Als einddoel van het streven van de leerling op het pad staat voor zijn geestesoog ‘de tempel van de goddelijke natuur’ opgericht, de oorspronkelijke wezenswerkelijkheid, waarin de goddelijke natuur-van-den-beginne zich volledig zal kunnen uitdrukken. Het is de Lees verder →
Dr. P.J. Forshaw (Peter) verzorgt onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam over de geschiedenis van de weserse esoterie. Hierboven staat de video van een webinar over Heinrich Khunrath (fakkeldrager van het Rozenkruis 3) dat hij heeft verzorgd in opdracht van de Bibliotheca Philosophica Hermetica. Hieronder volgt een gedeelte uit de voordracht die hij heeft gehouden op het symposion ‘De grootsheid van de geest’ op 7 november 2015 in de Westerkerk in Amsterdam.
Alchemisten zijn vaak filosofische heremieten in de breedste betekenis van het woord, maar zijn ook vaak Lees verder →
Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) doet met weinig woorden werelden doen opengaan in haar boekje ‘Het zegel der vernieuwing’, deel 2 van de Rozenserie. Daarbij weet zij de evangelische teksten in een verrassend nieuw licht te plaatsen; zó dat men de gnostieke boodschap die in de heilige taal besloten ligt, duidelijk verstaat. Hieronder volgen de integrale tekst van hoofdstuk 2 (Geest en Heilige Geest) en de inhoudsopgave.
Evangelie van Johannes, de verzen 32, en 34 van het eerste hoofdstuk (Johannes 1):
‘Johannes getuigde en zeide: ik heb aanschouwd dat de geest neerkwam als een duif uit de hemel en hij bleef op hem. Ik kende hem niet, maar hij die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de geest ziet neerdalen en op hem blijven, deze is het die met de Heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is.’
U bemerkt dat er in dit woord van Johannes onderscheid wordt gemaakt tussen ‘Geest’ en ‘Heilige Geest’. Geest wordt eerst dan Heilige Geest als zij op een mens kan neerdalen en op hem kan blijven. Dit is een uiterst leerzaam en merkwaardig evangelisch feit, dat door de moderne Universele Leer volkomen wordt onderschreven.
De Geest is het wezen van de Gnosis, de essentie van het Onbeweeglijk Koninkrijk, de krachtstof van het nieuwe leven. Er is een wijde kloof, geschapen door puurheid en oneindig vibratieverschil, tussen de goddelijke Geest en het bewustzijnsbeginsel waaruit dialectische mensen leven.
De essentie van het oorspronkelijke leven kan zich aan een mens meedelen, wanneer deze mens innerlijk, fundamenteel en structureel, de weg daartoe in zijn microkosmos vrijmaakt, met het volkomen gerichte en al het andere buitensluitende doel: de mensheid te dienen in Gnosis’ dienst, geheel en volkomen. Dan valt de Geest op een mens en deze Geest wordt dan Heilige Geest, heiligende, genezende Geest.
U weet wat wij bedoelen met zelfovergave van het ‘ik’. Indien er bij de zelfovergave ook maar een spoortje van blijdschap en verheugenis zou zijn van: ‘Nu ga “ik” uit de poel der tranen naar een eeuwig Vaderland’ dan zou de Geest zich niet aan u kunnen meedelen. Dit zou een toestand van zeer verfijnde ikcentraliteit zijn, die dus gebondenheid zou betekenen.
Nee, de Geest van het rijk Gods kan zich alleen aan u meedelen, als u de zelfovergave in volkomen mensendienst openbaart. En ook daarin mag geen spoor van zelfgenoegzaamheid zijn. Daarom zingen wij (tempelzang 73):
De vreugden moet ik geven, zelfs dat ik dien, o Heer.
Het ‘ik’ mag ook niet in het dienen bestaan. De werker moet een offerande zijn voor de scharen, ook voor de haters voor en na, in volkomen ikloosheid. Een toestand, vrij van zelfgenoegzaamheid, maar ook een immuniteit voor het lijden dat daarvan het gevolg is. Dan zal Geest, Heilige Geest worden en zijn. De heiligende Geest zal blijvend op de leerling zijn. En deze Geest zal dan een volstrekt genezende Geest zijn.
Onpersoonlijk dienen van de mensheid, daarbij gericht op en uitgaande van de wetten van het bevrijdende leven. Zo volstrekt onpersoonlijk, dat vreugden noch droefheid, zelfgenoegzaamheid noch lijden meer mogelijk zijn.
De openbaring van de Geest geschiedt talloze malen als handreiking tot het ware goddelijke leven, doch deze handreikingen kunnen alleen dan volstrekt bevrijdend zijn als:
Gnosisdienst opgaat in mensendiens en mensendienst in Gnosisdienst.
Wat is het dat mij door het leven draagt? Wat geeft mijn leven sturing? Doe ik het zelf of is er iets in mij dat mij drijft? Waarom loop ik warm voor het één terwijl het andere me koud laat? Iets in mij veroorzaakt dat ik leef. Leven is een mysterie. Herken ik dit mysterie nog in mijn leven? Waar vind ik de dynamische bron van mijn leven? Leef ik werkelijk vanuit mijn diepste verlangen, vanuit mijn hoogste rede? En niet vanuit iets dat van buitenaf is opgelegd, door onze omgeving of de maatschappij? Wat leeft er in mij?
Al duizenden jaren stellen mensen zichzelf dergelijke levensvragen. Niet alleen vanuit nieuwsgierigheid, maar vooral ook om het leven op aarde betekenis en richting te kunnen geven. Vele spirituele tradities gebruiken de begrippen ziel en bewustzijn om te kunnen doordringen tot een dieper begrip. Maar wat is de ziel eigenlijk?
De begrippen ziel en bezieling worden in de samenleving veel gebruikt, maar het is o zo moeilijk om de ziel te omschrijven en te begrijpen. Ik vind het belangrijk dat Lees verder →