Transfiguratie nu! – online jaarprogramma – week 1
Transfiguratie – thema van januari
7 januari 2023
WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – WEEK 20 – WEEK 21 – WEEK 22 – WEEK 23 – WEEK 24 – WEEK 25 – WEEK 26 – WEEK 27 – WEEK 28 – WEEK 29 – WEEK 30 – WEEK 31 – WEEK 32 – WEEK 33 – WEEK 34 – WEEK 35 – WEEK 36 – WEEK 37 – WEEK 38 – WEEK 39 – WEEK 40 – WEEK 41 – WEEK 42 – WEEK 43 – WEEK 44 – WEEK 45 – WEEK 46 – WEEK 47 – WEEK 48 – WEEK 49 – WEEK 50 – WEEK 51 – WEEK 52
Hartelijk welkom in het nieuwe jaar en in het online programma Transfiguratie nu!, waarin we ingaan op de levenspraktijk van een op de gnosis gericht leven. Voor elke maand in het jaar hebben we een thema gekozen dat gekoppeld is aan boeken van Catharose de Petri. In januari hebben we gekozen voor transfiguratie, overeenkomstig de titel van het online programma.
Een heel jaar Catharose de Petri, wie was zij? Haar eigen naam is Henny Huizer, in 1902 geboren in Rotterdam. Haar vader was scheepmaker; zij volgt een Mulo-opleiding en werkt daarna op kantoor. Al als jong meisje hield zij zich bezig met levensvraagstukken, zoals het doel van het leven op aarde. Hierdoor had zij weinig aansluiting bij leeftijdsgenoten en collega’s. Ze voelt zich enigszins van hen vervreemdt. Naarmate zij ouder wordt houdt de vraag ‘wat de grondslag is van haar eigen leven’ haar intensief bezig. In 1929 trouwt zij met H.J. Stok. Deze brengt haar in contact met het Rozenkruis. Aanvankelijk wil zij zich niet aansluiten bij een groep. Maar de beide broers Jan en Wim Leene weten haar te overtuigen dat gebundelde kracht sterker is. In 1930 voegt zij zich bij de ondernemende en idealistische groep rond de beide broers.
Haar geestelijke naam Catharose de Petri ontving zij op het moment dat het Rozenkruis zich kon verbinden met de voorgaande broederschap, de katharen. Deze naam geeft haar levensgerichtheid weer, die nauw verbonden is met het streven van de school: het vormen van de drie-eenheid van graal, kathaar en rozenkruis, die alleen tot stand kan komen op een onwankelbare rots, de Petri. En dat blijkt zij ten volle te zijn.
Je kan zeggen dat J. van Rijckenborgh het boegbeeld van de moderne geestesschool was, en nog steeds is – en dat Catharose de Petri de onwankelbare bewaarder is van de innerlijke structuur, de opbouw van de geestesschool. Zij consolideerde en bevorderde de ontwikkeling van de school. Zij bleef vastbesloten staan in de stormen die iedere inwijdingsschool door moet maken als zij zich opricht vanuit het stoffelijke wereldveld.
Met haar diepgewortelde gevoel voor de gnosis van het christendom en haar kennis van wat zuivere gnostieke magie is, waakte zij over de zuiverheid van licht en kracht in de school. Haar wezen was verbonden met de lichtbroederschap van alle tijden. Zo prachtig getuigt zij daarvan in de volgende woorden:
‘Er is een geconcentreerde lichtkracht, waaraan alle broeders en zusters die behoren tot de Universele Broederschapsketen deel hebben. (…) Het is het kapitaal van de Gnosis, door alle tijden heen verzameld. Uit deze onvergankelijke schat wordt geput, om u allen stralend gelukkig te maken. Deze concentratie van intens verlossende kracht is de schat van de Katharen. De schat van het Rozenkruis, van hen die door de eeuwen heen de onvergankelijke goudmakers geweest zijn. Het is de schat van de Heilige Graal. Het is het vermogen van de totale Universele Broederschapsketen (…) dat in het bezit is gesteld van de Jong Gnostieke Broederschap. Deze onvergankelijke schat is in staat, zo u er in uzelf iets van weet vrij te maken, u stralend gelukkig te maken.’
In haar boeken weet zij in korte hoofdstukken, met heldere taal gericht op het hart, onderwerpen te bespreken die licht werpen op de weg van de gnosis, altijd met de bedoeling de innerlijke wijsheid en kennis in ieders hart te ontsluiten.
Dit jaar zullen de volgende thema’s besproken worden: nu dus allereerst: transfiguratie. In februari: De openbaring van Johannes. Maart: De driebond van licht. April: Het evangelie van Johannes. Mei: Oosterse wijsheid. Juni: Hart, hoofd en handen. Juli: Zeven stemmen spreken. Augustus: Brieven. September: Het Gouden Rozenkruis. Oktober: Het zegel der vernieuwing. November: Het levende woord. En december: Gnostieke magie. Iedere week zal een korte tekst uitgesproken worden en een daarbij behorende beschouwing.
Hiermee komen we op het thema voor deze maand: transfiguratie.
De wereld verandert, de mens verandert, zovele veranderingen zetten zich in onze samenleving door. Wat brengen ze? Waarheen bewegen ze? Verandering is wereldwet. Al wat leeft, moet veranderen. Je ziet in de natuur hoe de ene vorm overgaat in de ander: de zomer in de herfst, water in ijs, bladeren in compost. Het is de verandering van de herhaling. Na de lente zal de zomer weer komen, ijs smelt en bomen krijgen nieuwe bladeren.
Er is een verandering waarbij geen herhaling optreedt. Een verandering die werkelijk vernieuwend is. Eerder zou je kunnen spreken van een verwisseling, zoals een rups in de stilte van de cocon tot vlinder wordt. Maar ook vlinders moeten sterven. Er is een verandering die de herhaling en het sterven overstijgt. Dat is transfiguratie.
Het is mensen gegeven te transfigureren. Alles in de wereld heeft een goddelijke gave ontvangen. Mensen een bewustzijnsvonk. Je kan het hartbewustzijn openen voor de wereld van het licht, voor de universele lichtbroederschap, voor Christus, het goddelijke licht, de hoge, zuivere licht-energie die het al doordringt.
Licht bezit informatie, inzichten, wijsheid. Je ontdekt dat die wijsheid niet alleen diep naar binnen gaat, ze komt ook uit de diepte van het hart naar omhoog, van diep van binnen waar de bewustzijnsvonk van goddelijke wijsheid verborgen ligt.
Je wordt je bewust van een nieuwe wijze van leven. Een werkelijke bevrijdende nieuwe levenswijze. Uit de bewustzijnsvonk staat een nieuwe wezenheid op, een lichtmens die naast jou komt staan in je leven. Luisterend naar dat licht, ga je er in op, je vervangt oude gedachtebeelden, zet gevoelens op hun plaats, je handelt naar wat het licht je ingeeft, je wordt je deel van dat licht zelf. Je verandert, niet in herhaling maar mee opgaand in de vreugde van eeuwige wording.
Trans figura, iets trekt door je persoonlijkheid heen als een fluïde, waardoor ‘het volkomen vervangen van de sterfelijke, afgescheiden, aardgeboren mens door de oorspronkelijke, onsterfelijke, ware Geest-mens’, mogelijk wordt. Je bevrijdt je van je beperkte ik en van alle onrust in de wereld. Tot aan de uiterste grenzen van een zeer merkwaardig kunnen zet zich de transfiguratie door, zodat door een machtig vuur gedreven, het vlammenlichaam van de zielemens vrijkomt.(…) Iedere ziel zal in het Christusveld opstaan; iedere ziel heeft deel aan de opstanding Christi.’ Je spreidt je vleugels van de geest, je leeft je bestemming.
Reeds miljoenen jaren doolt de stoffelijke mensheid in dit aardeveld rond. Reeds vele miljoenen jaren is de mensheid doende door het nadir van stoffelijkheid heen te breken en zo haar involutiegang om te zetten in een evolutiegang, ten einde haar reis naar het Vaderhuis eindelijk te kunnen vervolgen. Reeds miljoenen jaren wordt door goddelijke entiteiten gepoogd, de mensheid te bewegen het verstandelijke bewustzijn, dat organisch in haar aanwezig is, tot volle ontplooiing te doen brengen en het te gebruiken om haar hoge roeping te vervullen, namelijk de transfiguratie te bewerkstelligen.
Er wordt in de school een wezenlijk onderscheid gemaakt tussen inwijding vroeger en inwijding nu, tussen inwijding voor de christelijke jaartelling en daarna. Voor de mens, geboren voor de aanvang van de christelijke jaartelling, bestond de mogelijkheid, de zielewedergeboorte te realiseren. De mens, geboren in de periode van de christelijke jaartelling, werd en wordt in staat gesteld de transfiguratie te voltrekken, dat wil zeggen: de geestzielemens tot aanzijn te roepen. Die transfiguratie kan door allen volvoerd worden, omdat zij beschikken over het verstand. Het verstand stelt de mens in staat een gnosticus te worden, dat wil zeggen: een mens die kennis bezit aangaande zijn ware bestemming, een wetende.
Uit: Het levende woord
Hoofdstuk 37: Transfiguratie in de tijd van het einde