Hemel en aarde in de wereld van het kind – prachtige handreiking van Ankie Hettema voor (groot)ouders en leraren

DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN HEMEL EN AARDE IN DE WERELD VAN HET KIND (PDF)

BESTEL HEMEL EN AARDE IN DE WERELD VAN HET KIND

PRINCIPE 1PRINCIPE 2PRINCIPE 3, PRINCIPE 4, PRINCIPE 5, PRINCIPE 6, PRINCIPE 7

In haar nieuwste boek ‘Hemel en aarde in de wereld van het kind – hoe je dichtbij brengt wat veraf lijkt’ beschrijft auteur Ankie Hettema-Pieterse hoe ze haar levensvisie bewust integreert in haar omgang met de klas, en het leven van de kinderen tot een feest van leren maakt. Op basis van tientallen jaren ervaring weet zij de essentie van wat leven is over te dragen aan volgende generaties, het wonder dat het leven is met de kinderen te delen. Elk moment in de ligt die mogelijkheid open en kun je er gebruik van maken. Niet alleen onder onderwijspraktijk, maar ook in vrijwel alle andere situaties met kinderen. Deze prachtige, originele, diepzinnige en toegankelijke uitgave is heel geschikt voor leerkrachten, ouders, grootouders en andere opvoeders.   

VOORWOORD

Ademloos kunnen kleine kinderen naar een sprookje luisteren. Als betoverd gaan ze voor de zoveelste keer helemaal op in het verhaal van Assepoester, Sneeuwwitje of de boze wolf. De voorlezende leerkracht, ouder of grootouder ontkomt niet aan de gewaarwording dat het hier om iets heel wezenlijks gaat. Dat besef wordt sterker naarmate we zelf ouder worden en een groter deel van ons leven al achter de rug hebben. 

En het leidt dan al gauw tot een melancholieke bespiegeling; wat is er bij onszelf van die sprookjes terechtgekomen? Waren we zelf wel opgewassen tegen die boze wolven en beren, die we overigens voor een deel over onszelf hadden afgeroepen? Waarom moesten we er minstens een half mensenleven over doen om met vallen en opstaan onszelf en de wereld iets wezenlijker te begrijpen? Waarom zijn zo veel dingen ons niet eerder verteld? En hoe moet het met de volgende generatie gaan, in een wereld die we met meer problemen aan hen doorgeven dan ooit in de geschiedenis is vertoond?

Het enige en het beste wat we kunnen doen is die kinderen alles te vertellen wat we tot nu toe te weten zijn gekomen over een mens- en maatschappijwaardige ontwikkeling. Zeker, het gaat daarbij ook om wetenschap en technologie, maar niet in eerste instantie. Om een goede wetenschapper, technicus of dokter te worden, moet je namelijk eerst zien volwaardig mens te worden. 

Sinds een paar duizend jaar weten we dat je dan al je menselijke capaciteiten in min of meer gelijke mate moet ontwikkelen en waarderen. Want alleen op die manier kun je het evenwicht bewaren tussen het ‘geestelijke’ en het materiële (tussen hemel en aarde) en tussen je eigen ‘ik’ en ‘de anderen’. Alleen op die manier kun je de menselijke waardigheid behouden en worden wie je eigenlijk bent. Door op die manier je Zelf te worden en daarmee je eigen middelpunt te bereiken, ben je je meer bewust van zowel je eigen binnenwereld als de buitenwereld en kom je er veel makkelijker achter wat je te doen staat.

Om naar je eigen middelpunt te komen moet je bereid zijn op reis te gaan in die binnenwereld. En al die sprookjes, mythen, legenden en sagen vertellen over die reis, net zoals de verschillende religies van Krishna, Boeddha, Jezus en Mohammed en de grote meesterwerken van kunst en cultuur, zoals die van Shakespeare en Mozart. Ze vertellen maar één verhaal. Het is de ‘reis van de held’, de reis van de mens die op zoek gaat naar het middelpunt van zijn eigen cirkel. Om dat te bereiken, moet hij eerst de rand van de cirkel doorleven, en op de rand van goed en kwaad vele beproevingen doorstaan. Pas dan kan hij het middelpunt bereiken en zich daarmee bewust worden van de wereld en zijn plaats daarin. Om vervolgens te constateren dat daar het schone, het goede en het ware samenvalt. Het is bij uitstek de plek om ‘nog lang en gelukkig te leven’.

Die inzichten zijn van alle tijden, maar zijn vaak uit het zicht geraakt, doordat we steeds weer in de ban raken van eenzijdige waarden. In onze tijd zijn dat het materiële en het eigen ‘ik’, die zo obsessief zijn geworden dat we opnieuw de menselijke waardigheid dreigen kwijt te raken. Maar die oude inzichten keren steeds weer terug en komen dan als een veenbrand boven het maaiveld uit. Het beste wat we kunnen doen is de kinderen die inzichten als een reisgids meegeven. Het gaat er dan om ze het echte leven te laten ervaren, niet alleen in het materiële, maar ook in de kunst, cultuur en natuur. Ze zullen leren het echte van het onechte te onderscheiden; ze zullen leren ‘in te zoomen’ op de kleine details en tegelijkertijd leren ‘uit te zoomen’ om de grotere samenhang te zien; ze zullen al hun creativiteit ontwikkelen om de grote problemen van deze tijd aan te pakken.

Dit boek geeft daarom aan wat we kinderen willen vertellen voor ze aan het leven beginnen. Ankie Hettema laat zien hoe ze de kinderen vanuit dit perspectief op weg helpt. Hoe leuk het haar lijkt om met de kinderen te ontdekken welke afspraken mensen hebben gemaakt om samen te leven op onze aardbol; dat dat niet in één keer kan, maar dat je op school iedere dag een klein stukje van al die afspraken te weten komt. Hoe ze daarmee spelenderwijs de kinderen vertrouwd maakt met de meest belangrijke noties uit de menselijke beschaving. En dat veel van ons, leerkrachten, ouders en grootouders, het erg jammer vinden dat ze dat ons vroeger niet hebben verteld.

Klaas van Egmond
wetenschapper en opa

TOELICHTING

Dit boek is opgebouwd naar de zeven levenswetten die de auteur onderscheidt, onderverdeeld in drie geestwetten (vanaf blz. 30) en vier natuurwetten (vanaf blz. 78), zeven hoofdstukken in totaal:

1 De geestwet van rust en beweging
2 De geestwet van spiegeling en analogie
3 De geestwet van leven en verbinden

Een hoofdstuk ‘Tussen drie en vier’: Eeuwigheid daalt in tijd

4 De natuurwet van tegendelen en harmonie
5 De natuurwet van actie, reactie en neutraliteit
6 De natuurwet van verandering en richting
7 De natuurwet van verenigen en versterken.

Het boek eindigt met een afsluitend hoofdstuk Beleven van eenheid. Binnen de 7 hoofdstukken vindt de lezer, telkens in dezelfde volgorde: eerst de visie van de auteur wat de betreffende wet inhoudt, geïllustreerd aan de hand van wijsheidsteksten uit alle eeuwen en (geloofs)richtingen. Dan volgt steeds een vervolg op de ‘brief aan het kind’ (in blauw) over deze wet, dan de uitwerking van de wet in ‘herkenning in de natuur’, en vervolgens ‘activiteiten’ die in de klas ondernomen zijn/kunnen worden om de kinderen het principe en de werking van de wet spelenderwijs te leren en ze er vertrouwd mee te maken. Vervolgens wordt iets gezegd over de innerlijke waarden van de wet, met verhalen (in grijs) die dit illustreren. Elk hoofdstuk eindigt met Filosofische vragen, die met de kinderen besproken kunnen worden.

Om het overzicht te bewaren, is achterin het boek een schema opgenomen waarin de 7 hoofdstukken en de bijbehorende begrippen op vier manieren worden benoemd: 

  1. de wetten; 
  2. herkenning in de natuur;
  3. innerlijke waarden;
  4. filosofische vragen.

De levens- en werkervaring van de auteur krijgt in dit boek vorm als een pleidooi voor een nieuwe balans; het laat zien ‘hoe je dichtbij brengt wat veraf lijkt’ en staat borg voor een verdieping in de omgang met de ons toevertrouwde kinderen, voor ‘wat je kinderen mee wilt geven’.

De uitgever

BRIEF AAN HET KIND

Lief kind, 

Er wordt mij gevraagd jou een brief te schrijven.
Een brief over wat ik jou aan onderwijs gun.
Laat ik dan allereerst zeggen dat ik jouw eigen-wijsheid wil leren kennen, zodat ik daarop kan inspelen.
Ieder kind komt met een levensdoel op aarde.
Je vindt dat doel door wat je leuk, fijn en mooi vindt en door waar je goed in bent.
Sommige kinderen weten al heel snel waarvoor zij leven, anderen pas als zij ouder zijn.
Om jouw levensdoel te ontdekken wil ik je in de klas heel veel laten zien, laten voelen, laten horen, laten proeven, ja eigenlijk laten ervaren. Laat mij het maar weten wat je leuk of heel erg saai vindt!
Soms laat ik je iets doen waar je geen zin hebt, of misschien wat je moeilijk of een beetje eng vindt. Misschien komt dat wel omdat je het eigenlijk nog niet kent!
Ontdekken wat er allemaal op de wereld is, wordt dubbel zo leuk samen met je vrienden en vriendinnen! Nou, die hebben we genoeg in de klas! Het lijkt mij ook heel leuk om je te vertellen welke afspraken mensen gemaakt hebben om samen te leven op onze aardbol. Dat kan ik je echt niet in één keer vertellen, hoor!
Iedere dag op school kom je een klein stukje van al die afspraken te weten. Want alles wat we doen op school heeft te maken met de grote wereld.
En met hoe jij in die grote wereld past, hoe jij op jouw eigen wijze deze wereld mooi, misschien wel mooier kan maken.
Zullen we samen een plakboek over jou maken?
Heb je ’s avonds wel eens naar de sterren gekeken? Heb je ze zien fonkelen? Ook al kan je het niet met je ogen zien, weet je wel dat jij van sterrenstof bent gemaakt?
Dat de ster in je hart kan stralen door je ogen, je lach op je gezicht, door je handen en dat je je voeten kan laten huppelen van plezier en geluk?
Ja, samen hart naast hart elkaar onderwijs geven, jij mij en ik jou, dat is het onderwijs dat ik jou gun! Zo wordt onder-wijs door eigen-wijs, tot ‘boven-wijs’! 

Deze brief is lang genoeg; volgende keer vertel ik je meer. 

Je juf 

In de brief zijn de 10 ankers verwerkt die tijdens de cursus ‘Het kan voor het kind’ besproken werden: De drie pedagogen (zelf maakte ik er vier van omdat elk kind ook met zichzelf of wel zijn diepste zelf in gesprek is), kennis van leerlijnen, uitdaging bieden, procesgericht zijn, documenteren, competent zijn, inspelen op de kinderen, achter gedrag kijken, tijd voor verwondering, vraag het de kinderen. Ze zijn onder te brengen in de schuingedrukte woorden in de brief. 

HOE HET BEGON

Welk onderwijs gun jij de kinderen? Schrijf dit in een brief aan het kind. En volg een leerlijn hoe je daar inhoud aan geeft. Maak daar een verslag van. Met deze opdracht binnen de cursus Het kan voor het kind begon het. Ik schreef de brief en dacht aan de vele goede leerlijnen die geschreven zijn. Maar in de ruim drieëndertig jaar dat ik in het basisonderwijs werkzaam ben, waarin ik alle groepen les heb mogen geven en nu de laatste jaren de kleuters, was er niet één, die passend was voor wat ik voor ogen had.

Het onderwijs dat ik kinderen gun, zo realiseerde ik me, zat vooral in kleine begin- en tussendoor-activiteiten, het spelen met natuurverschijnselen, die kinderen zo aanspreken en omdat daaruit in gesprekjes veel af te leiden is voor ieders innerlijkheid. Ik nam me voor deze te ordenen en met de kinderen uit te werken. Het gaf veel plezier, bleek ook waardevol in mijn contacten met de kinderen en ook naar mijzelf. Ik schreef en nam foto’s.

Na de powerpointpresentatie, die ik als afsluiting van de cursus hield, was er belangstelling bij de cursusleiders voor het materiaal. De directeur van de basisschool stelde voor om het te gebruiken bij een ouderavond. De reacties, mede van ouders brachten mij op het idee om er een boek van te maken. Het boek is geschreven voor leerkrachten, ouders, opa’s en oma’s. Ook voor jongeren, die hun weg gaan zoeken door het leven. Om via dit geschreven woord gedachten uit te wisselen over de geest- en lichtkracht van het begin, wat het betekent je zelf als microkosmos te zien, verbonden met de kosmos. Dat het kan inhouden: meewerken aan het grote geheel, aan de schepping, maar ook tegenwerken.

Dit alles ter inspiratie, en als basis van waaruit we open kunnen staan voor wat de (klein)kinderen vanaf de geboorte aan innerlijkheid bij zich dragen, voor wat zij vragen en beleven, om daarop in te spelen, het te bevestigen, omdat zij kersverse bewoners zijn van het heelal, van heel het al. Jan Amos Comenius, onderwijs-pedagoog van het eerste uur sprak al de overtuiging uit ‘dat kinderen godgeleerd zijn’. 

Met hen kunnen wij die wonderlijke grondslag en bijzondere samenhang van leven ervaren. Met eenvoudige middelen als een emmer water, een lege fles, een plastic zak, een bal of keukenpapier, is al veel te beleven. Ik besefte dat ik die eenvoud moest gronden in de wijsheid die al eeuwenlang waar ter wereld ook met de mensheid meetrekt en die de moderne wetenschap in onze tijd meer en meer nadert. 

Voor de ordening vond ik inspiratie bij het hermetisme, waarin ik bepaalde universele wetmatigheden aantrof. Alleen al de naam Hermes Trismegistos, ‘Hermes, de driemaal grote’, gaf de eerste drie geestelijke principes. Zij zijn te herkennen in een liefdevol hart en een helder hoofd, die samen leiden tot ware levenskunst. Zij corresponderen met de werkwijze binnen het onderwijs om hart, hoofd en handen aan te spreken. 

Na deze drie geestwetten beschrijf ik vier natuurwetten. Immers bij het aardeleven hoort het getal vier, te herkennen in de vier elementen: aarde, lucht, water en vuur of de vier windrichtingen: noord, zuid, oost en west. Deze drie en vier, samen zeven, ontspringen uit ‘het ene onbeweeglijke en onnoembare’, en komen aan het eind bij elkaar in ‘samenhang en eenheid van alle leven’. In deze zeven kunnen wij, voor het kind maar ook voor onszelf, ontdekken wat het zou kunnen betekenen een ‘waar, echt mens’ te zijn.

Op het moment van de cursusopdracht was ik leerkracht van groep 1 en 2, van kleuters. De activiteiten en de innerlijkheid die ik beschrijf, gaan over deze leeftijdsgroep. Maar ik kan me voorstellen dat de ordening en de herkenning in natuurverschijnselen ook te gebruiken zijn voor oudere kinderen, hogere groepen binnen het basisonderwijs. Het zal andere activiteiten opleveren. Maar de relatie kosmische ordening en innerlijkheid zal verdieping vinden en een sterke basis in het kind gaan vormen om het leven dat het voor zich heeft, gelukkig en verantwoordelijk te leven. 

Hermetische ordening 

De vele scheppingsverhalen die de wereld rijk is, trachten een beeld te scheppen in antwoord op vragen als: Waar komt de wereld vandaan? Van waar het heelal, het licht van de zon? En wij, mensen? Zij die hierover nadenken en hun gedachten opschrijven noemen we filosofen. Een ‘filosoof’ is iemand die ‘de wijsheid bemint’, iemand die tracht het leven te begrijpen. In die zin kan iedereen filosoof zijn. 

Bekende filosofen zijn Plato en Socrates, Spinoza, Nietzsche; we denken niet zo gauw aan Hermes Trismegistos. Misschien was Hermes ook niet echt een filosoof. Wie was, of kunnen we beter vragen, wie is Hermes Trismegistos? We moeten bij Hermes niet denken aan een historische figuur. 

Hermes’ begin ligt al in Egypte, ruim 3000 jaar voor Christus toen de zonnegod Re, Thoth, ‘de Heer van het Schrift’ aanstelde, als boodschapper van zijn wijsheid voor de mensen. 300 jaar voor Christus was de stad Alexandrië een smeltkroes van cultuur, religie, geleerdheid en kennis. Het had een gemengde bevolking: Egyptenaren, Syriërs, Grieken en Joden. Zij leefden vreedzaam naast elkaar. De omgangstaal was eerder Grieks dan Egyptisch.

Het is daarom niet verwonderlijk dat de wijsheid van Thoth, de Egyptische wijsheid, gaat samenvallen met de Griekse wijsheid van Hermes. De mythen vertellen dat Hermes de zoon van oppergod Zeus is. Met zijn gevleugelde voeten en vleugels op de helm, en de Mercuriusstaf in de hand beweegt hij zich, net als Thoth tussen hemel en aarde als boodschapper van de goden.

Op het vloermozaïek in de kathedraal van Siena in Toscane (Giovanni di Stefano 1488) zien we Hermes afgebeeld en twee figuren die hem respectvol naderen en een boek in ontvangst nemen. Volgens overlevering zijn de twee figuren Pythagoras en Mozes. De linkerhand van Hermes rust op een steenblok met inscriptie dat gedragen wordt door twee sfinxen. Zij verwijzen naar de Egyptische wijsheid. Van daaruit zou Hermes de grondslag gelegd hebben voor de Griekse filosofie en de joodse en daaruit voortvloeiende christelijke religie.

In museum de Pont in Tilburg vullen een originele afbeelding van het vloermozaïek en drie daarvan sterk uitvergrote fragmenten de vier wanden in een voorstellingszaal. Het is werk van Sigmar Polke en is in de vaste collectie opgenomen. In The Embassy of the Free Mind te Amsterdam zijn in het museum vele oude afbeeldingen en teksten te zien, en is de wereldwijd unieke boekencollectie, de verzameling van 2000 jaar wijsheid uit de hermetische traditie van de Bibliotheca Philosophica Hermetica te bezichtigen en nog te lezen. 

Wie Hermes zegt, zegt Corpus Hermeticum. Het is de verzameling voorchristelijke boeken waarin de Egyptische oerwijsheid in dialoog en kerngedachten uiteen wordt gezet. Hermes is daarin de mens die de wezenlijke dingen, de dingen die er toe doen overdenkt. De mens die wil weten en begrijpen en die daarom de toevoeging Trismegistos bij zijn naam ontvangt, de driemaal grote. 

Hermes is groot in wetenschap – in kennis, groot in religie – in verbinding, in liefde en groot in kunst – in levenskunst. Deze drie komen in de hermetische oerwijsheid niet los van elkaar naar voren, zoals wij nu wetenschap, religie en kunst onderscheiden. De grootheid van Hermes schuilt in volledig mens zijn, in de eenheid van geest, ziel en lichaam in verbinding met de ene oorsprong van leven en met de kosmos en planeet aarde. 

Het gedachtegoed steunt op het principe: ‘Zo boven, zo beneden. Zo binnen, zo buiten. God is in de hemel en de hemel is in de wereld’. De hemel verborgen in het hart van de wereld. Geen wijsheid, hoog verheven, ver weg waar we niet bij kunnen, maar een wijsheid die in mensenharten te wachten ligt, dichtbij. Het Corpus Hermeticum tracht die wijsheid te ontsluiten. 

Het boek werd in de Italiaanse Renaissance, samen met de teksten van Plato vertaald door Marsilio Ficino, één van de bekendste Italiaanse renaissance-denkers. Het zorgde voor een omslag in het bewustzijn van mensen. Een nieuw mensbeeld trad naar voren. Een nieuw levensperspectief werd geboden. Een nieuwe dimensie geopend voor de toekomst, voor nu! 

Een nieuwe balans 

De schematische ordening van de zeven hoofdstukken kunnen onmogelijk de volheid van leven dekken, maar wel een verhaal vormen. En wij hebben verhalen nodig waarbinnen wij betekenis, zinvolheid en waarden kunnen vinden. Waardoor de wereld een beetje meer begrijpelijk wordt, waarin wij onze plaats kunnen ontdekken. 

Zoals in het boek en de gelijknamige film De uitvinding van Hugo Cabret van Brian Selznick, waar twee weeskinderen ’s nachts vanuit de hoge stationsklok in de toren, uitkijken over de stad Parijs: de verlichte wegen, de vele lichten zien zij als metafoor voor het heelal. Het is één grootse beweging van in elkaar wentelende raderen en bollen en lichten. Het lijkt wel op een machine, zeggen zij, maar deze kent geen reserveonderdelen. Dat weten zij heel zeker. Zij zien ieder deel een onvervangbare plaats innemen in het geheel. En zij vragen zich af, wat hun plaats daarin zal zijn. 

Natuurlijk moeten wij de kinderen leren lezen, rekenen en schrijven, de ‘schoolse’ vaardigheden die nodig zijn om aan te sluiten op het middelbaar vervolgonderwijs, zodat zij zich in de wereld zullen kunnen redden. Maar laat onderwijs, dacht ik, niet langer in de eerste plaats gericht zijn op kennis en de daarbij behorende vaardigheden. Laat het meer ruimte geven om ‘mens’ te worden. ‘Werkelijke kennis over de mens opent de innerlijke verbinding met de ziel en veroorzaakt een glimlach op het gezicht’, schreef Rudolf Steiner.  

Laten wij gezien de tijd waarin wij leven kinderen de kans geven om zich een beeld te vormen van wie zij ten diepste zijn, en wat hun relatie tot de wereld is. Laten we vooral de zuiverheid en eigenheid zien te bewaren waardoor zij zich kunnen ontplooien tot een mens in de samenleving die ‘zin’ aan het bestaan weet te geven, vanuit welke filosofische invalshoek of levensbeschouwing ook, altijd aansluitend bij de eigen innerlijke bron en de mogelijkheden in de eigen persoonlijkheid met de stille stem in het eigen hart als kompas. 

Een nieuwe balans… is geen persoonlijke oproep, zeker niet. Met zoveel enthousiasme en liefde wordt binnen het onderwijs voor en met de kinderen gewerkt. Wel wil het zich richten op een manier van denken die algemeen is geworden. 

Ja, laten wij een nieuwe balans vinden, waarin natuurbeleving, kunst en muziek een belangrijke plaats innemen, en verhalen die, afgestemd op de leeftijd van de kinderen verteld, een diep innerlijk weten aanraken. En vooral een balans waar het leven zelf, dat spontaan met de kinderen gedeeld wordt, centraal staat. Want de echte school is het dagelijkse leven.

Het is een uitdaging om ‘de juiste momenten’ te ontdekken en daar tijd en ruimte voor te nemen. Soms is het thema een aanleiding, soms de zon die vuurrood naar binnen schijnt, de regenboog aan de hemel, mieren die naar zoetigheid lopen te zoeken, een ruzie of de geboorte van een zusje of broertje of het doodgaan van een huisdier.

Natuurlijk willen wij kinderen dingen leren. Maar de waarheid is dat zij de wereld niet met ‘onze’ ogen, maar met nieuwe ogen bezien. Zij dragen nieuwe mogelijkheden in zich om creatief de onzekere toekomst tege- moet te treden. Luisteren naar hun ideeën en vertrouwen stellen in wat zij denken, is van grote waarde. Om hierover met kinderen van gedachten te kunnen wisselen zegt Janusz Korczak: 

Een opvoeder hoort een partner te zijn en niet een oppasser. Hij behoort te erkennen dat een kind problemen heeft, vragen stelt en daarop een serieus antwoord verwacht. Je bent zelf het kind onder al die kinderen dat je vóór alles moet leren kennen, opvoeden en opleiden. Geen enkele opvatting mag een absolute of immer geldende overtuiging worden. De dag van vandaag moet altijd slechts een overgang vormen tussen de som van de ervaringen van gisteren en het grote aantal ervaringen van morgen. 

Ik wil handelen – integer en grondig – vanuit mijn eigen ongedwongen goede wil onder toezicht van het waakzame geweten. Niet ten behoeve van mijn gemak, maar om mij te verrijken. Wantrouwig tegenover zowel andermans opvatting als die van mijzelf. Ik weet niet, ik zoek, ik stel vragen. 

Zou het mogelijk zijn al vragend, achter eenvoudige levensverschijnselen een levenskracht te ontdekken, als sleutel tot de eigen ziel en daarmee een verbondenheid met al wat leeft?

We hebben vast wel eens een plant zien opkomen tussen de stoeptegels. De plantenziel kent de drang om door weerstand heen te groeien naar het licht. De menselijke ziel groeit door haar verlangens heen, maar waarheen? Zeven beschreven levenswetten willen daartoe gedachten geven tot overweging. 

Het woord ‘wetten’ moeten we niet verkeerd begrijpen. Mensen hebben wetten opgesteld voor de samenleving. Zij moeten worden nageleefd. En er zijn kosmische wetten bestemd voor het welzijn van leven, voor de ziel. Zij zijn er om open te leggen, als op een mooie schaal, waarvan ieder die wil mag nemen. Zij worden werkzaam alleen van binnenuit op basis van innerlijke herkenning en zijn zeker niet om te sturen naar bepaald gewenst gedrag of wat dan ook. 

Kosmische wetten kunnen ankerpunten worden, een veld van begrip en licht tussen hemel en aarde ontsluiten, waar in allerlei situaties op terug kan worden gevallen. Geaard met wortels in de wereld zal het dan mogelijk blijven ook de vleugels uit te slaan naar de hemel. Altijd zal de liefde voor de kinderen steeds voelbaar voorop dienen te staan. En dit heeft alles te maken met het geluk van planeet aarde, het geluk van de wereld, het geluk van de kinderen en van onszelf. 

Waarom waardevol

Hoe ziet de wereld er in de toekomst uit? In wat voor een wereld zullen wij leven? Wat zijn de gevolgen van globalisering? Razendsnel volgen de nieuwe technologieën elkaar op. De mobiele telefoon is niet meer uit de handen te denken. Internet opent een ongelooflijk uitgebreid veld van informatie. Het verbindt ons in enkele seconden met de stroom van gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld. We communiceren op afstand. Kunstmatige intelligentie wordt ingezet, komt naderbij. Nieuwe ontwikkelingen op medisch, technisch, economisch en politiek gebied veranderen het beeld van de wereld. 

De wetenschap heeft ons de afgelopen jaren heel veel geleerd over al wat van de aarde is. Zij stuit op het kleinste deel van leven. Dagelijks worden wij bijgepraat over astronomische vondsten, uitdijend heelal, zwarte gaten, kwantumfysica, biochemische processen, ook in relatie tot de werking van ons hart en brein. In deze wieling van verandering, vernieuwing en versnelling raken velen het zicht op zichzelf kwijt en op hun verhouding tot de ander en de wereld. Het levensgevoel in onze tijd wordt veelal gekenmerkt door onrust, verwarring, stuurloosheid en zinloosheid. Machteloosheid ook, ten aanzien van het grote menselijke lijden dichtbij of ver weg en de verliezen die planeet aarde lijdt. De wereld ligt open.

Wat is onze plaats als individu in die grote wereld, in de veelheid? Een eeuwenoud Chinees boek van wijsheid, de Daodejing met eenentachtig diepzinnige spreuken geschreven door Lao Zi benoemt die veelheid waarin wij verstrikt kunnen raken ‘de tienduizend dingen’. Breekt de tijd niet aan om in het vele, het ene te ontdekken, om de verworven individualiteit te laten opstaan, bewust in universaliteit? Dat wij ons optrekken in de geest van het abstracte denken om de grote verscheidenheid harmonisch te verenigen. Een kind kijkt met een open ziel de wereld in. Het verwondert zich over alles wat het ziet, hoort en ervaart. Het draagt de wereld van het licht nog heel dicht bij zich.

Het jonge kind draagt alles in zich: de belofte, de oneindige rijkdom, het geluk en de glorie van de schepping. Dit ligt echter nog in hem verborgen. De geboorte is met recht een wonder; met de geboorte komt óók de eeuwigheid mee.

Tijdens de basisschoolperiode en in de puberteit zien we kinderen veranderen. Er ontwikkelt zich een strijd tussen wat er in hen is en wat de buitenwereld van hen vraagt. De onbevangenheid en onschuld, vooral ook de verwondering raken zij min of meer kwijt. Wij leiden de kinderen binnen in de door de eeuwen heen ontstane menselijke inzichten en afspraken en regels. Kinderen aarden, maken zich de aarde eigen, en dat moet ook. Maar waar blijft de innerlijke vrijheid, dat stukje hemel, het ware zelf, de lichte ziel die bij de geboorte is meegegeven, die het ankerpunt zou kunnen zijn voor het verdere leven?

Weinig wordt gesproken over het geestelijk-innerlijk zieleleven. Hoe kunnen we in de enorm grote verscheidenheid van het leven en in het vele dat nog staat te gebeuren – de openheid naar de hemel of de ziel als bron van levenskracht, stevigheid en geluk in het kind bewaren?

De hoofdzaak van onderwijs dient te zijn: De zintuiglijk waarneembare dingen aan de zintuigen voor te leggen zodat zij begrepen kunnen worden. Vlijtig de zintuigen oefenen in het juist vatten van de verscheidenheid der dingen betekent de grondslag leggen voor alle wijsheid, voor alle welsprekendheid, en alle wijze handelingen in het leven.

Een oud Chinees gezegde luidt: ‘Een beeld zegt meer dan duizend woorden’. De wereld van natuurverschijnselen fascineert kinderen. Het is een ingang om te spreken over het belang van de natuur, over hun verhouding tot die natuur, over hoe wonderlijk ‘de samenhang der dingen’ is. Want in het natuurlijke leven is een analogie te ontdekken met het eigen innerlijk leven.

Een natuurverschijnsel getuigt namelijk van een diepe waarheid, die binnenin de ziel herkend kan worden. In relatie met een universeel levensprincipe uit de geestelijke wereld tilt het de lichtheid van de ziel in het bewustzijn. Het bewaart en ontsluit het geluk dat als belofte in het kind ligt te wachten.

Met dit boek hebt u geen methode, geen apart vak in handen. Dat wil het zeker niet zijn. Het reikt hoogstens wat ideeën aan, die makkelijk aan te vullen zijn met prachtige prentenboeken en de boeken die verschijnen over filosoferen met kinderen. Maar de kracht van wat u met dit boek in handen hebt, zit in de samenhang die wordt aangebracht tussen het geestelijke, het natuurlijke en het menselijke. Filosoferen en socratisch denken leert de juiste vragen te stellen, kritisch en probleemoplossend. Het is behulpzaam en maakt het makkelijker om ruimer en dieper, de eigen innerlijkheid en de geest der dingen te verstaan, het grote verband van leven, van oorsprong, kosmos en mens. Een besef dat in de eenentwintigste eeuw noodzaak is geworden. Hoe onvolledig het boek ook mag zijn, het brengt een groot levensgeheim aan het licht dat met het menselijk hart verbonden is. 

‘Na regen komt zonneschijn’, spreekt van de wisseling in de tijd. ‘Achter de wolken schijnt altijd de zon’, van eeuwigheid. Beide gezegden spreken tot ons. Hier begint ons avontuur met de kinderen.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord Klaas van Egmond
Toelichting
Brief aan het kind
Hoe het begon
Een onbeweeglijk begin
Verhaal: De sleutel in het hart

DEEL I DRIE GEESTWETTEN

1 Beweging rondom een vast punt
Geestwet van rust en beweging
Herkenning in de natuur
Activiteiten
verhaal: God bestaat
verhaal: Het kleine visje met de grote vraag
Innerlijke waarden: wat beweegt om een vast punt
Het intuïtieve weten van het hart
Stilstaan bij schoonheid, het mysterie ’leven’
Nieuwsgierigheid en dankbaarheid
Eigenheid
De wereld, het kind en vertrouwen
Wat is de zon in jou?
Alles is mogelijk
In het vaste punt ben je thuis
Leg de vraag in het midden
We maken een nieuw begin
We waarderen het kleinste levend ding
Verlangen geeft richting
verhaal: De schat
Filosofische vragen

2 Zo boven, zo beneden
Geestwet van spiegeling en analogie
Herkenning in de natuur
Activiteiten
verhaal: De Adelaar
Innerlijke waarden: ik ben van de hemel en van de aarde
Een nieuw denken ontwaakt vanuit het hart in het hoofd
Spiegel in het hart
Gedachten als wolken
Zelfverantwoordelijkheid
Klein leven en groot leven
Achter gedrag kijken
Het leven ontdekken
verhaal: Kleine raaf en de noordenwind-reus
Filosofische vragen

3 Overal en alles is energie
Geestwet van leven en verbinden
Herkenning in de natuur
verhaal: Welke wolf wint?
Activiteiten
Innerlijke waarden: alles ademt en leeft
Universeel willen afgestemd op samenhang
Leven in aandacht
Aandacht richten
De beperktheid van onze zintuigen en de sprong
verhaal: Schubje
Wensen zijn magneten, wat wens je?
Kwaliteiten waarderen
Welk plan?
verhaal: Alles begint met een wens
Filosofische vragen

Eeuwigheid daalt in tijd

DEEL II VIER NATUURWETTEN

4 De paren van tegenstellingen
Natuurwet van tegendelen en harmonie
Herkenning in de natuur
Activiteiten
Innerlijke waarden: Steeds zijn er twee
Handelen: harmonie vinden in de wisselingen
Luisteren naar het midden waar je hart is
Weerstand sterkt de wil
Tegengestelde emoties bespreekbaar maken
Samen vrienden, samenhang zien
Beweeg naar het midden
Alles heeft ritme
Na regen komt zonneschijn
Waar geef je aandacht aan
Het gesprek aangaan
Ik en de ander, medegevoel
verhaal: De haas en de schildpad
verhaal: De leeuw en de muis
verhaal: De kleine papegaai

Filosofische vragen

5 De keten van oorzaak en gevolg
Natuurwet van actie, reactie en neutraliteit
Herkenning in de natuur
Activiteiten
Innerlijke waarden: Ik doe dit en dat gebeurt
Kijk goed wat je doet, hoe ga je om met gevolgen die niet altijd te overzien zijn, vecht niet tegen wat niet kan veranderen
Oorzaak en gevolg, een hulp
Er is iets groter dan wij
Het maakt uit wat we doen
verhaal: Jeka
Blik terug
De schuld geven
Wat was je intentie
Omgaan met onzekerheid
verhaal: De zelfzuchtige reus
verhaal: De berin en haar kind
Filosofische vragen

6 Alles verandert, alles stroomt
Natuurwet van verandering en richting
Herkenning in de natuur
Activiteiten
Innerlijke waarden: Alles verandert, niets gaat verloren
Handelen: gericht blijven op het midden.
Eenvoud volgen in de tienduizend dingen
Je groeit op, veranderen moet je, welke richting kies je?
Wezenlijke verandering begint in het hart
Koester het creatieve denken van kinderen
Innerlijk richtpunt
Wie geeft, opent de weg van het licht
De mens zal beter worden als je hem toont wie hij is
Fouten geven onverwachte veranderingen
Veerkracht is nodig
Zet je niet vast in een gedachte of oordeel
Ontwikkel zelfbeheersing en geduld, en leer te verdragen
Niets gaat verloren
verhaal: Wil je voor mij smelten
verhaal: Het Bengaalse hert
verhaal: Ongeluk of geluk

Filosofische vragen

7 De kracht van samenwerking
Natuurwet van verenigen en versterken
Herkenning in de natuur
Activiteiten
Innerlijke waarden: samen kom je verder
Zoek vriendschap op basis van innerlijkheid, ervaar het waardevolle van samen
Wat is jouw opdracht?
Hoe werk je plezierig samen?
Samenwerken is vermenigvuldigen
Verbondenheid met iets wat groter is, schept rust en vertrouwen
Dankbaarheid
Samenwerking van hart, hoofd en handen
Geen schade doen
verhaal: De paradijsvogel
verhaal: De Griekse en Chinese schilders

Filosofische vragen

Beleven van eenheid
Alles is energie – alles is licht – alles is bewustzijn
verhaal: De olifant in het donker
verhaal: De koning en het licht
Sterrenstof
Woord van dank

Schematisch overzicht
Noten
Literatuurlijst

Bron: ‘Hemel en aarde in de wereld van het kind, hoe je dichtbij brengt wat veraf lijkt’ door Ankie Hettema-Pieterse 

Ankie Hettema is ook auteur van De paradijsvogel en andere mythische dieren en Zien wat blijft, mythen in werk en woord.

DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN HEMEL EN AARDE IN DE WERELD VAN HET KIND (PDF)

BESTEL HEMEL EN AARDE IN DE WERELD VAN HET KIND

LEES MEER OVER DE BOEKEN VAN ANKIE HETTEMA-PIETERSE

2 gedachten over “Hemel en aarde in de wereld van het kind – prachtige handreiking van Ankie Hettema voor (groot)ouders en leraren

  1. Hans Rietveld

    De veelzijdigheid en gevoeligheid waarmee Ankie Hettema het kind benaderd maakt ook bewust van de gevoeligheid en veelzijdigheid in onszelf en de ziele-verantwoordelijkheid, die je als mens hebt.
    Een waarde-vol boek.

  2. Miny Potze

    Dit lijkt me een prachtig boek, ik ga het meteen bestellen. Zelf heb ik een boek geschreven voor ouderen, geïnspireerd door het boekje van Alan B. Chinen: ‘Nog lang en gelukkig’, sprookjes van de tweede levenshelft.
    Mijn boek heet: ‘In het licht van de schaduw’ en één van de ‘poten’ onder mijn boek wordt gevormd door ouderdomssprookjes.

Reacties zijn gesloten.