2 Dick van Niekerk – symposionvoordracht: Innerlijk christendom, juist nu!

VOORDRACHT 1VOORDRACHT 3VOORDRACHT 4VOORDRACHT 5

In de tweede voordracht van het symposion Plaatsen waar de geest waait, innerlijk christendom in hoopvolle tijden op het conferentiecentrum Renova pleitte Dick van Niekerk voor een revolutionair christendom in de huidige tijd: lichtend en verbindend, de innerlijke weg openend voor zelfbevrijding en toekomst biedend aan deze wereld. Hij ging dieper in op bekende personen uit het verleden die hij persoonlijk ziet als een groot voorbeeld. Hieronder volgt de transcriptie van de bovenstaande video.

Onder de prachtige inleiding van Mirjam Duivenvoorden met die zo welluidende ja zoetgevooisde stem werd het me warm en eng te moede tegelijk, beste aanwezigen. Hoe hier op niveau bij aan te sluiten? Een uitdrukking uit de dierenwereld drong zich aan me op:

Als de nachtegaal gezongen heeft, wat zal de kikker dan nog kwaken!! Dank Mirjam, nogmaals!

“Innerlijk Christendom juist nu!” is ons volgende richtpunt. Innerlijk christendom is iets van alle tijden: van heel vroeger, van toen en van nu. Als je dan in de symposiumfolder (pdf) leest dat de spreker het onderwerp in historisch perspectief poogt te plaatsen, dan ontmoet je in dit tijdsgewricht van de nieuwe media vaak al snel bedrukte, fronsende gezichtsuitdrukkingen. Historisch besef – geschiedenis, het lijken in menige situatie soms wel besmette termen waartegen je je als spreker ogenschijnlijk niet kunt laten vaccineren.

Maar wie gnostiek geïnteresseerd of gericht is, zou beter moeten weten, ja: die weet wel beter!

BESTEL HERMETISCHE GESCHRIFTEN

Het was immers de grote Hermes Trismegistus – de drie maal grote – die ons in Stobaeus I 8, 41 (uit: Roelof van den Broek en Gilles Quispel, Hermetische Geschriften (In de Pellikaan Amsterdam 2016, 317) erop wijst dat verleden, heden en toekomst samen de ene onophoudelijk voortschrijdende tijd vormen: het verleden wordt bewaard in het nu en in het nu leeft al wat komen zal, aldus Hermes op die plaats in de Hermetische geschriften.

Willem Bilderdijk, onze grote nationale dichter – die we nu nog vrijwel alleen kennen van de vele straten die naar hem vernoemd zijn en helaas niet van de vele nog onontdekte hermetische aspecten in zijn werk – die Bilderdijk schreef het al eens heel fraai, juichend en onvergetelijk op: In het voorleden ligt het heden, in het nu wat worden zal. Treffender kunnen waarde en invloed van het verleden in het heden niet verwoord worden. En als u nog niet overtuigd bent: in een volgende jaar bij de Rozekruis pers te verschijnen boek van Daniël Ackermann zult u uitvoerig kunnen lezen dat verleden, heden en toekomst er al zijn in een flits van de tijd!

Onlangs las ik een wetenschappelijk getint tijdschriftartikel waarin de genoemde tijdsverhoudingen als een actuele wetenschappelijke vondst werden gebracht, zonder enige verwijzing naar Hermes. Zo zie je maar dat menig vermeend wetenschappelijke vondst  het onbewust plagiëren van al lang bestaande oerwijsheid kan zijn. En dat Hermes veel breder en dieper onder ons is, als we wel eens aannemen. Je zou kunnen zeggen: alle wijsheid is er al!

Hoe dan ook, ik beloof u dat ik aan het eind van mijn praatje al het gezegde zal proberen samen te vatten in functie van het hier en nu en in de taal daarvan.

Terug naar mijn onderwerp. Innerlijk christendom uit het verleden in het nu getild en als bouwsteen voor deze wereld. Daar ga ik het over hebben. Ik heb me bij deze lezing op heel persoonlijke wijze laten inspireren door de uitdrukking in de aankondigingsfolder dat ik u langs de draad van Ariadne door de doolhof van de christenheid zal leiden. En dat alles in twintig minuten!

De hoeksteen van mijn innerlijk christendom is dat ik me laat leiden door een innerlijk aanwezig godsprincipe, dàt is mijn geloof. Mijn geloven is vertrouwen op die innerlijke godskern en niet op dogma’s of dorre leerstellingen buiten mezelf,  en tegelijkertijd uitgaan van de  brief die in mijn en in ieder mensenhart geschreven staat. Richtlijn voor het dagelijks leven is daarbij de aloude Gulden Regel: Wat ik graag wil dat mij gebeurt, dat doe ik voor een ander. En die ook weer vertaald naar de Liefde: heb lief als je liefgehad wil worden. Daarbij straalt als een lamp voor mijn voet de joodse opvatting dat niet iemands beroep, functie of taak bepalend is voor diens identiteit maar zijn of haar goede daden.

Belangrijk voor mij zijn voorbeelden van grote en gewone mensen die dat innerlijke pad eerder met overtuiging bewandeld hebben, niet om te imiteren maar om me te laten inspireren. Ieder van hen vertegenwoordigt voor mij ook een of meer eigenschappen die een oprecht strevend innerlijk christen verder op weg zou kunnen helpen, als zich de situatie voordoet. Van hen heb ik een lijst gemaakt – het zijn er 25, bij de aftiteling straks zult u ze allemaal terugvinden – maar u begrijpt: het is geen doen om die in een half uurtje allemaal te bespreken.

BESTEL ‘FICINO – BRUG NAAR DE HERMETISCHE GNOSIS’

Er is gewoon geen tijd voor om bij Marsilio Ficino te zeggen dat ieder mens de taak heeft om vriendschap uit te stralen en zich teksten van allerlei pluimage met daarin stilzwijgende wijsheid eigen te maken. Er is gewoon geen tijd voor om bij Giordano Bruno te vertellen dat een innerlijk christen een groot hart heeft  en dat de mens een levend organisme is samen met het grenzeloze heelal. Nee, dat kan ik u allemaal niet vertellen!

Daarom zeg ik kort iets van enkele voorbeelden uit de hele reeks. Ieder van hen langs die draad van Ariadne draagt een steentje (=een eigenschap) bij aan het beeld van mijn innerlijk christendom.

Barnabas

Barnabas, zult u zeggen, wie is dat nou wel? Barnabas was de assistent van Paulus toen die het christendom predikte op Cyprus. Hij was radicaal in financieel opzicht, want hij verkocht zijn akker en legde het geld aan de voeten van de apostelen. Echt een man die zich compromisloos had verkocht aan het evangelie, dat hij zo lief gekregen had. Hij had sterke aandrang om  zijn bezit te verkopen en het geld aan de broederschap te schenken. Zijn gegrepenheid door het evangelie uitte zich in grote vrijgevigheid, zowel materieel als geestelijk.

Barnabas trok zich het geestelijk lot van anderen met grote bewogenheid aan. Toen Paulus nog door de andere discipelen werd geschuwd, omdat hij de christenen vervolgd had, was het uitgerekend Barnabas, die het voor Paulus opnam en voor hem in de bres sprong. Hij was degene die zich over de aanvankelijk buitengesloten Paulus ontfermde en hem met veel positieve woorden introduceerde in de broederkring.

Die Barnabas had een nieuwe, verruimende en groothartige opvatting over christen-zijn, een daad-christendom. Zijn populariteit ging zo ver dat een veel gebruikte apocriefe, moedig geschreven brief uit de begintijd van christendom lange tijd aan hem is toegeschreven. Ook zijn er lang stemmen opgegaan dat de Brief aan de Hebreeën van zijn hand zou zijn. Wij blijven buiten de discussie over het auteurschap en constateren dat de brief een doorbraak is als het gaat om een allegorische, dat wil zeggen zinnebeeldige, uitleg van de oud-testamentische teksten.

De Brief van Barnabas heeft felle kritiek uit op de joodse, letterlijke interpretatie van de Mozaïsche geschriften. Deze brief heeft lange tijd op de nominatie heeft gestaan om opgenomen te worden in het Nieuwe Testament. In een van de oudste bijbelhandschriften, de Codex Sinaïticus  (uit 325) behoort deze brief zelfs tot het Nieuwe Testament.

Barnabas verweet de orthodoxe joden een gebrek aan innerlijke diepgang bij de studie van de Mozaïsche geschriften en dat zij deze geschriften letterlijk interpreteerden. Ware Christenen waren volgens Barnabas door hun gnosis in staat via de allegorische weg de werkelijke betekenis van de teksten uit het Oude Testament te achterhalen. Hij verzette zich ook tegen de opvatting van de joden dat God in een tempel zou wonen. De werkelijke tempel van God had volgens Barnabas de hemel als dak en de aarde als vloer.

Ook was Barnabas het  oneens met de interpretatie van de joodse spijswetten, die in geestelijke zin dienden te worden uitgelegd. Het verbod op varkensvlees had volgens Barnabas een geheel andere, verrassende betekenis. Men diende zich niet met rijke mensen te vereenzelvigen. Deze gedroegen zich als varkens door zich in de modder van de luxe rond te wentelen……………… Het verbod op het eten van de valk, adelaar, gier en kraai stond voor de omgang van mensen die een roofzuchtige mentaliteit hadden. Het verbod op het eten van bepaalde zeevissen zoals de inktvis en de paling stond voor onvrome materialistische mensen die in de modder van de aarde wroetten.

Wanneer het geschrift met zijn allegorische benadering aan de Bijbel zou zijn toegevoegd, dan zou een belangrijke ontstaansreden voor lutheranisme en calvinisme – met zijn letterlijke bijbeluitleg – zijn weggevallen.

Voor mij is Barnabas een voorbeeld: omdat hij als eerste heeft voorgehouden dat we alle Bijbelse teksten allegorisch dienen te interpreteren.

Pelagius

Via de Ierse monnik Pelagius (354-420) die mij leerde dat de zondeval de menselijke natuur niet heeft bedorven, dat de mens een vrij wezen is die in staat is tussen goed en kwaad te kiezen zonder goddelijke interventie, [dit in tegenstelling tot Augustinus] en Priscillianus en de Priscillianisten die vanuit het zuiden de kiem hebben gelegd voor het katharisme – de bogomielen deden dat vanuit het oosten –  en via hun verbanning via de Isles of Scilly mogelijk ook voor het vrije Ierse christendom, kom ik met een reuzensprong uit bij 

Ramon Llul (1232-1316)

Afkomstig uit de Catalaanse cultuur van Mallorca bevond hij zich steeds op de grens van het christelijke Europa en het islamitische Spanje en Noord-Afrika. Tot zijn dertigste leefde hij als ridder en toen deed een bekering hem inzien dat zijn levensdoel de studie was. Zijn doel: een onomstootbare filosofie voor alle godsdiensten opstellen en hij gebruikte daarbij het Catalaans en Arabisch omdat deze talen het belang van de wereld het beste zouden dienen en niet het elitaire Latijn.  Liet daarvoor driehonderd werken na. Wordt wel “arabicus christianus” genoemd. Pleitte als een der eersten voor een permanente dialoog en respectvol begrip tussen joden, mohammedanen en christenen van zijn tijd –  “eerste proto-Europeaan”. Llull was een van de theoretici van de convivencia, het harmonische samenlevingspatroon van de diversiteit van bevolkingsgroepen, waardoor Occitanië zich lange tijd onderscheidde van de rest van de wereld.

Llull heeft aan mijn christendom toegevoegd dat je in deze wereld niemand mag uitsluiten, van welke afkomst dan ook, ook niet uit de planten- en dierenwereld.

BESTEL DE NAVOLGING VAN CHRISTUS

Thomas a Kempis & Salome Sticken – Moderne Devotie

Allebei markante vertegenwoordigers  van deze oer–Nederlandse beweging, Thomas als auteur van de “Navolging van Christus” een boek dat na de Bijbel en de Ikea-gids het meest verspreid is over de hele wereld; Salome Sticken als een ontroerende en krachtige aanjager van de vrouwelijke tak van de Moderne Devotie:

In een artikel van mijn hand heet het: “Vrouwen stroomden massaal toe. Zij werden volgens de toen geldende kerkelijke richtlijnen geacht een vooral receptieve levenshouding aan te nemen en zich door kerkelijke mannen te laten leiden. Er zijn maar weinig specifieke gegevens over hen bewaard gebleven. Zij traden ook niet naar buiten. Algemeen is steeds verondersteld dat zij hun leven dienden te leiden in de afzondering van de binnenkamer; in gehoorzaamheid en deemoed biddend, werkend en mediterend. Getalsmatig zijn ze stevig in de meerderheid: tegenover één man in het devotionele netwerk staan telkens maar liefst drie vrouwen! Vrouwen vormen zodoende het draagvlak van de beweging. Het zijn ook de vrouwen aan wie we het belangrijkste Nederlandstalige erfgoed ervan te danken hebben. Het grootste deel van de bewaarde Nederlandse boeken van de beweging komt uit vrouwengemeenschappen. Niet voor niets worden de devote vrouwen in de recente literatuur wel als de “tweede religieuze vrouwenbeweging” aangeduid.”

Persoonlijk kan ik die unieke beginzin uit De Navolging nooit genoeg lezen: Wie mij volgt, wandelt niet in duisternis. Licht en duisternis als innerlijke processen. Wie het goddelijke licht niet ziet, moet daarvoor de blindheid in zichzelf uitbannen. Blindheid die te maken kan hebben met materiële, emotionele en sociale zekerheden die moeilijk zijn los te laten. Lukt dat, dan laat de uitbeelding (imitatio) van Christus volgens Thomas het ik-perspectief geleidelijk verdwijnen en dan wandel je niet meer in duisternis.

Wie mij volgt, wandelt niet in duisternis. Een beginzin als mijn spiritueel levensprogramma, dat ik nooit meer losgelaten heb. Iedereen is vrij om die keuze te maken en dat pad te gaan. Daaraan komt geen priester of autoriteit te pas. Dààr ligt de actualiteit van de Moderne Devotie: teruggaan naar je diepste wezenskern, je goddelijke oorsprong, en ontdekken dat die tevens je bestemming is.

Rijnlandse mystici: Eckehart, Tauler & Suso

De veertiende eeuw stelde de mensheid voor ongelofelijk veel rampen en het is haast niet te geloven dat in die periode mystiek en cultuur tot volle bloei kwamen. Dat gebeurde mede omdat de kerk geen afdoende antwoord had op de vele rampen (pest!) en oorlogen die de mensen teisterden.

BESTEL MEESTER ECKEHARTS WEG TOT KOSMISCH BEWUSTZIJN

Eckehart: 

“Waar het schepsel ophoudt, begint God. Aldus Meester Eckehart. Nu verlangt God niets zozeer van u, dan dat gij uit uzelf dat wil zeggen, uit uw zekerheid als schepsel uitgaat en God in u God laat zijn. Het geringste geschapen beeld dat zich ergens in u vormt, is net zo groot als God. Waarom? Omdat het u God ontneemt. Want op hetzelfde moment dat dit beeld in u ingaat, wijkt God met al zijn Goddelijkheid. Zodra echter dit beeld uit u uitgaat, komt God bij u binnen.

Zo dient ge vrij te zijn van alle aandacht en gerichtheid op van alles en nog wat, ja feitelijk van verbondenheid der zinnen. Zoals God van dit alles vrij is, dient gij het ook te zijn, indien gij de verborgenheid van Gods mysteriën wilt doorgronden. Daartoe dient ge boven alle zinnen en alle begrip uit te stijgen tot in Zijn verborgen eenheid. In deze zin maant Christus ons, dat wij volmaakt moeten zijn, gelijk de Vader volmaakt is in Zijn goddelijke natuur. God, zo zegt Hij, is nader dan gij uzelve zijt.”

uit: Meester Eckeharts weg tot kosmisch bewustzijn, de ware overgave pagina 118 laatste alinea, pagina 119 eerste twee alinea’s

“Zover de mens zichzelf verloochent en één wordt met God, zover is hij meer God dan schepsel. Wanneer hij geheel en al van zijn Zelf is bevrijd en hij niemand meer behoort dan God, is hij waarlijk het zelfde wat God van nature is, en God kent zichzelf generlei verschil tussen Hem en die mens.”

“Er zijn drie wegen om God te bereiken. De eerste is langs veel omwegen en met een verterend verlangen in al het geschapene God zoeken. De tweede is een weg zonder keus en zonder aanwijzingen, vrij en toch gebonden: namelijk verheven en hemelhoog in vervoering te zijn boven ons ik en alle dingen, zonder inzet van de wil en zonder ‘gesneden beelden’. Maar zij voert pas tot de buitenste cirkel der eeuwigheid, nog niet tot de eeuwigheid zelf.

De derde weg heet ‘weg’ en is toch een in zichzelf blijven, namelijk zonder bemiddeling God zien in het eigen wezen. Dat is het doel waar de geest, volkomen stil en zichzelf bewust geworden, opgenomen wordt in de zo vurig verbeide eeuwigheid.”

BESTEL TAULERS WEG NAAR BINNEN

Tauler

Tauler geeft aan de levenskunstenaar de voorkeur boven de “leesmeester”. Het heeft er bij hem alle schijn van dat het onmogelijk is om leesmeester en levenskunstenaar in één persoon te zijn. In de preek Beati Oculi (Zalig de ogen) stelt Tauler de grosse Pfaffen, de geleerde theologen en geestelijken, scherp tegenover de  Lebmeister”, zij die de praktijk van het spirituele pad voorleven. De leesmeesters zijn letterknechten, leggen de bijbel letterlijk uit en bediscussiëren of de kennis dan wel de liefde in de relatie tot God hoger is. Maar de levenskunstenaars beoefenen het leven van de daad en verwezenlijken dat ene wat ertoe doet: “Zij erkennen hun eigen niets dat zij voorstellen, verlaten zich op God en verwachten alles van hem. Daarom is er zo’n groot verschil tussen de mensen die de Schrift leven en de mensen die haar alleen lezen. Die haar lezen willen vaak groot naar voren komen en geëerd zijn. Zij verachten hen die in de geest van de Bijbel leven.”

De kerk nam afstand van Taulers ideeën. De kerk die een brug zou moeten zijn, is in zijn tijd verworden tot een muur tussen God en de mens. Tauler en zijn beweging van de Godsvrienden slechten die muur als het ware. Ze weken de mens van hun tijd langzaam los van het instituut kerk en wijzen hem op zijn eigen zielegrond.

Suso

Suso (Seuse) appelleerde met zijn teksten op het vertrouwen in de eigen ervaring van de gelovige. Door eenvoudige dagelijkse oefeningen kon de Liefde-Wijsheid vernieuwd worden. Dagelijks moest men kennis nemen van Eeuwige Wijsheid, en zo kon men steeds een stap zetten op de ladder omhoog. Die Wijsheid leert ieder, die op de goede weg gebracht wil worden om de eeuwige goddelijke wijsheid tot bruid te kiezen.

Suso noemt de zich steeds vernieuwende liefde tot wijsheid een vorm van “moderne devotie waarvoor permanente oefening noodzakelijk is”. Hij is geïnspireerd door de woestijnvader Arsenius (350-445), aan wie hij de “drie principes van spirituele gezondheid” ontleent:

* Laat alles om u heen los
* Houd zo veel mogelijk stilte aan
* Wees in rust.

De Goddelijke Wijsheid had Suso tot zich getrokken en hem duidelijk gemaakt wat hij diende te schrijven om anderen tot nieuw innerlijk leven te brengen. De mens was van zijn oerbeeld vervreemd, zoals Plotinus en Plato al eerder hadden geschreven. De Wijsheid had Suso gevonden en bood zich aan als een bruid om bemind te worden.

BESTEL COORNHERT, LICHT IN EUROPA

Erasmus en Coornhert

We komen bij Erasmus, samen met Spinoza onze beroemdste filosoof,  en Dirck Volckertszoon Coornhert, die recent nog in een veel bekeken tv-programma de ‘verstandigste man’ uit onze geschiedenis werd genoemd. Erasmus heeft me bijgebracht dat je de Bijbel pas zuiver kunt lezen, als je weet dat je een versie  leest die teruggaat op de oerbron. Coornhert:  wat jammer dat mensen als Rudolf Steiner, Mevrouw Blavatsky en Jan van Rijckenborgh hem niet gelezen hebben; ze zouden een onuitwisbaar ankerpunt voor hun leerstellingen aan hem hebben gehad en de leer van Coornhert op een nog hoger en actueler niveau hebben getild.

De Heer zegt:
Ga op de kruispunten staan, denk na, kijk naar de oude wegen.
Welke weg leidt naar het Goede? Sla die in en vindt rust.

Uit: “Aantekeningen eenigher plaatsen van de onderhoudinge der geboden Godes” (Coornhert)

Coornhert is op dit podium al vaker behandeld. Hij heeft alle principes van innerlijk en perfectibel christendom min of meer overzichtelijk geformuleerd en samengebracht. Ieder mens is een vrij wezen en draagt een wederglanscke van het goddelijk licht in zich, ook wel het “vonkje van de goddelijke rede genoemd.”. Daarop kan hij of zij vertrouwen en op de gulden regel als hij of zij het pad van geestelijke zelfvervolmaking gaat, de weg naar de “soete stille ruste”. Inzicht en ervaringsgegevens (“ondervindelijkheid”) zijn nodig om te vorderen op de weg naar perfectie. Toenemende zelfkennis en het besef van de eigen zonden zijn verdere gidspalen tijdens het begaan van die weg.

———–

Er beginnen zich nu twee vormen van christendom af te tekenen, die ik op de plaatjes van Marc Chagall en van John Bunyan heb willen demonstreren. Enerzijds een vorm van zeg exoterisch christendom waarin god en zijn engelen vanuit den hoge nederdalen om de zondige mens genade aan te bieden. Anderzijds een esoterisch christendom waarin de vrije mens vrij zonder instituties of dogma’saan zijn geestelijke opgang kan werken.

-.-.-.-.-.-.-.-

Jan Luyken

Een zeer overtuigende ja voorbeeldige vorm innerlijk christendom is terug te vinden bij de etser, graveur en dichter Jan Luyken (1649-1712), die na zijn bekering alleen nog gedichten op zieleniveau heeft gemaakt. Hij heeft zich sterk laten beïnvloeden door Jacob Böhme en wordt wel  eens de Nederlandse Jacob Böhme genoemd. Hier is zijn mooiste gedicht dat naar mijn smaak alle aspecten van christelijk in prachtig taalgebruik uitdrukt:

Ick meende oock de Godheyt woonde verre,
in ene troon, hoogh boven maen en sterre,
en heften menighmael myn oogh
met diep versuchten naer om hoogh;
maer toen ghy u beliefden t’openbaren,
toen sagh ick niets van myn gemoet,
dan wiert het lieflyck ende soet.
Daar kwaamt gij uit der diepten uitwaarts dringen,
en als een bron mijn dorstig hert bespringen,
zoo dat ik u, o God! bevond
te zijn den grond van mijnen grond.

Jan Luyken was ook die prachtige dichter van amoureuze dichtbundel De Duytse Lier waarin hij nog met ieder woord aan het leven proefde. Totdat hij op z’n 26e na de dood van een nabije vriend een Damascus-moment kreeg zoals Paulus. Hij trok zich vanuit Amsterdam terug in Haarlem en in Schellinkhout om zich voortaan nog alleen maar in stichtelijke poëzie tot de mensen te richten.

-.-.-.-.-.-.-.-.

BESTEL SPINOZA, WIJSGEER UIT DE ZEVENTIENDE EEUW

Spinoza

Misschien dat  het u verbaast dat ik ook Spinoza op mijn lijst heb staan. Dat was toch een atheïst? Mijn stelling is dat hij een godloze godzoeker is geweest, een leven lang.

Spinoza (en Coornhert) hebben het gnostische levensgevoel in een nieuwe vorm aan de Nieuwe Tijd doorgegeven: de zekerheid dat er een zuiver goddelijke wereld is waaruit de kern van ons wezen afkomstig is, het besef dat wij van onze oorsprong zijn vervreemd en verstrikt zijn geraakt in de materiële werkelijkheid die door kwade machten wordt beheerst, de hunkering naar de wereld van God en het inzicht dat wij zonder goddelijke hulp daar niet terug kunnen keren en last but not least de spirituele inkleuring van de filosofische overtuiging dat kennis tot waarheid leidt. Het is een gnostieke overtuiging die in de tweede eeuw al duidelijke contouren kreeg en die tot op de dag van heden nog feilloos herkenbaar zijn, die we enkel als een groot cadeau kunnen aanvaarden.

Geloven en weten bij Spinoza: omdat God niet iemand boven of buiten onze wereld is, maar samenvalt met het eindeloze, eeuwige universum, kunnen wij God uit de wereld leren kennen. God en de Natuur zijn identiek – God ofwel de Natuur – Deus sive Natura. Echter, natuur dan niet op te vatten als een idyllische stralende waterval in een prachtig bosrijk landschap of zoiets. Maar…natuur als het eindeloze heelal, materieel en geestelijk, met alles erop en eraan, wat wij goed en kwaad noemen, mooi en lelijk, geordend of ongeordend. Omdat wij er zelf deel van uit maken kunnen we God of de Natuur ook zelf leren kennen

Door naar Spinoza een pseudo atheïstisch ideaalbeeld – mens niet verbeterbaar maar neemt mens zoals hij is. Niet anders! “Een gezuiverde menselijke geest valt vrijwel volledig samen met de eeuwige Geest of logos van God en daarom beziet hij de wereld vanuit het standpunt van de eeuwigheid”. “Zalig zijn de begrijpenden want zij zullen God zien.”

Gottfried Arnold

De Duitse historicus en theoloog Arnold is voor mij van grote betekenis omdat hij alle ware christenen, vermeende ketters en getuigen van de waarheid in een paar delen van het imposante boek (2600 pagina’s) Unpartheyische Kirchen- und Ketzer – Historie (uit 1700) samenbracht. Volgens Quispel is hij een van de beste historici ooit. Had een grote invloed op Goethe die een veel scherper en oprechter beeld kreeg van ketters via dit boek. Dit werk is ruim twee eeuwen lang opiniebepalend geweest. Hij “illustreert” zijn indrukwekkende boek met een lijst van 200 namen, van “getuigen van de waarheid” uit heden en verleden, waaronder twintig vrouwen.

Wordt wel de patroon van de ketters genoemd: “Het is het hart dat god bespeurt en niet de rede”. Arnold gaf een unieke definitie van wat gnosis is: “de ware voltooiing van de mens door de wijsheid in goddelijke aangelegenheden.”

-.-.-.-.-.-.-.-

En nu met zevenmijlslaarzen via onze literatuur Aarnout Drost, Willem Bilderdijk, Louis Couperus, Frederik van Eeden,  Geerten Gossaert, Adriaan Roland Holst, Paul van Ostayen  naar innerlijke christenen uit deze tijd, althans uit mijn tijd van leven. Ongeacht hun denominatie zijn zij voor mij stuk voor stuk exemplarisch in mijn leven geworden: Peter Deunov, Dag Hammarskjöld, Etty Hillesum, Martin Buber, Nelson Mandela.

BESTEL DE MEESTER SPREEKT VAN PETER DEUNOV (BEINSA DOUNO)

Peter Deunov, de Bulgaarse wijsheidsmeester van de liefde

Zijn graf in Sofia onder de rook van de Russische ambassade is als een tijdloos levensprogramma. Omcirkeld met een wit gietijzeren hek met 28 pentagrammen, toont het de sleutels op het pad van de nieuwe, spirituele mens: wijsheid, waarheid, deugd, liefde en rechtvaardigheid. Dagelijks komen er nog tientallen Bulgaren naar de rozentuin in het hart van Sofia, waar de wijsheidsleraar Peter Deunov (1864 – 1944) ligt begraven. Ze mijmeren er wat, maken er ingetogen muziek of lezen er een tekst uit zijn immense spirituele nalatenschap. Het bijzondere van mijn eerste bezoek was het gesprek met de tuinman in de rozentuin van Deunov. De man bleek in zijn eenvoud over zoveel innerlijke wijsheid te beschikken dat je na afloop het gevoel kreeg: ik ben meer bij de tuinman op bezoek geweest dan bij Deunov. Zo heb ik wel meer ervaringen waaruit ik concludeerde: voorbeeldig innerlijk christendom is niet alleen iets van de grote namen maar vooral iets van de eenvoudigen om ons heen.

Liefde, wijsheid en waarheid

“Heb de volmaakte weg van de waarheid en van het leven lief,
gebruik het Goede als fundament voor uw huis,
de Rechtvaardigheid als maatstaf,
de Liefde als sieraad,
de Wijsheid als omhulling,
en de Waarheid als lamp
en ik zal me aan jou openbaren.
In de vervulling van Gods wil ligt de kracht van de menselijke ziel.”

Dit citaat bevat het fundament waarop Deunov zijn “nieuwe leer” bouwt. Die kent drie basisprincipes. Allereerst de liefde die het ware leven brengt, vervolgens de wijsheid die licht en het ware weten genereert, en tenslotte de waarheid die de onbegrensde en volle vrijheid brengt. Maar van die drie blijft de liefde het steeds terugkerende Leitmotiv: “Mijn leer gaat over de levende natuur, over de mensen en over de intellectuele verworvenheden van deze wereld, maar vooral over God, want het is een leer van de liefde.” 

BESTEL MERKSTENEN

Dag Hammarskjöld

“Zich over een succes verheugen is iets anders dan zich de verdiensten ervan toe te eigenen. Zich het eerste ontzeggen is iets voor huichelaars en voor hen die het leven loochenen; zich het tweede gunnen is een genoegen voor kinderen – een genoegen dat hen zal beletten om mannen te worden.”

De Zweedse secretaris-generaal van de VN Dag Hammarskjöld was een grootheid uit mijn kindertijd eind jaren vijftig vorige eeuw. Tien, elf jaar was ik en ik luisterde iedere dag met rode oortjes naar het nieuws op de Nederlandse radiozender Hilversum 1. Televisie was er al mondjesmaat maar dat was nog iets voor de bevoorrechten, de goddelozen verderop in de straat. Bij zowat iedere nieuwsuitzending viel zijn naam; nooit negatief, eerder als een soort vredesduif die probeerde de in brand staande wereld bij elkaar te houden. Hij leek wel de voorzitter van een wereldregering. ’s Avonds typte ik uit wat ik overdag gehoord had. Zo heb ik mezelf schrijven geleerd. Dag was bijna dagelijks een van de  hoofdpersonen in de teksten van deze zelf benoemde journalist.

Hoe groot was de schok toen ik tien jaar later (ruim na zijn dood) een boekje Merkstenen in de boekhandel aantrof van zijn hand met een diepe mystieke beleving met teksten die direct tot verstilling leidden. Ontroerend en verbluffend. Voor mij is hij nog steeds het bewijs dat je midden in het leven kunt staan en toch een innerlijk christenvoorbeeld kunt zijn zonder het in uiterlijkheden te belijden.

Een belangrijke bron vormen de geschriften van de grote middeleeuwse mystici als Eckehart, Tauler en Suso.

Bij hen vond Dag Hammarskjöld een antwoord op de vraag hoe een mens een leven van actieve maatschappelijke dienstbaarheid kan verenigen met een harmonisch, innerlijk leven “als lid van de gemeenschap van de geest.” “De mystici hebben in eenvoud van geest en in gerichtheid naar binnen de kracht gevonden om ja te zeggen tegen ieder appèl dat de behoeften van de naasten op hen deden en om ook ja te zeggen tegen alles wat het leven voor hen meebracht als ze de roep van hun plichtsbesef volgden.”

Liefde, betekende voor de mystici eenvoudig “een overvloeien van de kracht, waarvan ze zich vervuld voelden wanneer ze leefden in de ware zelfvergetelheid. Deze liefde vond zijn natuurlijke uitingsvorm in een onvoorwaardelijke plichtsbetrachting, en in een levensaanvaarding zonder voorbehoud – wat dit persoonlijk voor hen ook meebracht aan spanningen, lijden of geluk.”

-.-.-.-.-

Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer hij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar een keer antwoordde ik JA aan iemand – of iets.

Uit dat moment komt de zekerheid voort dat het bestaan zinvol is en dat mijn leven daarom, in onderwerping, een doel heeft. Uit dat moment wist ik wat het is “niet terug te zien”, “zich niet te bekommeren om de dag van morgen.”

Pinksteren 1961: Hier opent zich in zijn dagboek de weg die gedragen wordt door de paradox van het christendom: “Geleid door het labyrint bij de Ariadne-draad van het antwoord, bereikte ik een tijd en een plaats waarop ik wist dat de weg tot een triomf voert, die ondergang is, en tot een ondergang die triomf is, dat de prijs voor de levensinzet smaad is en de diepte van de vernedering de verheffing is, die voor de mens mogelijk is.”

Zeer beeldend verwoordt de auteur vervolgens zijn innerlijke opgang tot het Licht. “Op de weg die volgde, leerde ik, stap voor stap, woord voor woord, dat achter iedere zin van de held van het evangelie een mens staat en de ervaring van een man. Ook achter het gebed dat de kelk aan hem voorbij mocht gaan en de belofte hem te ledigen. Ook achter ieder woord op het kruis.”

Op zondag 17 september 1961 is Dag Hammarskjöld bij een vliegtuigongeluk omgekomen. Zijn spirituele nalatenschap is nog steeds immens.

BESTEL LICHT EN TEGENLICHT – SYMPOSIONREEKS 27

Etty Hillesum

Die behoeft op deze plaats weinig introductie. Onlangs heb ik in LOGON een uitgebreid artikel aan Etty Hillesum gewijd. Ze is mij bijna dagelijks tot steun met haar in prachtig Nederlands geschreven innerlijke wijsheidsperspectieven. Maar wat het belangrijkste is: ze beseft dat aan iedere bewonderenswaardige gedachte een daad verbonden met zijn, anders is de gedachte krachteloos.

Het gaat haar dus zeker niet alleen om overdenking, gebed, geestelijk zonnebaden of meditatie. Op 13 oktober 1942 schrijft Etty Hillesum: “Wanneer die inzichten, die ik me achter m’n bureau, in omgang met de edelste geesten, verover, niet doordringen tot in de kleinste dingen van het dagelijkse leven, wanneer niet iets van het grote besef over menselijke waarden…doordringt, dan heeft dat geestelijke leven geen zin.”

Ze was een god zoekende die besefte dat God zich pas vinden laat als het gaat om pure levensdaad in klare handeling. Haar misschien wel mooiste citaat laat niets aan duidelijkheid te wensen over: “Gij kunt zelf ook niets mijn God. Het is aan ons om u handen en voeten te geven en daarnaar te handelen.”

Nelson Mandela

Ook Nelson Mandela behoeft geen verdere intro. Van hem heb ik geleerd dat het pad van de innerlijke christen er een is van vallen en opstaan. Hoe diep je ook valt, er is altijd weer een nieuw begin: “Een heilige is een zondaar die het iedere dag weer opnieuw probeert.” En: “Beoordeel mij niet naar mijn successen, oordeel me naar de momenten waarop ik viel en telkens weer ben opgestaan.”

Martin Buber:

God wil niet dat we in hem geloven,
wil niet dat we over hem debatteren,
wil niet door ons verdedigd worden –
Hij wil slechts door ons verwerkelijkt worden.

-.-.-.-.-.-.-.-.-

Zo zijn we dan weer aan het eind van de draad van Ariadne van innerlijk christendom gekomen. Misschien wordt die draad wel het beste getypeerd door de bekende uitspraak van de oude wijzen: Heb lief als je liefgehad wil worden

Naar aanleiding van een plaatje van Marc Chagal (“De overtocht door de Rode Zee”) geef ik u nu in enkele heel persoonlijke zinnen de weg weer die een waarlijk strevende binnen het innerlijk christendom heeft te begaan.

Wie waarlijk een innerlijk christen wil zijn, leidt een lerend leven door ervaring – veertig jaar woestijn.
Als hij of zij dan proeft aan een hoger bewustzijn, vatbaar is geworden voor de geest, dan gaat hij door de Rode Zee van de bloedsdriften naar de Dode Zee van z’n cultuurleven dat hem als woestijnzand door de vingers glipt. Godsdienst, kunst en wetenschap betekenen dan niet veel meer.Zo komt hij/zij aan bij de Jordaan waar hij gedoopt kan worden tot een nieuw leven. Hij ontwikkelt zich maar blijft tegelijk solidair met de zoekenden, de dwalenden.Voor zo’n werker in de wijngaard Gods (de Carmel) gaat het er niet in de eerste plaats om zelf het vaderland binnen te gaan maar de zoekenden dat vaderhuis binnen te doen gaan.

Niemand leeft voor zichzelf; niemand sterft voor zichzelf.
Alles wat niet gegeven wordt is zonder waarde!

En dan nu ter afsluiting mijn lijst van 25 “voorbeeldige” christenen

Dank u wel!