1 Christianopolis – klassiek geschrift over de ideale samenleving – aankomst op het eiland Caphar Salama


BESTEL CHRISTIANOPOLIS

De weg naar de hogere werkelijkheid wordt wel als de ontdekking van een stad beschreven. Dit is bijvoorbeeld het geval in het boek Reis naar Christianopolis van  Johann Valentin Andreae. Het is één van de utopische boeken uit de Renaissance. De pelgrim die binnenkomt in deze ‘stad van Christus’ zal alles achter zich moeten laten wat daar niet hoort. Pas dan zal hij de thuiskomst ervaren in een vibrerend levensveld van hogere orde. Jan van Rijckenborgh laat in zijn verklaring zien hoe deze rozenkruisers-tekst uit 1619 (vertaald in hedendaags Nederlands) de korte weg wijst tot het hart van dit hemelse Jeruzalem. Hieronder volgt een gedeelte uit de inleiding van het boek Christianopolis dat wordt uitgegeven door Rozekruis Pers.

WOORD VOORAF

 

In het jaar 1619 werd door Johann Valentin Andreae in het Latijn een werk uitgegeven, getiteld Reipublicae Christianopolitanae Descriptio (Beschrijving van de Republiek Christianopolis). Aan een gedeelte van dit geschrift werden in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog door Jan van Rijckenborgh verscheidene tempeldiensten gewijd, waarin hij de toenmalige leerlingen van de School van het Rozenkruis de diepere betekenis ervan verklaarde.

De inhoud van deze tempeldiensten is in 1939 en 1940 bij de Rozekruis Pers in druk verschenen, in twee boekjes, die echter al vele jaren uitverkocht zijn. Daar ze echter ook thans nog volkomen actueel mogen worden genoemd, meenden wij dat vooral de vele latere leerlingen van de School gebaat zouden zijn met een hernieuwde publicatie van deze uitgave.

Behalve het woord van Jan van Rijckenborgh zijn in deze uitgave ook de corresponderende hoofdstukken van het werk zelf opgenomen. Er zij echter op gewezen, dat het hierbij om een Nederlandse vertaling gaat die via een Engelse vertaling tot stand is gekomen. Daar ook het woord van Jan van Rijckenborgh op deze vertaling gebaseerd was, hebben wij gemeend, bij deze herdruk de bedoelde vertaling ongewijzigd te moeten overnemen, behoudens enige aanpassing aan de thans gebruikte spelling, terminologie en dergelijke.

Moge het de lezer gegeven zijn, zijn leven zo te leven dat ook hij eenmaal zijn Christianopolis, de Stad van Christus, zal kunnen betreden.

De Rozekruis Pers

 

SPIRITUELE TEST 1A

 

De reden van de reis en de schipbreuk

Terwijl ik als vreemdeling door de wereld zwierf, geduldig lijdende onder tirannie, bedrog en huichelarij, een mens zoekende en niet vindend wat ik met zo groot verlangen zocht, besloot ik nogmaals uit te varen over de Academische Zee, ofschoon deze mij dikwijls veel schade berokkend had. Zo ging ik aan boord van het goede schip, genaamd Fantasie, verliet met vele anderen de haven, en stelde mijn leven bloot aan de duizenden gevaren, die er kleven aan het verlangen naar kennis.

Aanvankelijk waren de omstandigheden voor onze reis gunstig. Na korte tijd staken er echter stormen op van nijd en laster, welke de Ethiopische Zee tegen ons opjoegen en ons alle hoop op kalm weer ontnamen. Kapitein en bemanning spanden zich tot het uiterste in, wij gaven ons uit drang tot zelfbehoud niet gewonnen en zelfs het schip weerstond de rotsen; maar de kracht van de zee bleek sterker te zijn. Ten laatste, toen alle hoop verloren was en wij ons, meer uit noodzaak dan uit moed, op de dood hadden voorbereid, kapseisde het schip en zonken wij.

Sommigen werden door de zee verzwolgen, sommigen werden over een grote afstand verspreid, terwijl anderen, die zwemmen konden of planken vonden om zich drijvende te houden, naar de verschillende eilanden gevoerd werden, welke over deze zee verstrooid lagen.

Weinigen ontsnapten aan de dood en ik alleen, zonder één enkele metgezel, werd tenslotte naar een miniatuur eilandje gedreven, dat niet groter scheen te zijn dan een kleine plag grond.

BESTEL CHRISTIANOPOLIS

SPIRITULE TEKST 1B

 

Aankomst op het eiland Caphar Salama

Alles beviel me hier, behalve mezelf. Het eiland, hoewel klein naar ’t scheen, had van alles grote overvloed en er was geen stukje grond te zien, dat niet in cultuur gebracht was of op de een of andere wijze voor het algemeen nut gebruikt werd.

De ligging van het eiland, die ik wat later te weten kwam, zal ik even meedelen. Het bevindt zich op het zuidelijk halfrond, 10° van de Zuidpool, 20° van de equator, en ongeveer 12° onder het teken van de Stier. Op beuzelarijen wil ik niet antwoorden. De vorm is die van een driehoek, waarvan de omtrek ongeveer 30 mijlen is.

Dit eiland is rijk aan akkers en grasvelden, besproeid door rivieren en beken, omzoomd door bossen en wijngaarden, met vele dieren, net alsof het een hele wereld in het klein was. Men zou denken, dat hemel en aarde hier verenigd waren in eeuwigdurende vrede.

Terwijl ik mijn hemd, het enige kledingstuk dat van de schipbreuk gered was, in de stralen der ochtendzon liet drogen, kwam plotseling een inwoner van het eiland, een der vele bewakers, naar mij toe. Vol deernis informeerde hij naar de mij overkomen rampen, en daar hij innig medelijden had met mijn ongeluk, verzocht hij mij vertrouwen in hem te stellen en hem naar de stad te vergezellen, waar de bevolking, met haar gebruikelijke welwillendheid jegens vreemdelingen en bannelingen, mij wel van het nodige zou voorzien; en hij voegde eraan toe: ‘Gelukkig zijt gij, wiens lot het geweest is, na zulk een ernstige schipbreuk op deze plaats aan land geworpen te worden.’ Ik antwoordde slechts: ‘God zij gedankt! Ere zij God!’

BESCHOUWING 1

 

Het eiland Caphar Salama

De studenten in de wijsbegeerte der Rozenkruisers weten, dat er een zeer ingrijpende en soms zeer dramatische wisselwerking bestaat tussen de verschillende levensgolven die het universum bevolken. Zoals sommige kleine hemellichamen uit hun banen getrokken kunnen worden door krachtiger sterrenformaties, zo zullen meer gevorderde en oudere levensgolven zwakkere en jongere levensstromen uit hun ontwikkelingsbanen kunnen trekken en deze natuurwetmatige ontwikkelingen zó kunnen verstoren, dat ingrijpende maatregelen door de verheven leiders van alle leven genomen moeten worden, om de hun toevertrouwde godvonken voor vernietiging te beschermen.

Deze lering kan op onderscheidene wijzen worden bewezen en wetenschappelijk gefundeerd. En hoewel wij ons niet willen bezighouden met het aandragen en uiteenzetten van deze bewijzen, willen wij u één voorbeeld geven, om ons bouwstuk, naar de eis van ons werk, ook esthetisch te verzorgen.

Dan wijzen wij u op de dierlijke levensgolf, die als nà ons komende en dus zwakkere stroom van ontwikkeling, op alle mogelijke en onmogelijke wijzen door de mensheid wordt beïnvloed. Van onze macht terzake maken wij niet slechts een gepast, doch voornamelijk een hoogst ongepast gebruik. Talloze diersoorten worden door onze boze invloed totaal gedesorganiseerd en de boosheid, woestheid en gevaren, die ons vanwege het dierenrijk bedreigen, zijn direct door de menselijke levensgolf veroorzaakt. Onze slechtheid en onvolkomenheid, onze gebroken realiteit, zien we volkomen in het dierenrijk weerspiegeld. De bedervende walm, die van het mensenrijk uitgaat, veroorzaakt tal van woekeringen, die zich ook in het dierenrijk bewijzen in de golf van schadelijke insecten en de ons leven bedreigende microben en bacteriën, die aanvankelijk belast met de transmutatie der organische in anorganische stoffen, geleid door de collectieve geest van verzet in het dierenrijk, zich tegen het mensenrijk keren met een voor ons ontstellend succes.

Op analoge wijze is er sprake van de inwerking der engelenlevensgolf op onze menselijke levensgolf. In een zeer bange stonde van onze pelgrimage, een stonde die vrijwel geheel is toegesloten door de nevelen van het verleden, trof ons een zeer zware slag, ontwikkelde er zich een voor ons bittere oorzaak, die door de levensgolf der engelen werd ontbonden.

Tal van legenden en mythen gewagen van dit vreselijke gebeuren, onder andere lezen wij er van in de zeer geschonden resten der manicheïsche leringen. Het is echter voornamelijk de Bijbel, die ons, op het oog gesluierd, maar voor het innerlijk weten zeer concreet, inlicht over deze gebeurtenissen, die een totale verandering brachten in de uitvoeringsmethoden van het goddelijke ontwikkelingsplan, dat aan de menselijke levensgolf ten grondslag ligt.

Twee groepen uit het rijk der engelen, de dusgenaamde Maan- en Marsgeesten, hadden en hebben nog steeds de taak, de menselijke levensgolf te helpen bij haar ontwikkeling. De Maankrachten bouwen de vorm, terwijl de Marskrachten de dynamische energie in deze vorm ontwikkelen, namelijk de kracht der begeerte, opdat uit de wisselwerking tussen vorm en begeerte bewustzijn zou ontstaan.

De aangeduide bronnen verhalen ons nu, dat een deel der Marsgeesten, tegen de gestelde geboden in, zijn taak al te drastisch heeft uitgevoerd, waardoor het kwaad, dat door de wijze Voorzienigheid was toegebonden en geneutraliseerd, ontbonden werd en de kindmens wegens zijn gebrek aan rijpheid en volwassen kracht overvleugelde.

Het Kwaad, de Duisternis, als negatieve mogelijkheid, moet immer bestaan om de vrije ontwikkelingsmogelijkheid van het Goede, het Licht, de positieve mogelijkheid, te verzekeren. Deze natuurwet is onaantastbaar en ze wordt in een theocratische wereldordening ingevoerd met een goddelijke waarschuwing.

Deze theocratische wereldordening wordt in het Genesisverhaal vergeleken met een hof, waarin vele vruchtbomen staan, waarin vele krachten aanwezig zijn. De kind-mens wordt, door goddelijke handreiking en goddelijk licht, ingelicht over al de aanwezige gevaren en waarden.

Van verschillende vruchten, krachten en waarden zal de kindmens gebruik mogen maken. Van andere wordt gezegd: ‘Ten dage dat ge daarvan eet zult ge de dood sterven.’ Het kwaad, het is er, doch het is in de aanvang toegesloten, hoewel het door de mens ontbonden kán worden.

Er is veel kwaad, waarvan u het bestaan kent of vermoedt, hoewel u het zelf niet bedreven heeft en ook niet in het minst het verlangen daartoe bezit. Het positieve, waarvan u een deel bewust hebt gerealiseerd, behoedt u terzake voor experimenten, terwijl het Goede, waarvan u iets kent, u tevens in staat stelt de gevolgen van het Kwade te kennen, zonder het bedreven te hebben.

U dient steeds met deze mogelijkheid rekening te houden. Het is niet juist, zoals zoveel mensen beweren, dat we slechts in de school van het positieve kunnen vorderen nadat we de resultaten der negaties aan den lijve hebben gevoeld. Een ervaring in het redelijk-zedelijk bewustzijn is voor sommigen voldoende, terwijl anderen voor dezelfde bewustzijnservaring door bergen vuil heen moeten waden. Om te weten dat alcohol slecht is, behoeft ge nog geen dronkaard geweest te zijn, terwijl u toch volkomen vrij bent tot een dergelijk misbruik over te gaan.

Wij willen u maar zeggen, dat het principieel mogelijk is het kwaad gebonden te houden, zonder van de mens een levende automaat te maken. Dat het mogelijk is alles bewust te realiseren zonder bittere ervaring. De goddelijke liefde is zó volstrekt, dat we in deze klaarheid alle latente mogelijkheden zullen kunnen ontwikkelen.

In het grijze verleden vielen wij dan ook ten offer aan het experiment der afgedwaalde Luciferische geesten. Zij ontbonden een ontwikkelingslijn die het negatieve een kans bood, de jonge mensheid te overvleugelen. Als gevolg daarvan degenereerde de vorm, waarop de dood en de daaropvolgende reïncarnatie als noodmaatregelen moesten worden ingesteld om de menselijke levensgolf in ontwikkeling te houden. De gevolgen dezer zondeval waren ontzettend en zonder uitzondering hebben wij sedertdien de wrange vruchten daarvan moeten plukken. En nu, uit tegennatuurorde, eten wij van de verboden waarden.

Doch vanaf het moment dezer val zien wij de Christus-hiërofanten optreden en wordt de komst aangekondigd van Hem in wiens kracht wij eenmaal de kop van de oude en slechte slang zullen kunnen vermorzelen, terwijl zij ons de verzenen, de hielen, zal kunnen vermorzelen.

Velen hebben zich afgevraagd, wat in Genesis 3 deze verzenen toch te beduiden hadden. Toch moet deze mededeling zeer begrijpelijk worden geacht. Wanneer onze hielen geschonden zijn, kunnen wij niet lopen, met andere woorden de tot werkdadigheid ontbonden negatieve krachten zullen, krachtens hun wezen, al het mogelijke doen deze ontwikkeling te belemmeren en zo mogelijk te vernietigen. Welnu, in deze titanenstrijd bevinden wij ons allen. De zwarte krachten spannen zich tot het uiterste in om de verzenen der mensen te vermorzelen en helaas, bij zeer velen zijn zij daarin al te zeer geslaagd.

Doch daarnaast zien wij de Christus-hiërofanten optreden in een glorieus reddingsplan. Waar de mens, zij het dan op instigatie van derden, het kwaad zelf ontbonden heeft, daar moet de mens, krachtens het Godsplan, zelf het kwaad weer opsluiten. Hij zou dat zeer gemakkelijk kunnen doen, daar hij te zijner redding eveneens kan handelen op instigatie en in de kracht van derden. Niemand minder dan Christus stelt ons in staat ‘wederom kinderen Gods te worden’ (Johannes 1:12).

Het reddingsplan der Christus-hiërofanten, der Witte Broederschap, komt er in het kort op neer, een voldoend aantal mensen door positieve training hunner latente vermogens in Christus’ liefde, een krachtveld te doen vormen, waardoor ten eerste het kwaad zal worden teruggedreven en gebonden en ten tweede een nieuwe opvoedingsmogelijkheid zal worden verschaft aan de ongetelde miljoenen, die deerlijk gewond en met geschonden voeten op het pad der mensheid zijn neergezegen.
Deze tweevoudige taak wordt ons onder andere in het wonderbaarlijke Openbaringenboek uiteengezet.

We zien daar het beest opgesloten in de afgrond en de inzet van het dusgenaamde duizendjarig rijk, waarin de mensheid gereed zal worden gemaakt voor de definitieve strijd tegen het kwaad, dat afdoende zal worden geneutraliseerd (Openbaring 20). Wat aanvankelijk tijdelijk mogelijk zal worden door het ingrijpen van de Witte Broederschap, zal dan door de gehele mensheid in daad en waarheid worden bevestigd, zodat een nieuwe ontwikkelingsspiraal, aangeduid als het Nieuwe Jeruzalem, zal kunnen worden bestegen.

Het mag als logisch worden geacht, dat de neofieten in de mysterieschool van het Rozenkruis, bij al hun voorbereiding en de geestelijke ontwikkeling, waarvoor zij worden geplaatst, ook inzicht dienen te bekomen en volkomen georiënteerd moeten worden terzake van het duizendjarige rijk, dat door de oude Rozenkruisers als Christianopolis en in de hedendaagse Geestesschool als de Theocratie wordt aangeduid.

Bij een onderzoekingstocht in de wereldberoemde bibliotheek van het Britse Museum te Londen ontdekten wij enige jaren geleden het weinig bekende werk Christianopolis van Johannes Valentinus Andreae, de auteur van de Fama Fraternitatis. Dit document der Rozenkruisers Broederschap, daterende van 1619, dat mogelijk reeds een paar honderd jaren in deze boekerij verblijf had gehouden, zonder dat iemand ernaar omkeek, konden wij in een Engelse vertaling mee naar Nederland nemen, innerlijk gevoelende, dat we de inhoud daarvan aan het daglicht moesten brengen en van commentaar voorzien, opdat iedere neofiet, daarvan kennis nemende, zijn arbeid daarop zou kunnen afstemmen en aldus beter dienstbaar zou zijn in het Grote Werk.

Wij zullen ons niet vermoeien met het zoeken van een antwoord op de vraag, waarom wij tot deze arbeid geroepen werden, terwijl er kennelijk zoveel beteren zijn, die met meer succes deze exploratie zouden kunnen verrichten, en daarom, de drang der dingen volgende, u verbinden met Christianopolis, de staatsinrichting der toekomst, een stad welker muren in een tijd als de onze zwak opdoemen aan de horizonten van het leven. Nu moet ge erop letten, dat Christianopolis twee aanzichten heeft:

  • driedimensionaal in de zin ener verwerkelijking van de nieuwe staat, de Theocratie, en derhalve gebonden aan tijd en grofstoffelijke verhoudingen;
  • vierdimensionaal in de zin der inwijding, der levensgemeenschap, bekend als de Witte Broederschap, die van de lekebroeder een burger van twee werelden maakt.

In driedimensionale zin is Christianopolis de levensgemeenschap der toekomst, te verwerkelijken door mensenhanden, mensenhoofden en mensenharten, in goedheid, waarheid en gerechtigheid.

In vierdimensionale zin kan Christianopolis direct beleefd worden door een ieder die waarachtig wil.

Bij de beoordeling van Andreae’s werk moeten wij met dit dualisme voortdurend rekening houden, want de verwerkelijking van het tweede aanzicht is de goddelijke troost, de kracht des Heiligen Geestes, die de neofiet komt vervullen als hij in bitter lijden en hevige strijd het eerste aanzicht tracht te verwerkelijken.

Derhalve grijpt Christianopolis, als bouwstuk van de Broederschap van het Rozenkruis, ver en ver uit boven de schepping van Bellamy en het streven der Bellamyanen. De eerste grondde haar staat in de kosmische krachtlijnen van het esoterische christendom, de laatsten trachten deze staat te stichten zonder innerlijke vernieuwing.
Ieder dient te begrijpen, dat de bouwers steeds gerecruteerd worden uit mensen, die bereid zijn het pad van innerlijke vernieuwing te gaan.

Gaan wij thans op weg naar Caphar Salama, waar de nieuwe staat gevestigd is.
Er wordt ons in het eerste hoofdstuk van Christianopolis een mens geschilderd, die totaal losgekomen is uit de verwording van alle levenswaarden, en gaat zoeken naar een oplossing, naar een licht in het duister.

‘Terwijl ik als vreemdeling door de wereld zwierf, geduldig lijdende onder tirannie, bedrog en huichelarij, een mens zoekende en niet vindende wat ik met zo groot verlangen zocht, besloot ik nogmaals uit te varen.’

Hij stapt in innerlijke geloofsverzekerdheid in een schip, dat het teken Cancer in zijn vlag voert, en zet koers over de Academische Zee. Hierbij dient nog te worden vermeld, dat de naam van het schip `Fantasie’ is.

De Academische Zee is een zeer woelig en gevaarlijk vaarwater en de reiziger weet zeer goed, dat hij zijn leven gaat wagen door de vele tegenwerkende factoren, die uit domheid voortspruiten.

Hoewel de omstandigheden waaronder de reis begonnen werd, aanvankelijk zeer gunstig zijn, steekt er al spoedig een hevige storm op. Alle krachten worden ingespannen, doch het schip wordt door het geweld zó geschonden, dat het zinken moet.

De opvarenden trachten het vege lijf te redden, doch velen zinken weg in het water, anderen worden ver uit elkaar geslagen en Johann Valentin Andreae wordt tenslotte zonder één metgezel, worstelende met de golven, aan land gedreven van een onbekend eiland.

Het eilandje blijkt zeer klein te zijn, doch het bevat een grote overvloed van alles en er is geen stukje grond te zien, dat niet in cultuur is gebracht, of op de een of andere wijze voor het algemeen nut gebruikt wordt. De naam van het eiland is Caphar Salama, de ligging op het zuidelijk halfrond, 10° van de Zuidpool, 20° van de equator en ongeveer 12° onder het teken van de Stier.

De vorm van het eiland is als die van een driehoek, de omtrek 30 mijlen. Andreae krijgt de indruk, dat hij een gehele wereld in het klein aantreft, zich ontwikkelende in een eeuwige vrede.

In zijn hemd, als enig resterend kledingstuk, stapt hij aan dit gewijde strand van Caphar Salama aan land en daar wordt hij ontvangen door een der bewakers van het eiland, die hem uitnodigt met hem mee te gaan naar de stad, om van het nodige te worden voorzien.

‘Gelukkig zijt gij, wiens lot het geweest is, na zulk een ernstige schipbreuk op deze plaats aan land geworpen te worden,’ zo spreekt de bewaker van het heiligdom, en de schipbreukeling antwoordt: ‘God zij gedankt. Ere zij God.’

Het zal u waarschijnlijk niet veel moeite kosten, dit eenvoudig gesluierde begin te doorgronden. Wanneer we stukgeslagen zijn naar onze lagere natuur en doorlouterd worden van een brandend verlangen om wereld en mensheid te redden en te tillen in een nieuwe levensrealiteit, rest ons maar één werkmethode, één werkmogelijkheid, namelijk het kruis, de zielebloedstorting voor wereld en mensheid in zelfoffering en zelfverloochening, naar het verheven voorbeeld van Christus Jezus onze Heer.
Daarom stapt de neofiet in een schip, dat het teken Cancer (Kreeft) in zijn vlag voert. Cancer is, zoals u weet, het nadirteken, de voet van het kruis, dat in ons leven opgericht staat, en alleen in dit teken zal men kunnen overwinnen.

Wanneer het bewustzijn van de neofiet met deze magie van het kruis verweven is, is er bij hem ook innerlijk weten, dat hem aanraakt, een verbonden zijn met een universele kracht, waarvan hij iets in zijn bewustzijn realiseert, doch waarvan het overgrote deel zich in het ijle niet verliest, zoals de zee zich aan de verre einder verinnigt met de hemel.

Wat hij speurt, het zijn golven, golven van kracht, die schijnbaar zonder zin rijzen en dalen, golven die hem roepen zich aan hen toe te vertrouwen, op de reis naar het redelijk-zedelijk kennen van het godsplan met wereld en mensheid.

Zo gaat het schip dan met het teken Cancer in top uitvaren in de academische zee van het innerlijk weten. In een vertrekking van zinnen, in een fantasia, vaart de leerling over de bruisende oceaan der ongekende mogelijkheden, om het abstracte ongekende te kunnen grijpen tot een concrete waarde en het uit te dragen bij zijn kruisgang naar de Calvariënberg.

Doch dit opstijgen in het abstracte zijn is geen gedicht, geen liefelijk dromenspel, maar een heldentorsen, een intense zieleworsteling. En zo uitgeput en verslagen, geen uitweg meer ziende, komen wij aan in Caphar Salama. Caphar is afgeleid van het begrip bok of lam, Salama van het begrip wijsheid. Caphar Salama – ontdaan van het laatste restje zelfhandhaving, opgenomen in de eeuwige wijsheid van het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.

Om de betekenis van het eiland nog nader te preciseren, wordt ons de magische ligging opgegeven:

  • 10° van de Zuidpool – tien, het kabbalistische symbool van de hand Gods; de Zuidpool, het Medium Coeli, de Poort des Heren, de top van het kruis, waarop het hoofd zich buigt met de kreet: ‘Het is volbracht’ (één van de zeven kruiswoorden);
  • 20° van de equator – twintig, de kabbalistische formule voor het begrip ‘ontwaken uit de dood’, mogelijk geworden na het overschrijden van de evenaar, van de scheiding tussen het negatieve en het positieve, tussen de neergang en de opgang, tussen duisternis en middaghoogte;
  • 12° onder de Stier – twaalf, het kabbalistische symbool voor het profetisch visioen, dat oprijst uit een eventueel gevulde schatkamer, het geestelijk kapitaal, gesymboliseerd door Taurus, de Stier.

De vorm van het eiland is als die van een driehoek: het mystieke vrijmetselaarssymbool van de Trigonum Igneum, de vurige driehoek van goedheid, waarheid en gerechtigheid. De omtrek van het eiland is 30 mijlen – een Jupiterische aanduiding van de Witte Broederschap, het zevenvoudige krachtveld van de ingewijde.

Uit dit magische weten, uit deze Godskracht, uit deze eeuwige bronwel, bouwt Johann Valentin Andreae zijn staatsidee, zijn Christianopolis. En het moet ons met een jubel vervullen door hém de stem van de bewaker van het heiligdom te mogen vernemen: ‘Gelukkig gij, wiens lot het geweest is, na zulk een ernstige schipbreuk aan land geworpen te worden.’

En wij kunnen slechts stamelen: ‘God zij gedankt. Ere zij God.’

BESTEL CHRISTIANOPOLIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN J. VAN RIJCKENBORGH

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

  1. Het eiland Caphar Salama
  2. Het ontstaan van Christianopolis
  3. Het onderzoek naar de levensopvatting en het zedelijk gedrag van de neofiet
  4. Het onderzoek naar de persoonlijkheid van de neofiet
  5. Het onderzoek naar de persoonlijke beschaving van de neofiet
  6. Beschrijving van de stad der magiërs
  7. De stad der mysteriën (I) 
  8. De stad der mysteriën (II)
  9. Magische architectuur
  10. Nadere inlichtingen over de stad der mysteriën

Bron: Christianopolis, J. van Rijckenborgh

BESTEL CHRISTIANOPOLIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE UTOPIEËN UIT DE RENAISSANCE