Podcast over Gustav Meyrink met Ingrid Huting – symposionboekje met voordrachten over deze schrijver

 

BESTEL DE SYMPOSIONBUNDEL OVER GUSTAV MEYRINK

In de bovenstaande podcast vertelt Ingrid Huting, auteur van de roman Reins licht, over beleven en het werk van Gustav Meyrink (1868-1932). Slechts uiterst zelden trekt een zoeker langs alle paden van het esoterische levensveld trekt om uiteindelijk als vinder te eindigen. Scherpzinnig ontleedt Gustav Meyrink de bedrijvigheid aan gene zijde. Hij heeft een weg gebaand voor alle werkelijke zoekers, die veel tijd en leed kan besparen. In de huidige tijdsfase is het menig zoeker gegeven – mede dankzij de werkzaamheid van de atmosferische verandering die de schrijver voorvoelde – praktisch te mogen beginnen waar Meyrink eindigt.

WOORD VOORAF

Het voorjaarssymposion op Renova in 2008 richtte de aandacht op Gustav Meyrink, zoeker, individualist, schrijver en sceptisch artiest, omdat het moderne Rozenkruis hem ziet als het prototype voor de moderne zoekende mens.

Zelf noemt Meyrink zich: ‘magisch-suggestief ’ levenskunstenaar. Hij noemt zijn opvatting van literatuur: ‘magie-suggestie’. Met de beelden, gedachten en gevoelens die hij opwekt, wil hij de lezer tot in zijn diepste innerlijk raken. Op onnavolgbare wijze komen al zijn romans uit bij de bron van vreugde over het echte, het oorspronkelijke, het goddelijke, dat in het innerlijk van iedere mens verborgen ligt.

Tijdens de derde mei 2008 was op Renova te zien, te lezen en te beluisteren hoe Gustav Meyrink in zijn leven en werk uitvoerig verslag heeft gedaan van zijn zoektocht naar ‘degene die men eigenlijk is’.

Meyrink, die geboren werd op 19 januari 1868 en geheel bewust overleed op 4 december 1932, is het voorbeeld van de zoekende mens in het aanstormende Aquarius-tijdperk. J. van Rijckenborgh zei over hem: ‘De reden voor onze belangstelling voor hem kan men vinden in het feit, dat de arbeid van Meyrink een verbindende schakel vormt tussen het occultisme en het transfigurisme. Velen, vastgelopen in het occulte beweeg van vele groepen, kunnen door hem de bedoelde verbindende schakel ontdekken en de weg tot het transfiguristische pad van bevrijding vinden.’

Meyrinks leven kent twee fasen: een fase van een aanvankelijk geslaagd maatschappelijk leven, dat door toedoen van zijn vele vijanden in faillissement eindigt; en een fase van schrijverschap, waarbij hij een sfeer van mysterie oproept, diep spiritueel en met een volkomen geloof de uiteindelijke opdracht van iedere mens verwoordt: het geestelijke uit deze wereld bevrijden.

De moderne mens herkent zich in hem: zoeker, individualist, sceptisch, soms zelfs cynisch. Praktisch alle aspecten van de weg van de moderne esoterische zoeker heeft deze markante figuur aan het begin van de twintigste eeuw onderzocht. Oosterse en Westerse spirituele methoden passeren de revue en zijn verslagen ontvouwen een schat aan informatie. Met zijn geestelijke radar doorbreekt Meyrink het dikke wolkendek van vergissing en misleiding, en laat zijn lezer weer in de vrije spirituele buitenlucht ademen. Want slechts daar kan men de weg vinden naar het eigen innerlijk. Daar, in het innerlijk, ‘ziet’ Meyrink het gelaat van de ‘vermomde gestalte’ of de ‘oude man’, dat wil zeggen: de verborgen grond van het oorspronkelijke zijn, die in het diepst van de mens zelf aanwezig is.

Meyrinks leven is exemplarisch; het is slechts uiterst zelden dat een zoeker langs alle paden van het esoterische levensveld trekt – om uiteindelijk als vinder te eindigen. Scherpzinnig ontleedt hij het bedrijf aan gene zijde. Hij heeft een weg gebaand voor alle werkelijke zoekers, die hun veel tijd en leed kan besparen. In de moderne tijd is het de zoeker gegeven – mede dankzij de werkzaamheid van de atmosferische verandering die de schrijver zeker voorvoelde – praktisch te mogen beginnen waar Meyrink eindigt.

Peter Huijs

Wij leven slechts voor de volmaking van onze ziel;
wie dit doel voortdurend in het oog houdt,
er altijd aan denkt en het immer voelt zo dikwijls hij iets begint of besluit,
die zal spoedig een zekere kalmte verkrijgen
en op een onbegrijpelijke wijze zal zijn lot veranderen.
Voor hem die arbeidt als een onsterfelijke
– niet om iets te verkrijgen dat hij wenst te bezitten
(dat is een doel voor geestelijk blinden),
maar op de opbouw van de tempel van zijn ziel –
die zal de dag zien, al zij het ook na duizenden jaren,
waarop hij kan zeggen:
Ik wil en het is er; wat ik beveel, dat geschiedt
en heeft niet meer de tijd nodig om langzaam rijp te worden.
Tegenover zo iemand zullen de heiligen arm zijn aan ervaring,
wat zij zullen niet weten wat de ander weet:
dat eeuwigheid en rust hetzelfde kan zijn als reizen en oneindigheid.

Gustav Meyrink, De witte dominicaan, pag. 41.

 BESTEL DE SYMPOSIONBUNDEL OVER GUSTAV MEYRINK

Chronologie Gustav Meyrink

  • 1868, 19 januari, geboorte Gustav Meyrink in Wenen, Mariahilferstrasse, in het hotel Blauer Bock. Meyrink is een buitenechtelijk kind van Karl Freiherr Varnbüler, Württembergischer Staatsminister en Maria Meyer, Hofschauspielerin
  • 1874-1880 Wilhelmsgymnasium, München
  • 1881-1883 Johanneum, Hamburg
  • 1883-1888 Gymnasium Praag en Handelsakademie
  • 1888 Bank Meyer und Morgenstern (later zelfstandig bankier Meyer), Praag
  • 1891Meyrink organiseert de theosofische loge ‘Zum blauen Stern’ in Praag
  • 1893 Sanering van het oude joodse ghetto van Praag (Josefov; Jozefstad). Meyrink trouwt met Hedwig Aloysia Certl
  • 1897 Meyrink leert Philomena Bernt kennen. Hij schrijft zijn eerste verhaal, Tiefseefische dat hij niet publiceert omdat hij er ontevreden over is
  • 1901 Meyrink komt in opspraak in de Praagse society; hij publiceert zijn eerste verhaal, Der heisse Soldat, in Simplicissimus; het is de eerste van vele van Meyrinks bijdragen aan dit gerenommeerde culturele tijdschrift
  • 1902, 18 januari-2 april, Untersuchungshaft vanwege vermeend bedrog in bankzaken; op 3 april komt Meyrink weer vrij en wordt hij gerehabiliteerd; zijn bank gaat failliet en hij ziet zich gedwongen Praag te verlaten
  • 1903 Eerste verhalenbundel Der heisse Soldat und andere Geschichten verschijnt
  • 1904 Meyrink vestigt zich in Wenen en wordt hoofdredacteur van het tijdschrift Der liebe Augustin. De tweede verhalenbundel: Orchideen verschijnt
  • 1905, 1 februari, het huwelijk met Hedwig Aloysia Certl wordt ontbonden. Op 8 mei hetzelfde jaar trouwt Meyrink in Dover met Philomena Bernt
  • 1905-1906 Meyrink vestigt zich voor een jaar in Montreux
  • 1906, 16 juli, geboorte van dochter Sybille Felizitas Meyrink in Montreux
  • 1907 Meyrink vestigt zich in München; verkrijgt 31 juli Bayerische Staatsangehörigkeitsausweis. De verhalenbundel Das Wachsfigurenkabinett verschijnt. Hij begint met het schrijven van zijn eerste roman (Der Golem)
  • 1908, 17 januari, geboorte van zoon Harro Fortunat Meyrink in München, Reizen april-juni Gardameer, juli in Praag; augustus in Berlijn, daarna Steckborn, Kanton Thurgau, in Zwitserland
  • 1909/10 Eerste voorstelling van Der Albino in het cabarettheater Die Fledermausin Wenen en daarna in München. Juni 1910 brengt Meyrink door in See/ Mondsee in Oberösterreich. In december is hij weer terug in München
  • 1909/1914 Meyrink vertaalt de werken van Charles Dickens: Ausgewhlte Romane und Geschichten, 16 Bände, München: Albert Langen 1909-1914
  • 1911 Meyrink vestigt zich in Starnberg, nabij München in Das Haus zur letzten Latern. Meyrink blijft tot zijn dood in 1932 in Starnberg wonen
  • 1912 Premières in München van toneelstukken die Meyrink schreef met Roda Roda
  • 1913 Verhalenbundel  Des  deutschen Spiessers Wunderhorn verschijnt in 3 delen
  • 1914-1918 Eerste Wereldoorlog
  • 1915  Meyrinks eerste grote roman Der Golem verschijnt in boekvorm en wordt een bestseller
  • 1916  Verhalenbundel Fledermäuse en de roman Das grüne Gesicht (Het Groene Gezicht) verschijnen
  • 1917  Antisemitische hetze tegen Meyrink als vermeend joods schrijver door Albert Zimmermann en vele journalisten. De roman Walpurgisnacht en Gesammelte Werke verschijnen
  • 1918  Feestdag  voor Meyrink in het Münchener Schauspielhaus ter ere van zijn vijftigste verjaardag
  • 1919-1920 Meyrink wacht met publicatie van zijn nieuwe roman en werkt aan filmscripts
  • 1921 De roman Der weisse Dominikaner (De witte dominicaan) verschijnt. Aus dem Tagebuch eines Unsichtbaren verschijnt
  • 1923 Eerste essaybundel An der Grenze des Jenseits verschijnt
  • 1925 Verhalenbundel Goldmachergeschichten verschijnt. Meyrink vertaalt Thomas von Aquino, Abhandlung über den Stein der Weisen, München-Planegg 1925
  • 1927  De roman Der Engel vom westlichen Fenster (De engel van het westelijk venster) verschijnt
  • 1928  Nieuwe verhalen van Meyrink verschijnen in Sport im Bild en andere tijdschriften. Het Haus zur letzten Latern wordt verkocht
  • 1932 Dood van zijn zoon Harro (12juli, suïcide); Meyrink sterft 4 december dat jaar. Meyrink wordt op 7 december op het Starnberger Friedhof begraven.

‘Alles wat niet uit de geest komt, is dode aarde
en wij moeten tot geen andere God bidden
dat tot die God die zich in onze eigen ziel openbaart.’

‘En u gelooft dat, als ik God aanroep, mijn lot zal veranderen, zoals u zegt?’

‘Onmiddellijk! Alleen zal het niet ‘veranderen’,
het zal een galopperend paard worden,
dat tot dan toe stapvoets gelopen heeft.
‘Als u in ernst wilt dat uw lot galoppeert
moet u de innerlijkste kern van uw wezen, zonder welke u een lijk zou zijn
– en zelfs dat niet eens – aanroepen en haar bevelen
u langs de kortste weg naar het grote doel te leiden –
het enige wat het nastreven waard is, hoe weinig u dat nu ook beseft – meedogenloos,
zonder rust, door ziekte, lijden, dood en slaap heen, door eer, rijkdom en vreugde heen,
steeds maar door alles heen, als een op hol geslagen paard
dat een wagen voortsleurt over akkers en stenen, langs bloemen en bloeiend geboomte.
Dat noem ik: God aanroepen.
Voor een aandachtig luisterend oor moet het zijn als een gelofte.’

Het groene gezicht, p 86

INHOUDSOPGAVE

BESTEL DE SYMPOSIONBUNDEL OVER GUSTAV MEYRINK

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN OF OVER GUSTAV MEYRINK