom en zijn organisme totaal vernieuwen, zodat op een gegeven moment de Zevengeest ten volle in het stelsel kan indalen. Zo wordt Jezus de Christus geboren. Zo wordt de ziel verbonden met de geest. Dit gaat gepaard met een wonderheerlijke ontsluiering van het ganse magnetische uitspansel.

Voorts ziet de leerling in de gnostieke mysteriën de verschijning van het Lam, omringd door de verlosten op de berg Sion. Het gnostiek-astrale veld gaat voor de jonge broeder of zuster open. En u begrijpt dat door deze ontwikkeling, door deze stralingen, alle belemmeringen zullen worden doorbroken. De stralingen van de Zevengeest, in en door het nieuwe astrale veld verbijzonderd, drijven tot werkzaamheid. Deze stralingen van de Zevengeest gieten de ganse inhoud van hun schalen leeg over de wereld, over de leerlingen die toebereid zijn tot het gnostieke leven. Alle dialectiek wordt daardoor tenietgedaan. Alles wat van de aarde aards is en verdwijnen moet, weent en kreunt van ellende.

Maar uit de nieuwe hemel bruist en galmt een loflied ter ere van God: het duizendjarige rijk breekt aan. De ganse afgrond wordt van het Gnostieke Rijk weggehouden. Leerlingen, Geestes- school en gnostieke werkvelden, zij staan in de wereld als machthebbend. En wanneer dan, na verloop van tijd, de ganse oogst, die van de aarde gekocht kan worden, bijeengebracht is, breekt de laatste beproeving aan. Het beest wordt uit de afgrond losgelaten en stormt op de legerplaats der geheiligden af.

Doch, hoe kan het anders, het beest wordt overwonnen. De opstanding der doden vindt nu plaats. En de nieuwe hemel en de nieuwe aarde vertonen en bewijzen zich. Niet slechts in de existentie van allen die tot de Orde der Volmaakten behoren, doch in en voor allen die tot het gnostieke arbeidsveld behoren. De arbeid van de Orde der waarlijk Levenden is dan opnieuw volbracht. Denk aan het magnetische Levende Lichaam van de Geestesschool. Denk aan het serieuze leerlingschap.

Als u binnen zeer afzienbare tijd waarlijk een serieuze leerling van de Gnosis genoemd kunt worden, dan is het zegel van de ‘waarlijk levende’ op u aangebracht. Dat wil zeggen: wanneer er iets van nieuwe zielekracht in u gevonden kan worden, dan behoort u tot de groep die door de kracht van het Levende Lichaam der School wordt beschermd. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen zich ontplooien. Niet slechts voor de volmaakten, doch voor allen die de zevenvoudige Geestesschool toebehoren. Dan is de arbeid van de Orde der waarlijk Levenden opnieuw vol- bracht.

Het gaat er dus niet in de eerste plaats om of u de leerstellingen kent. Het gaat er in de eerste plaats om of uw levenshouding cor- respondeert met de gnostieke wetten. Of u waarlijk in overeen- stemming leeft met dat wat de Gnosis stelt. Het gaat om een zuiver gerichte levenshouding!

Wij hebben getracht deze Apocalyps voor u te plaatsen tot een Openbaringenboek van de jonge Gnostieke Broederschap. Dit wondere boek moet u trachten te zien als het steeds wederkerende en volheerlijke programma-van-dienst, het programma dat aan alle Gnosis ten grondslag ligt. Wij willen u diep laten voelen hoe-zeer ook de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis van dit moment zich volgens dat programma voorwaarts spoedt in de onafwijsbare richting der overwinning.

U kunt bij uzelf nagaan op welk punt van de ontwikkeling u zich bevindt. U kunt zelf vaststellen of de Geestesschool getrouw is geweest, tot op dit moment, aan haar opdracht, dan wel of zij afwijkt van het bevrijdende pad en van haar leer. En u zult wel willen verstaan, dat wie trouw bevonden wordt, nimmer behoeft te wanhopen. Hij of zij zál worden vrijgemaakt. Géén dienaar en dienares van de Heilige Broederschap, in welke tijd ook arbeidende, heeft ooit buiten dit pad ook maar één voetstap gezet, gedachtig het machtige woord aan het einde van de Apocalyps:

‘Indien iemand iets afneemt van de woorden van dit boek der profetie, God zal hem afnemen zijn deel van de boom des levens, en van de heilige stad, waarvan in dit boek geschreven wordt. Hij die dit alles getuigt, zegt van binnenuit en volkomen: Ja Amen.’

Voorwaar, een geopenbaarde blijde boodschap voor allen die de Gnosis willen toebehoren.

BESTEL HET LEVENDE WOORD

LEES OVER DE BOEKEN VAN CATHAROSE DE PETRI