Uitdagingen van geboorte, leven en dood – De liefdewet uitdragen
hoofdstuk 14 van Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood
BESTEL MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
De liefdewet, die de gehele kosmos draagt, en zij die in deze wet opgaan, zijn onmetelijk sterk en onaantastbaar. Het woord van de psalmist: ‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij’ (Psalm 23:4) getuigt van de geest en de realiteit waarin de witte bouwers leven en werken.
Vandaar dat de geestesschool, die de liefdewet uitdraagt, zich niet opdringt. Zij dwingt de mensen niet; want op de liefdewet moet in vrijheid spontaan gereageerd worden, als gevolg van een innerlijk ontwaken, van een innerlijk bewustworden. Eerst dan heeft de liefde waarde.
Wel creëert de geestesschool soms situaties, of bereidt zij bepaalde toestanden voor, met het doel de mensen tot bezinning, tot inzicht, tot dat ontwaken te brengen. Maar nimmer worden mensen gedwongen. Want niet dwang, maar slechts innerlijk ontwaken en bewustworden kan de mens tot bevrijding voeren.
J. van Rijckenborgh, Elementaire wijsbegeerte, hoofdstuk 3
Een verlichte meester vroeg eens aan zijn leerlingen: ‘Kunnen jullie mij zeggen wanneer je precies weet dat de nacht voorbij is en de dag begonnen is?’
Eén van de leerlingen zei: ‘Het is als je in de verte een dier ziet lopen en met zekerheid kan zeggen dat het een hond is.’
‘Nee,’ zei de meester, ‘dat is het niet.’
Een andere leerling zei: ‘Het is als je in de verte een boom ziet staan en met zekerheid kan zeggen dat het een appelboom is.’
‘Nee,’ zei de meester, ‘dat is het niet.’
‘Wanneer is het dan? vroegen de leerlingen.
‘Het is,’ zei de meester, ‘wanneer je het gezicht van een willekeurige man of vrouw waarneemt en herkent dat het je broeder of zuster is.’
De leerlingen in dit verhaal redeneren vanuit hun zintuiglijke waarneming en hun verstand. Het bewustzijn van de meester wordt daarentegen gevoed uit de bron van innerlijke wijsheid, een wijsheid die haar wortels heeft in de eenheid die aan alle bestaan ten grondslag ligt en die wordt gekenmerkt door een kosmische dimensie, een goddelijke dimensie en een menselijke dimensie.
Als biologische wezens zijn we als mensen allemaal bewoners van moeder aarde, we zijn opgebouwd uit haar elementen en ademen allemaal in haar atmosfeer. Als geestelijke wezens, als microkosmoi, zijn we allemaal voortgekomen uit de goddelijke Oerbron, en zullen daar weer naar terugkeren. Als persoonlijkheid kennen we dezelfde soorten gedachten, gevoelens en wilswerkingen als onze medemensen en kunnen we ons ontwikkelen dankzij anderen.
De postmoderne samenleving met al haar verworvenheden hebben we te danken aan een intensieve samenwerking tussen mensen waarbij het grote geheel leert van kennis en ervaringen die individueel en collectief zijn opgedaan. Isaac Newton, de briljante Engelse natuurkundige uit de zeventiende eeuw, benadrukte dat in een brief aan een collega waarin hij schrijft: ‘Als ik verder heb gezien dan anderen komt dat omdat ik stond op de schouders van reuzen.’ Daarmee erkende hij dat anderen belangrijk werk hadden verricht waar hij gebruik van had gemaakt.
Op een dieper niveau zijn we als mensen allemaal met elkaar verbonden. Dat komt onder andere tot uitdrukking in de waarneming dat veel wetenschappelijke ontdekkingen of technische uitvindingen vrijwel gelijktijdig worden gedaan door onderzoekers of technici die elkaar en elkaars werk helemaal niet kennen.
Zo ontwikkelden Isaac Newton (1643-1727) in Engeland en Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) in Duitsland tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar de methoden van infinitesimaalrekening. De Duitser Johannes Gutenberg (1397-1468) staat algemeen bekend als de uitvinder van de boekdrukkunst in Europa, maar vrijwel op hetzelfde moment ontwikkelde de Nederlander Laurens Janszoon Coster (1370-1440) uit Haarlem ook een bruikbare druktechnologie.
Ik ben omdat wij zijn
In primitieve samenlevingen was het enorm belangrijk dat je als mens deel uitmaakte van een stam, want daarmee verhoogde je je overlevingskansen. Anderen hielpen eraan mee dat je voldoende te eten had, beschermden jou en je gezin tegen roofdieren en rovers en droegen bij aan je gevoel van welbevinden, want de mens is nu eenmaal een sociaal wezen. Het grote belang van saamhorigheid komt sterk tot uitdrukking in de Afrikaanse filosofie die bekend staat als ubuntu, en die ook werd beoefend door bijvoorbeeld president Nelson Mandela en aartsbisschop Desmond Tutu.
Iemand met ubuntu staat open voor en is toegankelijk voor anderen, wijdt zich aan anderen, voelt zich niet bedreigd door het kunnen van anderen omdat hij of zij genoeg zelfvertrouwen put uit de wetenschap dat hij of zij onderdeel is van een groter geheel. De bekende ubuntu-uitspraak ‘ik ben omdat wij zijn’ maakt duidelijk dat we alleen maar een identiteit kunnen ontwikkelen dankzij de gemeenschap waar we deel van uitmaken.
BESTEL MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
Tegenwoordig hebben we het niet meer nodig om in stammen te leven. We maken deel uit van een verregaand geïndividualiseerde samenleving waarin we onszelf over het algemeen prima kunnen redden. Maar de behoefte om deel uit te maken van een waardevol en voldoening schenkend groter geheel is gebleven. En daarom hechten we waarde aan een levenspartner, gezin, familie, vrienden en misschien ook aan verenigingen, samenwerkingsverbanden en (geloofs)gemeenschappen. Dat zijn plekken waar we ons prettig voelen en innerlijk en/of uiterlijk worden gevoed.
Het zou zo fijn zijn als we ons overal ter wereld veilig, gekend en gewaardeerd zouden kunnen voelen. Dat is helaas niet zo. Een grote meerderheid van de mensheid ervaart een of andere vorm van strijd met andere mensen. Het ideaal van broederschap in de hele samenleving, dat sterk benadrukt werd in de Franse Revolutie (1789-1799), is nog lang niet bereikt. De grote politieke omwenteling aan het einde van de achttiende eeuw, waarbij de macht van de adel en de geestelijkheid massaal werd teruggedrongen, ging gepaard met veel gewelddadigheden. Sindsdien is er in de wereld aandacht voor het bekende motto liberté, egalité, fraternité ofwel: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Deze spreuk en de ideeën daarachter hebben in de westerse wereld bijgedragen aan de afschaffing van de dictatuur en de erkenning van de mensenrechten.
Vrijheid houdt natuurlijk niet in dat we zomaar alles kunnen doen, want er zijn kosmische wetten die we dienen te respecteren. De ware vrijheid luistert naar wetten. En als we morele wetten overtreden, worden we gecorrigeerd door de wet van oorzaak en gevolg, de wet van karma. Werkelijke vrijheid heeft ook niets te maken met het vermijden van alle bindingen. Gebondenheid aan ongebondenheid is de ergste vorm van gebondenheid.
We leven op aarde om een levensopdracht te vervullen, en dat is niet mogelijk als we volharden in de grote ketterij van afgescheidenheid. Daarom spreekt de stem van de stilte tot de leerling van de ziel: ‘Het leven van een zelfzuchtig toegewijde is zonder zin. De mens die de hem toegemeten taak in het leven niet verricht, heeft tevergeefs geleefd.’ (De stem van de stilte II:52). Paulus formuleert dit principe iets anders: ‘U bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde.’ (Galaten 5:13)
Er zijn grote verschillen tussen mensen. Het principe van gelijkheid houdt in dat we de enorme variëteiten ten aanzien van bijvoorbeeld geslacht, huidskleur, nationaliteit, maatschappelijke positie, bezit, roem, gezondheid, leeftijd, seksuele geaardheid, religie, opleiding en bewustzijnsniveau erkennen en waarderen, en alle medemensen als gelijkwaardig beschouwen.
De Canadese kunstenaar Lewis Lavoie verbeeldt dat op intrigerende wijze in zijn mozaïek ‘One blood, many nations’ dat geïnspireerd is op het beroemde fresco van Michelangelo over de schepping van de mens. Het is verspilling om te trachten in de zintuiglijke wereld op grote schaal tot een eenheid te komen. Pluriformiteit is prima. Laat vele bloemen bloeien! In de dimensies van de ziel en van de geest is er al eenheid, en het gaat erom vanuit die dimensies te leren leven.
Gelijkwaardigheid kan uitstekend samengaan met hiërarchie. De meeste domeinen van de samenleving beschikken over een hiërarchische structuur om het grotere geheel te kunnen besturen. De mensen die zich hoger in een hiërarchie bevinden verschillen niet fundamenteel van mensen lager in een hiërarchie, maar functioneel: zij hebben een wijder blikveld, een bredere scope en dragen daarom een grotere verantwoordelijkheid. De kwaliteit van een organisatie wordt bepaald door de kwaliteit van de top.
Helaas komt het nog veel voor dat niet de wijste mensen werkzaam zijn in de top van organisaties, maar de mensen met de grootste ego’s. Het gegeven van hiërarchie heeft daarom een slechte naam gekregen, terwijl het toch een logische ordening betreft die ook in de natuur te herkennen is. Zo is het menselijke lichaam opgebouwd via de hiërarchische structuur van atomen, moleculen, cellen, organen en lichaam. In hoofdstuk 10 is al ingegaan op de geestelijke hiërarchieën en de universele Broederschap.
Saint Germain
Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) heeft er meerdere malen op gewezen dat de beroemde drieledige leus ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’ is aangereikt als universeel principe voor menselijke relaties door de ingewijde uit de achttiende eeuw die zich Saint-Germain noemde. Deze wonderman uit Europa, die waarschijnlijk leefde van 1696 tot 1784, heeft zich als vertegenwoordiger van de universele Broederschap flink ingespannen om het principe van broederschap te bevorderen.
Max Heindel (fakkeldrager van het Rozenkruis 19) schrijft in zijn boek De wereldbeschouwing der rozenkruisers dat de graaf van Saint Germain één van de latere belichamingen was van de individualiteit Christian Rosencreutz, de legendarische stichter van de Broederschap van de rozenkruisers. De graaf zou alle talen kennen en zou de vereniging met de heilige geest hebben bereikt.
Het beeld dat uit andere schriftelijke bronnen naar voren komt is dat Saint-Germain vertelde over geschiedenis alsof hij er zelf bij geweest was. Hij componeerde goede muziek en schilderde schitterende schilderijen. Bovendien wist hij veel over geneeskunde en natuurwetenschappen. Hij heeft velen met zijn medische kennis kunnen genezen, was alchemist, bevorderde de industrie en was diplomaat bij vele vorsten.
Er wordt wel gezegd dat Saint-Germain de meditatiespreuk ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’ heeft gegeven aan koning Lodewijk XV (1710-1774) om hem te stimuleren tot positieve daden. Deze vorst aan het decadente Franse hof had echter meer belangstelling voor vrouwen en feesten dan voor zijn rijk, en had een eigen motto waardoor hij zich liet leiden: ‘na ons de zondvloed’. Dit doet sterk denken aan het disharmonische gemengde koningsbeeld in de onderaardse tempel in het sprookje van Goethe (fakkeldrager van het Rozenkruis 11) dat tegen de man met de lamp, de ingewijde, zegt: ‘wat kan het mij schelen!’ Saint Germain kon ondanks zijn inspanningen de bloedige politieke omwenteling in Frankrijk aan het einde van de achttiende eeuw niet voorkomen.
Een ingewijde kan zijn wijsheidslicht alleen schenken aan hen die daarvoor open staan. De Franse revolutie was vooral een strijd voor vrijheid en gelijkheid. In de maatschappij als geheel is het broederschapsideaal verwaarloosd, maar in bepaalde groeperingen bloeide het. Daarbij ging het niet alleen om religieuze organisaties als kloosterorden, maar ook om zogeheten loges die voortgekomen zijn uit restanten van steenhouwersgilden uit de middeleeuwen die kathedralen bouwden.
In loges kwamen mensen bij elkaar om zich te laten inspireren door mysteriekennis uit onder andere de vroegere steenhouwersgilden en tempelorden teneinde die in verband te brengen met de eis van de tijd. Saint Germain bezocht talloze loges van onder andere vrijmetselaars, rozenkruisers, kabbalisten, humanitariërs en tempeliers. Daar hield hij voordrachten en probeerde hij eenheid te brengen. Zijn zelfgekozen naam is veelzeggend. Sanctus Germanus betekent heilige broeder.
Wij zijn omdat Gij zijt
De meeste broederschappen met zuivere bedoelingen zullen de ubuntu-uitspraak ‘ik ben omdat wij zijn’ erkennen. Deze heeft betrekking op de verhoudingen tussen mensen, op dat wat wel de horizontale dimensie wordt genoemd. Een werkelijk heilige broederschap zal ook een aforisme erkennen dat daar haaks op staat, er tegelijkertijd mee samenvalt en verwijst naar de zogeheten verticale dimensie: ‘wij zijn omdat Gij zijt’. Hierin verwijst ‘Gij’ naar God, Allah, Brahma, Ahura Mazda, Ra, Tao, de Heilige, de Ene, de Eeuwige, de Bron of wat voor naam we ook aan de heilige hoogste instantie willen geven. Een heilige broederschap op aarde onderhoudt via de universele Broederschap en de engelenscharen een levende verbinding met de Allerhoogste.
Ook een individu kan de verticale dimensie verbinden met de horizontale dimensie en zo een kruis van licht worden. Jezus geeft daarvoor een duidelijke aanwijzing als een wetgeleerde hem vraagt wat het grootste gebod is. Jezus antwoordt dan:
‘U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de wet, en de profeten.’ (Mattheüs 22:37-40)
De liefde waar Jezus op doelt reikt veel verder dan de romantische liefde voor je levenspartner, veel verder dan je liefde voor je kinderen en veel verder dan je liefde voor de plaats of het land waar je woont.
De apostel Paulus is erin geslaagd om iets van de mysteriën van de liefde in woorden te vatten:
‘Al zou ik de talen van de mensen en van de engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn geworden.
En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets.
En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets.
De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. De liefde vergaat nooit.’ (1 Korinthe 13:1-8)
Als we onszelf eerlijk onderzoeken moeten we waarschijnlijk vaststellen dat we nog beperkt zijn in onze liefde. Dat is niet erg, want dit is precies de reden waarom we hier op aarde zijn. We leven op deze planeet om ons bewustzijn te verruimen. En groeien in bewustzijn gaat gelijk op met groeien in liefde. Misschien is ons dat nooit verteld, maar zodra we dat weten en innerlijk als waar erkennen, kunnen we daar bewust aan werken. Dat is allesbehalve gemakkelijk, want innerlijk zijn we nog gefragmenteerd.
Uit die verdeeldheid kan op basis van de ontvlamde goddelijke vonk in het hart een nieuwe harmonische eenheid in het menselijke stelsel ontstaan. Iets van die eenheid kunnen we begrijpen aan de hand van de drie delen van ons brein die tezamen met ons hormoonsysteem en ons immuunsysteem onze identiteit bepalen: het reptielenbrein (de hersenstam en de kleine hersenen), het zoogdierenbrein (het limbische systeem) en het mensenbrein (de cortex).
Reptielenbrein, zoogdierenbrein en mensenbrein
Het reptielenbrein heeft zich ongeveer 400 miljoen jaar geleden ontwikkeld en regelt de meest primaire functies die samenhangen met veiligheid, voedsel en voortplanting. Dit is een onwillekeurig systeem dat buiten het bewustzijn om functioneert en wordt gekenmerkt door instinctief gedrag zoals ademhalen, eten, drinken, paren, vechten en vluchten. Zoals de naam al uitdrukt lijken de reptielenhersenen van de mens qua vorm en functie op het brein van reptielen, koudbloedige dieren zonder enige vorm van affectie. Het reptielenbrein van de mens correspondeert met het bekkenheiligdom (het heiligdom des levens) en ook met het principe ‘gelijkheid’.
Het zoogdierenbrein verscheen bij zoogdieren tussen 150-300 miljoen jaren geleden. Het ligt boven de reptielhersenen, aan de binnenkant van de twee hersenhelften. Dit emotionele brein regelt de affectieve relaties in een familiegroep en legt vast of ervaringen aangenaam zijn of niet. Het kent geen logica. Dit deel van het brein registreert de ervaringen en zet ze om in automatische reflexen; alles wordt langdurig opgeslagen. De zoogdierhersenen zorgen enerzijds voor onze overleving door een goede aanpassing aan de sociale omgeving, maar anderzijds – omdat het emotionele brein onbereikbaar is voor het logische denken – hebben de ervaringen uit het verleden een grote invloed op ons leven en handelen. Het zoogdierenbrein correspondeert met het hartheiligdom van de mensen en met het principe broederschap.
Het mensenbrein, ook bekend als hersenschors of cortex, verscheen 2 à 3 miljoen jaren geleden bij de primaten en de menselijke soort. Het ligt boven het reptielenbrein en het zoogdierenbrein en omvat 80 procent van de totale hersenmassa. Dankzij deze ‘nieuwe’ hersenen zijn we ons ervan bewust dat we er zijn en kennen we onszelf. Ze spelen een essentiële rol in ons middellangetermijn-geheugen en het onthouden van bijvoorbeeld de betekenis van woorden.
De neocortex vormt de functionele basis van de verbeelding en is de zetel van ons logische en rationele denken. Het dempt en filtert daarmee de automatismen van de andere twee hersendelen, waardoor we als mensen min of meer harmonisch met elkaar kunnen leven. Maar, hoewel het verbeeldingskracht heeft en in staat is te anticiperen, is het ook kwetsbaar en afhankelijk van zijn oordelen, die altijd relatief en soms volkomen fout zijn. De hersenschors correspondeert met het hoofdheiligdom van de mens en met het principe vrijheid.
In een mens die een authentieke spirituele weg gaat verandert het bewustzijn. Dat leidt ertoe dat de drie hersendelen hun werkingen op elkaar gaan afstemmen, waardoor er een grote innerlijke kracht vrijkomt. Zo worden ons hartheiligdom, ons hoofdheiligdom en ons bekkenheiligdom verbonden door nieuwe energiestromen met een hoge frequentie en vindt er een fundamentele vernieuwing plaats die wel de alchemische bruiloft wordt genoemd.
Dat spirituele proces kan niet uitsluitend plaatsvinden op basis van de intellectuele intelligentie van het mensenbrein, niet uitsluitend op basis van de emotionele intelligentie, die haar oorsprong in eerste instantie vindt in het zoogdierenbrein, en ook niet uitsluitend op basis van de fysieke intelligentie, die primair zetelt in het reptielenbrein. Barrières op de weg tussen het reptielenbrein en het mensenbrein moeten worden opgeruimd via gewaarzijn en een nieuwe bezieling, die hun oorsprong vinden in de goddelijke vonk. In alle culturen werden werkwijzen ontwikkeld om de neurale paden tussen de hersenschors en de hersenstam recht te maken, ook al was men zich daar niet op deze wijze van bewust. Daarbij kunnen we denken aan toonkunst, woordkunst, bewegingskunst, beeldende kunst en bouwkunst.
Er zijn sterke wetenschappelijke aanwijzingen dat onze muzikale vermogens het sterkst geconcentreerd zijn in het limbische systeem. Die vermogens zijn daardoor moeilijk te beschadigen. Bij dementiepatiënten houdt muzikaliteit het langste stand. De oudste muziek die we kennen dateert uit het vierde millennium voor Christus en had een sacrale functie. Spirituele beroering vindt voor een belangrijk deel plaats in de hersenstam.
Spirituele intelligentie
Als we een spirituele weg willen gaan is het niet de bedoeling dat we de impulsen die uitgaan van ons reptielenbrein onderdrukken, ook niet dat we ze de vrije teugel laten, maar dat we ze heiligen op basis van gewaarzijn. Daarvoor is nodig dat er in ons iets tot ontwikkeling komt dat we spirituele intelligentie kunnen noemen en dat Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) karakteriseert als:
- gelouterde heilige geestkracht;
- de goddelijke stuw tot gebruik van verstand en gevoel, wil en liefde in het verlossingsplan van de mensheid;
- de magische staf van Mozes (het slangenvuur met het ruggenmerg en de twee strengen van de sympathicus) en de bevrijdende kracht van Mercurius die het bewustzijn verleggen naar geestelijke gebieden.
BESTEL MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
Spirituele intelligentie maakt uiterlijke wetten overbodig omdat de innerlijke wet wordt gevolgd. Het is de uitdaging om, zoals de klassieke rozenkruisers duidelijk maken, de sprong te maken van het juk van de wet – dat is de dimensie van de persoonlijkheid – naar de vrijheid van het evangelie, dat is de dimensie van de ziel. En dat kan door te gaan luisteren naar de impulsen die uitgaan van de goddelijke vonk.
De Duitse dichter Friedrich von Schiller (1759-1805) schreef daarover in 1785 zijn lofgedicht Ode an die Freude. Die ode is vooral bekend omdat de componist Ludwig von Beethoven (1770-1828) deze in 1823 gebruikte in de koorfinale van zijn negende symfonie. In 1985 werd die muziek door de staatshoofden en regeringsleiders gekozen als officieel volkslied van de Europese Unie vanwege het adagium ‘Alle Menschen werden Brüder’. Zouden zij iets hebben gepeild van de rijke, spirituele diepten van de grootse, kosmotheandrische opdracht die te herkennen is in de volgende liedtekst?
BESTEL MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
‘Vreugde, prachtige, goddelijke vonk, dochter van het Elysium
Wij betreden, dronken van vurig verlangen, hemelse, jouw heiligdom!
Jouw magie herenigt
wat strikt werd gescheiden;
alle mensen worden broeders,
waar jouw zachte vleugel zich welft.
Wie het grote genoegen ten deel valt
een vriend van een vriend te zijn,
wie een toegewijde vrouw de zijne kan noemen, jubele met ons.
Ja, wie ook maar één ziel op de aarde
de zijne kan noemen!
En wie dat nooit gekund heeft,
die trekke zich al wenende terug uit dit gezelschap!
Vreugde drinken alle wezens uit de borsten van de natuur;
alle goeden, alle slechten
volgen haar rozenspoor.
Zij gaf ons kussen en wijn.
Een vriend, tot in de dood.
Wellust is aan de worm gegeven,
en de cherubijn staat voor God.
Wees omhelsd, miljoenen!
Deze kus, die de hele wereld omvat!
Broeders, achter het uitspansel der sterren
moet een goede vader wonen.
Werpen jullie je op knieën, miljoenen?
Ervaren jullie de schepper, wereld?
Zoek hem boven het uitspansel met sterren!
Boven de sterren moet hij wonen.
Wees omarmd, miljoenen!
Deze kus, die de hele wereld omvat!
Broeders, boven het uitspansel met sterren
moet een goede vader wonen.’
BESTEL MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
INHOUDSOPGAVE
woord vooraf door Doride Zelle
inleiding door Daniël van Egmond
DEEL 1: MYSTERIËN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
1 het woord aannemen
2 incarneren op aarde
3 kringlopen doorzien
4 verliezen verwerken
5 de twee tot één maken
6 talenten gebruiken
7 vrij komen van begoocheling
8 het opstandingslichaam verwerven
9 het eeuwige nu ervaren
DEEL 2: UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD (ESSAYS)
10 het leven respecteren – essay 1
11 geboorten verwelkomen – essay 2
12 veroudering accepteren – essay 3
13 het bewustzijn verruimen – essay 4
14 de liefdewet uitdragen – essay 5
15 geluk bevorderen – essay 6
16 misleiding voorkomen – essay 7
17 het stervensproces begrijpen – essay 8
18 de innerlijke tempel bouwen – essay 9
Literatuurverwijzingen
André de Boer en René Stevelink | softback | 328 blz | € 19,50 | 9789067324618
LEES MEER OVER DE TRILOGIE OVER DE MYSTERIËN VOOR DE MENS VAN NU